Enkele dagen geleden besliste ik om me terug te trekken uit de sociale media. Het cynisme van zij die deze wereld besturen werd me teveel. Maar toen kwam er een berichtje uit Palestina en kreeg ik weer vertrouwen. Solidariteit heeft vele vormen en gaat nooit voorbij.
“Hi Marleen, how are you?” Het lijkt de wereld op zijn kop. Of het goed gaat met míj? Zelf heb ik al een hele tijd niets meer van mij laten horen omdat ik niet meer weet hoe ik mijn vrienden in Palestina moet aanschrijven.
In de huidige context klinkt een modale openingszin als “hoe gaat het?” misplaatst en mijn voorraad variaties op het thema heb ik intussen helemaal opgebruikt.
“Of ik het nieuws heb gezien?” vraagt hij. Heel even droom ik: een staakt-het-vuren!? Al weet ik dat dat niet logisch is. Ik ga snel enkele nieuwssites af: nog meer bommen op Beiroet, nog meer doden in Gaza, nog meer arrestaties op de Westelijke Jordaanoever. Het houdt maar niet op.
Ik houd niet zo van berichtjes over en weer, en bel. Bellen is vrijer, spontaner en laat meer duiding toe.
Dat ik onlangs gestopt ben met het dagelijks posten van een foto over Palestina, ik verontschuldig mij.
Dat het weinig zin heeft om steeds dezelfde aanklacht te herhalen bij gelijkgestemden in mijn Facebookvriendengroep.
Dat ik vol ongeloof heb geluisterd naar de toespraken van de Israëlische VN-vertegenwoordiging die de hoge morele waarden van het Israëlisch leger prijst.
Dat Israël de VN een circus noemt, omdat er een resolutie op tafel ligt voor een onmiddellijke terugtrekking van de Israëlische troepen uit de Bezette Gebieden.
Dat de bieperaanval in Libanon in allerlei programma’s op radio en TV druk wordt besproken vanwege zijn hoge James Bond-gehalte.
Dat experten in de materie wel vergelijkingen maken met de inlichtingendiensten van Rusland of Iran, maar zedig blijven zwijgen over de rol van Westerse inlichtingendiensten in staatsgrepen allerhande.
Dat linksen en progressieven wereldwijd de genocide blijven aanklagen.
Hij is blij mij te horen.
Dat ik mij niet hoef te verontschuldigen.
Dat mijn berichtjes hem altijd deugd doen.
Dat het goed gaat met hem.
Dat zijn familie zich flink houdt.
Dat hij zich nooit zou kunnen vinden in een genocide tegen Israël om de rechten van Palestina en de Palestijnen te verdedigen.
“Wij zijn een sterk volk”, stelt hij mij gerust. “Wij houden ons flink voor elkaar, maar lijden wel in stilte.”
Dat het misschien tijd is om nieuwe pistes te verkennen voor het uiten van onze solidariteit, oppert hij.
Wat als we het woord Palestina zouden vervangen door ethiek?
Wat nu in Libanon gebeurt gaat allang niet meer over Israël en Palestina, maar is een bedreiging voor de hele wereld.
Dat hij in zijn omgeving veel studenten hoort die zich vragen stellen: waarom rechten studeren, of politiek, of filosofie, of journalistiek, of, of, … als wij later gedwongen worden om mee te draaien in een systeem dat niet langer strookt met de fundamentele normen en waarden van de mensheid?
Wat als we het woord Palestina zouden vervangen door ethiek? Welke ethische normen en waarden inzake goed en kwaad willen wij hanteren voor het welzijn van de hele mensheid?
Zou het helpen mochten leerkrachten, schrijvers, kunstenaars, wetenschappers, politici, iedereen, de problemen van deze wereld recht in de ogen kijken, eerlijk en met open vizier, los van eender welk ideologisch, strategisch of politiek eigenbelang en het debat hierover binnen hun eigen domein lanceren.
Wat voor een wereld willen wij? En niet enkel voor Palestina.
Ik weet het. Het klinkt allemaal wat vaag, het blijft nog teveel een spielerei, maar dat er nood is aan een nieuw, universeel, helder, inspirerend, hartverwarmend en verbindend verhaal, wordt stilaan duidelijk.
We spreken alvast af voor een koffietje wanneer hij binnenkort naar Europa komt. En als deze nachtmerrie voorbij is, wil hij mij het andere Palestina tonen, ver weg van de internationale organisaties, ministeries, lokale besturen, mensenrechtenorganisaties en Israëlische gevangenissen waar hij mij vroeger doorheen heeft gegidst.
“Wij hebben zoveel mooie dorpjes”, mijmert hij zachtjes, “waar de mensen je spontaan met open armen thuis ontvangen.”
Solidariteit is een manier van in het leven staan. Dat gaat niet en nooit voorbij.
Ik voel de energie weer borrelen en voeg de daad bij het woord. Ik begin alvast met dit kort stukje te schrijven om alzo onze overpeinzingen te delen.
Vanmorgen (22 september) opende ik weer mijn Facebook en zag ik dat er op 20 oktober een nationale betoging georganiseerd wordt, de zoveelste.
Ik voel spijt dat ik er dan niet bij kan zijn vanwege een reportage in het buitenland over mensenrechten en vredesprocessen.
Maar zoveel is duidelijk, solidariteit is een manier van in het leven staan. Dat geldt ook voor mij. Dat gaat niet en nooit voorbij.