In Vlaanderen kent iedereen Sanda Dia, helaas door de manier waarop hij om het leven werd gebracht. Lezers uit Nederland zullen minder of zelfs niet op de hoogte zijn van de feiten achter dit boek, daarom verwijs ik voor meer informatie naar de Wikipediapagina “Dood van Sanda Dia”.
Een centraal thema in het maatschappelijk debat na het proces was de vraag of de uitspraak van klassenjustitie getuigt. Ik geef de lezer het volgende gedachte-experiment mee: ‘Een witte student komt om het leven als gevolg van fysieke mishandeling door achttien Afrikaanse leeftijdsgenoten tijdens een dertig uur durend initiatieritueel. Na het overlijden van de student hebben de Afrikanen alle sporen zoveel mogelijk proberen uit te wissen.’
Zouden deze jongeren ook veroordeeld worden tot werkstraffen van twee- tot driehonderd uur, geldboetes tot 400 euro, en géén vermelding op hun strafblad? Het antwoord is bepalend voor het antwoord op de vraag of we al dan niet te maken hebben met klassenjustitie.
Het onvoorstelbare
Hoe verwerk je de dood van je kind? Hoe verwerk je de dood van een kind dat om het leven gebracht werd door leeftijdsgenoten? Niemand van ons kan of wil zich dit voorstellen; een trauma is immers niet voor niets ‘onvoorstelbaar’.
Toch proberen uitdrukking te geven aan het onvoorstelbare, in woorden of beelden, op papier, doek of in steen, is een van de betere manieren om ermee om te gaan. Het helpt als daarbij een derde aanwezig is, een getuige die luistert en kijkt, telkens opnieuw, zo lang als nodig (altijd veel langer dan gedacht).
Ousmane Dia, vader van een om het leven gebrachte zoon, heeft dat geprobeerd, bij een derde die het opschreef, om de tragiek, de pijn die maar niet weggaat, te kunnen delen met anderen. Het resultaat is een boek geschreven in een deels poëtische, deels verslaggevende stijl.
Het werd begin 2024 gepubliceerd, ik las het vrijwel onmiddellijk, maar had tijd nodig om er zelf woorden aan te kunnen wijden – bijna voelt het alsof dat niet mag, alsof het taboe op de dood hier nog sterker is dan gewoonlijk.
Vooreerst is het een verhaal van hoop: zowel de vader als de zoon zijn mensen die zich dankzij de combinatie hard werken, wat geluk en goede mensen bevrijd hebben uit de ellende die hun leven had kunnen worden.
Vader Dia werd in Senegal geboren, in een vissersfamilie die later in de sloppenwijken van Dakar terechtkwam. Hij migreerde naar Europa (het woord ‘migreert’ verbergt een pak ellende) en belandde in 1994 als 24-jarige asielzoeker in Brussel.
Hij trouwt, vindt werk als lasser, maakt kennis met het Vlaamse racisme en wordt vader van een zoon die iedereen wel wil: intelligent, mooi, sociaal, sportief, geen drugs. De jongen slaagt moeiteloos voor wiskunde-wetenschappen en gaat voor burgerlijk ingenieur aan de universiteit van Leuven.
Kortom, een hardwerkende, naarstige zoon van een hardwerkende, naarstige vader. In zijn derde jaar aan de universiteit wil Sanda lid worden van een prestigieuze studentenclub, bevolkt door zonen van politici en ondernemers – mensen die het heel vaak hebben over de hardwerkende, naarstige Vlaming en de profiterende ´hangmatmigrant´.
Om lid te worden moeten kandidaten een vragenlijst invullen met vragen zoals ‘Hoe lang is je oprit?’, ‘Is er een poort?’, ‘Hebben jullie thuis een zwembad?’ En natuurlijk volgt er een doopritueel.
Vervolgens wordt het verhaal een tragedie. In de nacht van 5 op 6 december 2018 bellen twee vrienden vader Dia uit zijn bed. “De nacht die kwam zou de langste van mijn leven worden.”
Zesendertig uur later wordt zoon Dia in de intensive care van het UZ losgekoppeld van de machines. Zijn lichaam is zo vergiftigd dat orgaandonatie niet kan. Ondertussen hebben alle leden van de studentenclub al een topadvocaat, waaronder minstens één met een partijkaart van het voor racisme veroordeelde Vlaams Belang.
Nog voor het overlijden van Sanda worden de sporen zoveel mogelijk gewist, ook digitaal. Het zal weken duren vooraleer min of meer duidelijk wordt wat er gebeurd is, met inbegrip van de pogingen van de ouders om de pers te beïnvloeden en, naar ik redelijkerwijze aanneem, niet alleen de pers.
Toen een YouTuber de namen van de studenten bekend maakte, slaagden sommigen er bijna in de daders voor te stellen als slachtoffers. De wijze waarop het proces vervolgens georganiseerd en afgehandeld wordt, is op zijn zachtst uitgedrukt niet overtuigend.
Schuld
Het moreel gewicht van een mens kan je afmeten aan de wijze waarop hij omgaat met fouten, zowel zelfgemaakte als deze van anderen. Samen met het noodlot is schuld hét grote thema in de tijdloze Griekse tragedies, die net tijdloos zijn omdat ze beschrijven hoe het lot zich over verschillende generaties uitstrekt, hoe kinderen de fouten van hun ouders erven en op hun beurt doorgeven aan hun nakomelingen.
Je kan iemand de maat nemen aan de manier waarop hij omgaat met schuld, bij zichzelf (van ontkenning tot op zich nemen) en bij de ander (van wraak tot vergiffenis). Elke familiekroniek is een verhaal van schuld en boete.
Kort na de begrafenis treft vader Dia een huilende jongeman aan bij het graf van zijn zoon – het is een lid van de club. Ze praten en wenen, wenen en praten. De slotwoorden van vader Dia hebben een hoog klassieke tragedie-gehalte: “Ik vergeef je, maar niet je ouders.”
Hij heeft gelijk. Medio mei 2024 keilden jongeren ’s nachts een putdeksel door de voorruit van een vrachtwagen, de Roemeense trucker was op slag dood. Er waren geen getuigen, geen camerabeelden, de kans dat de daders ooit gevonden zouden worden, was nagenoeg nihil.
De dag nadien ging een van de jongeren zich melden bij de politie, zijn moeder had hem daartoe aangezet. In de Oresteia zou deze moeder door de Erinyen (de wraakgodinnen) ontzien worden. Dat geldt niet voor die andere ouders, Alecto, Megaera en Tisiphone wachten simpelweg hun tijd af.
De nuchterheid waarmee het verhaal verteld wordt, maakt de gruwel alleen maar groter. Ik onthoud vooral deze passage uit het slot:
Ik heb eens gelezen dat de strijd van de mens
Tegen de macht
De strijd van het geheugen
Tegen het vergeten is.
Ousmane Dia. Ze hebben mijn zoon vermoord. Opgetekend door Thomas Blommaert. EPO, Antwerpen, 148 pp. ISBN 978 9462 6747 07
Deze recensie werd overgenomen van Paul Verhaeghe’s Boekenblog. Je kan zijn recensies rechtstreeks volgen door je e-mail in te schrijven op zijn blog. Zie ook de recensie Vader Sanda Dia houdt ‘beau monde’ spiegel voor: dit zijn wij, dat zijn jullie.