Bron: AI
Opinie -

Wanneer het cordon misbruikt wordt om een politieke rivaal buiten spel te zetten

Het cordon sanitaire tegen ondemocratische machten is een goede zaak, maar het is verontrustend dat het alsmaar vaker oneigenlijk wordt gebruikt. Niet om de democratische rechtstaat te beschermen, maar om politieke tegenstanders buiten spel te zetten.

vrijdag 11 oktober 2024 11:33
Spread the love

 

Waarover gaat dat cordon eigenlijk?

Laat ons daarmee beginnen: wat was in essentie de betekenis van het cordon toen traditionele politieke partijen in 1989 een politiek akkoord sloten om geen samenwerking aan te gaan met extreemrechtse partijen, zoals het Vlaams Blok op dat moment?

Het ging erom een politieke ‘schutskring’ aan te leggen rondom machten, zoals groepen en partijen, die ondemocratisch of extremistisch van aard zijn en die dus een beleid voorstaan dat de democratische rechtsorde ondermijnt.

Zoals je rondom een zieke groep dieren een schutskring aanlegt, hen apart houdt en een overdracht van ziektekiemen tracht te vermijden, zodat niet de volledige groep besmet zou raken en mogelijks zelfs zou sterven. Het blijft een sterk beeld, vind ik zelf.

De achterliggende logica is dus: indien we democratie als bestuursvorm willen behouden, dan moeten we die democratie beschermen tegen machten die haar bewust ondermijnen. Wanneer je in een democratie ondemocratische machten de kans geeft om te besturen, dan laat je toe dat die democratie als vanzelf verandert in een één of andere vorm van een aristocratie, technocratie of autocratie/dictatuur.

Het cordon sanitaire gaat dus over de bescherming van een democratische bestuursvorm, waarbij gegarandeerd wordt dat de wil van het volk (direct of indirect) heerst. Dat gebeurt niet enkel doordat het volk haar eigen politieke vertegenwoordigers kiest via vrije, geheime en eerlijke verkiezingen, dat elke burger één stem heeft en alle burgers gelijk zijn voor de wet.

Een democratie sluit niemand uit van grondrechten, behalve diegenen die groepen van burgers uitsluiten

Een democratie moet onder meer ook garanderen dat de grondwet nageleefd wordt, dat er scheiding van machten[1] is, dat burgers inspraak hebben in het beleid – voor en na verkiezingen – dat niemand gediscrimineerd wordt op basis van geslacht, afkomst, religie, fysieke beperkingen …, dat het recht op kritiek en protest ten aanzien van beleidsvoerders gewaarborgd is, dat er persvrijheid is, vrijheid van vereniging en meningsuiting.

Duidelijke grens

Dit laatste democratische grondprincipe creëert een lastige uitdaging in een democratie, want iedereen heeft het recht op een eigen mening, zelfs indien die ondemocratisch of extremistisch van aard is. Dit recht op vrije mening en vrijheid om je te verenigen wordt verregaand gewaarborgd, net omdat het zo fundamenteel is in een democratie. Maar het is geen onbegrensd recht.

De grens is zeer duidelijk: waar de democratische rechten van andere burgers in het gedrang komen of geschaad worden, eindigt jouw vrijheid en recht.

En dus: in een democratie mag je gelijk welke mening hebben, je mag je rond die mening organiseren samen met gelijkgezinden, je mag er zelfs een partij rond opbouwen, maar je mag je mening niet in praktijk omzetten door bepaalde groepen van burgers hun democratische rechten te ontzeggen, door de politieke gelijkheid van burgers aan je laars te lappen, door de vrijheid van andere burgers te beperken, groepen te discrimineren, de scheiding der machten te negeren, enzovoort.

Legitieme uitsluiting

Hoe beter deze principes bewaakt en gecontroleerd worden en hoe meer ze in de praktijk ook gerealiseerd worden, hoe beter de kwaliteit van een democratie is. Bij onze huidige democratie kan je heel wat kritische bedenkingen maken: ministers van bijna alle traditionele partijen hebben al uitspraken gedaan, die ingaan tegen het principe van de scheiding der machten.[2] Zonder al te veel publieke verontwaardiging overigens.

Je kan niet voor een democratie kiezen en vervolgens zeggen: maar alleen voor ‘mijn groep van mensen’

Volgens art. 11 in de Belgische grondwet moet elke Belg kunnen genieten van de rechten en vrijheden die aan Belgen toegekend zijn, zonder discriminatie. En in art. 23 van onze grondwet[3] staat beschreven dat ieder het recht heeft een menswaardig leven te leiden, met onder meer recht op behoorlijke huisvesting.

Ik denk dat niemand overtuigd moet worden van het gegeven dat onze democratie vandaag nog sterk aan kwaliteit kan winnen. Maar ondanks het feit dat de kwaliteit van onze democratie vandaag op heel wat terreinen te wensen overlaat, heb ik niet de indruk dat het merendeel van de bevolking kiest voor minder democratie, maar wel voor méér democratie.

En dus ook voor een betere toepassing van de democratische beginselen. Voor allen dan. Je kan immers niet voor een democratie kiezen en vervolgens zeggen: maar alleen voor ‘mijn groep van mensen’, wie mij niet aanstaat mag als tweederangsburger behandeld worden. Dat spreekt voor zich.

Meer democratie en meer kwaliteit van onze democratie, betekent een consequente houding in de bescherming van die democratie. En dus kunnen partijen die democratische principes in vraag stellen en in de praktijk ondermijnen op legitieme wijze van bestuur uitgesloten worden.

Welke partijen scoren slecht?

Alle Vlaamse partijen hebben wel een aantal voorstellen in hun programma die de rechtsstaat aantasten of kunnen bedreigen, naast voorstellen die de rechtsstaat versterken.

Wanneer je dus gaat nadenken over het legitiem inzetten van een ‘cordon sanitaire’ ter bescherming van de democratische rechtstaat, is het heilzaam om eens naar de balans tussen beide te gaan kijken: welke partijen hebben (veel) meer voorstellen die bedreigend zijn in verhouding tot het aantal voorstellen die versterkend zijn voor de rechtsstaat?

Een onderzoek van Advocaat.be, een initiatief van de Orde van Vlaamse Balies dat door VRT NWS onder de aandacht werd gebracht net voor de federale verkiezingen in mei 2024, biedt daarrond enige helderheid. In dat onderzoek werden voorstellen van zeven partijen blind onder de loep genomen: zonder dat de onderzoekers wisten van welke partij een voorstel kwam.

Twee partijen scoren meer dan ondermaats op het vlak van het versterken van de rechtsstaat: het Vlaams Belang en de N-VA

Uit hun analyse komen twee partijen naar voren bij wie de ‘democratie-pijl’ opvallend meer in het rood gaat en die meer dan ondermaats scoren op het vlak van het versterken van de rechtsstaat, met name het Vlaams Belang en de N-VA.

Bij het Vlaams Belang vormt maar liefst 55 procent van de onderzochte voorstellen een aantasting van de rechtstaat en nog eens 41 procent vormt een mogelijke bedreiging van de rechtstaat. Amper 3,4 procent van de voorstellen betekent een versterking van de rechtstaat.

Ook bij N-VA slaat de balans in hun voorstellen zwaar door naar het verzwakken van de rechtsstaat: bijna een kwart (23 procent) is een regelrechte aantasting van de rechtstaat met bijkomend 59 procent van de voorstellen die (mogelijks) bedreigend is. Slechts 18 procent van hun voorstellen versterkt de rechtsstaat.

Ten slotte krijgt ook de Open VLD de balans niet uit het rood: de maatregelen die de rechtstaat aantasten (4,3 procent) en die een mogelijke bedreiging vormen (53 procent) zijn in meerderheid tegenover het aantal voorstellen die de rechtstaat versterken (44 procent).

Over welke soort aantasting gaat het?

Bij het Vlaams Belang gaat het onder meer over de ontbinding en stopzetten van subsidiëring van het gelijke kansen-instituut Unia zonder hiervoor een gelijkwaardige vervanger te voorzien.

Het gaat om de intrekking van de islamitische eredienst, een manifeste schending van de vrijheid van eredienst, om de inperking van kosteloze rechtsbijstand voor asielzoekers, en een voorstel waarbij de Vlaamse overheid op de woonmarkt vrijgekomen huizen mag opkopen en doorverkopen/verhuren aan ‘Vlamingen’ (discriminatie op basis van afkomst).

Bij de N-VA zien we gelijkaardige voorstellen: het commissariaat voor Vluchtelingen en Staatlozen moet volgens hen onder de bevoegdheid van de minister van binnenlands bestuur komen – wat de onafhankelijkheid van het instituut en dus de scheiding der machten zou ondermijnen.

‘Aanzetten tot haat’ moet voor de N-VA uit de wetgeving geschrapt worden, ze pleiten voor een asielstop voor de komende tien jaar, en voor het koppelen van een deel van de schooltoelage aan de bereidheid van ouders om Nederlands te leren.

Bij de Open VLD gaat het slechts over één voorstel dat echt de rechtsstaat aantast, en dat betreft het afschaffen van de verplichting voor steden en gemeenten om de begroting van kerkfabrieken bij te passen. Het gegeven dat hier enkel kerkfabrieken worden genoemd, en niet ‘erediensten’ in het algemeen, is een schending van een gelijke financiering van alle erkende erediensten.

Cordon sanitaire tegen wie?

Dat in een democratie het Vlaams Belang zichzelf buiten spel plaatst, door haar overduidelijke aantasting van democratische grondprincipes en mensenrechten, is geen verrassing. De keuze van andere partijen om dus niet in een bestuur te stappen met het VB, is absoluut legitiem. Dat zou immers tegelijk een keuze zijn om de democratische rechtsstaat te helpen ondermijnen.

Maar ten aanzien van N-VA klinkt er zelden de roep om het cordon sanitaire toe te passen. Wat toch opvallend is wanneer je objectief naar de analyse kijkt van haar rechtsstaat-aantastende en bedreigende voorstellen.

Wat nog meer opvalt: het is precies de N-VA die voortdurend pleit om het cordon sanitaire toe te passen ten aanzien van de Partij van de Arbeid (in de aanloop naar de komende gemeenteraadsverkiezingen nog uitdrukkelijker dan anders).

Angst om je burgemeesterssjerp te verliezen, is geen legitieme reden om het toepassen van het cordon sanitaire in te roepen

Niet geheel verrassend uiteraard, gezien de PVDA met haar populaire lijsttrekker Jos D’haese de grootste politieke bedreiging vormt voor de burgemeesterssjerp van Bart De Wever in Antwerpen, indien Vooruit en Groen bereid zouden zijn om met de PVDA een coalitie te vormen.

Maar angst om je burgemeesterssjerp te verliezen, is uiteraard geen legitieme reden om het toepassen van het cordon sanitaire in te roepen. Een eerlijke strijd tussen politieke partijen met de meest diverse ideologieën om het vertrouwen van de burger te winnen, hoort nu eenmaal bij het democratische proces.

Democratisch gehalte PVDA onder de loep

Het cordon kan je dus niet instrumenteel gaan inroepen om politieke tegenstanders uit te schakelen. Tenzij zij een gevaar vormen voor onze democratie. Is dat ook het geval met de PVDA?

We nemen er opnieuw het onderzoek van Advocaat.be bij en zien dan dat PVDA veel beter scoort dan N-VA. Waar bij N-VA slechts 18 procent van haar voorstellen de rechtstaat versterkt, zien we dat maar liefst 64 procent van de PVDA-voorstellen de rechtstaat versterkt. 23 procent van de voorstellen van N-VA is een aantasting van de rechtstaat tegenover 14 procent bij de PVDA.

Bovendien ook interessant om even te kijken wélke PVDA-voorstellen door de experts genoemd worden als gevaarlijk, of als een aantasting van de rechtstaat: dan gaat het over een voorstel waarbij elke maatregel die het grondwettelijk verankerde stakingsrecht aan banden legt, moet worden verworpen. Dit zou volgens de experts ‘de rechten van wie niet staken kunnen schaden’.

Wat wil PVDA verder nog wat volgens de onderzoekers de rechtstaat aantast? De vakbonden zouden een vetorecht moeten krijgen bij het bepalen van het industriële beleid in de Europese Unie. En België moet, vindt de PVDA, eenzijdig de btw-tarieven voor energieproducten kunnen verlagen, zonder een nieuwe Europese richtlijn af te wachten.

De PVDA scoort driemaal beter dan de NV-A op voorstellen die de rechtstaat versterken

Allemaal voorstellen waarbij de bestaande machtsverhoudingen tussen werkgevers en werknemers, tussen de haves en de have nots, onder kritiek worden geplaatst. Wat mijns inziens ook zou geïnterpreteerd kunnen worden als een pleidooi voor méér democratie in plaats van aantasting van onze democratie.

Je kan er een andere politieke overtuiging op na houden, maar één zaak is wel duidelijk: een partij die maar liefst driemaal beter scoort op voorstellen die de rechtstaat versterken, die kan je bezwaarlijk buiten spel zetten als ‘een gevaar voor onze democratische rechtstaat’. Wat de N-VA vandaag dus doet.

Dat is intellectueel niet correct, en het ondermijnt ondertussen ook de legitimiteit en de gerechtvaardigde toepassing van het cordon sanitaire.

 

Lees ook: Hoe de Vlaamse media de N-VA achterna lopen

Notes:

[1] De scheiding der machten is een fundamenteel principe in een rechtsstaat, waarbij de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht gescheiden en onafhankelijk van elkaar functioneren.

[2] Om maar enkele voorbeelden te noemen van uitspraken door mandatarissen van ‘traditionele’ partijen die een schending vormen van het ‘scheiding der machten’-principe: Theo Francken (NV-A), voormalig staatssecretaris voor Asiel en Migratie werd meermaals bekritiseerd voor zijn uitlatingen over uitspraken van rechters met betrekking tot asielzoekers en migranten. Zo sprak hij zich herhaaldelijk uit tegen rechterlijke beslissingen die hem dwongen om bepaalde migranten binnen te laten. Bart Somers (Open VLD) – Minister van Binnenlands Bestuur kreeg kritiek in 2022 nadat hij uitspraken had gedaan over een beslissing van een rechtbank omtrent de schorsing van enkele burgemeesters die ervan werden beschuldigd hun corona-maatregelen niet te hebben nageleefd. Zijn uitspraken konden geïnterpreteerd worden als kritiek op de rechtbank, waardoor sommigen vonden dat hij de scheiding der machten onvoldoende respecteerde. Nicole de Moor CD&V), de Belgische staatssecretaris voor Asiel en Migratie, heeft de scheiding der machten in het gedrang gebracht door gerechtelijke uitspraken te negeren. In september 2023 schorste de Raad van State haar beslissing om alleenstaande mannelijke asielzoekers geen opvang te bieden, maar De Moor bleef dit beleid handhaven. Dit leidde tot ernstige kritiek, onder andere van de Syndicale Vereniging van Magistraten, die dit beschouwt als een grove schending van de scheiding der machten. Volgens hen is geldgebrek geen geldig excuus om vonnissen naast zich neer te leggen, wat de geloofwaardigheid van de rechtsstaat ondermijnt.

[3] Belgische grondwet, art. 23: Ieder heeft het recht een menswaardig leven te leiden.

Daartoe waarborgen de wet, het decreet of de in artikel 134 bedoelde regel, rekening houdend met de overeenkomstige plichten, de economische, sociale en culturele rechten, waarvan ze de voorwaarden voor de uitoefening bepalen.

Die rechten omvatten inzonderheid :

1° het recht op arbeid en op de vrije keuze van beroepsarbeid in het raam van een algemeen werkgelegenheidsbeleid dat onder meer gericht is op het waarborgen van een zo hoog en stabiel mogelijk werkgelegenheidspeil, het recht op billijke arbeidsvoorwaarden en een billijke beloning, alsmede het recht op informatie, overleg en collectief onderhandelen;

2° het recht op sociale zekerheid, bescherming van de gezondheid en sociale, geneeskundige en juridische bijstand;

3° het recht op een behoorlijke huisvesting;

4° het recht op de bescherming van een gezond leefmilieu;

5° het recht op culturele en maatschappelijke ontplooiing;

6° het recht op gezinsbijslagen.

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!