CO2 afvangen en in de grond injecteren kan onze economie niet helpen om klimaatneutraal te worden. Dat is de conclusie van een nieuw rapport dat het onderzoeksbureau EnergyComment in opdracht van Greenpeace Duitsland heeft geschreven. Duur, riskant en nauwelijks haalbaar is de conclusie na een analyse van CCS-projecten (Carbon Capture and Storage) wereldwijd.
Het afvangen en vervolgens ondergronds opslaan van CO₂ (CCS) is nog in geen van de weinige projecten die wereldwijd zijn geïmplementeerd goed verlopen. Volgens het rapport worden alle CCS-projecten tot nu toe gekenmerkt door vertragingen, onverwachte annuleringen en geologische onzekerheden. De kosten zijn ook extreem hoog.
Greenpeace Duitsland noemt de CCS-plannen van de Duitse regering een luchtkasteel
In Duitsland zouden plannen voorliggen voor drie grootschalige industriële installaties voor het afvangen van CO₂. Greenpeace Duitsland noemt de CCS-plannen van de Duitse regering een luchtkasteel: niet getest, vatbaar voor mislukking, duur en daarom onrealistisch. Ook elders in Europa en zeker ook in ons land wordt CCS door de industrie en beleidsmakers prominent naar voren geschoven als zowat het belangrijkste instrument om zwaar vervuilende sectoren klimaatneutraal te krijgen.
“Dit rapport is een nieuwe reality-check”
“Dit rapport is een nieuwe reality-check. CCS is niet het wondermiddeltje waarmee sommigen hopen hun fossiele bedrijfsvoering nog decennialang te kunnen verlengen. Het bewijst nog maar eens dat de focus in de eerste plaats moet gaan naar het elektrificeren of het simpelweg uitfaseren van fossiele productieprocessen”, reageert Joeri Thijs, woordvoerder van Greenpeace België.
Zogezegde CCS ‘vlaggenschipprojecten’ kampen met grote problemen
Tot nu toe was het ondergronds injecteren van CO₂ om veiligheidsredenen verboden in Duitsland. Met de wijziging van de CO2-opslagwet wil minister van Economische Zaken Robert Habeck echter de weg vrijmaken voor CO2-opslag onder de Noordzee.
Dit nieuwe rapport bewijst hoe riskant deze aanpak is voor het klimaatbeleid. De hoeveelheden CO₂ die daadwerkelijk in alle gerealiseerde CCS-projecten zijn geïnjecteerd, liggen veel lager dan eerst werd geraamd.
Daarentegen zou er volgens het rapport maar liefst 3300 (!) keer de capaciteit van het grootste Europese CCS-project tot nu toe (Sleipner, Noorwegen) nodig zijn om slechts tien (!) procent van de huidige wereldwijde CO2-uitstoot uit fossiele brandstoffen ondergronds op te slaan.
Echte klimaatbescherming voorkomt dat er broeikasgassen worden geproduceerd
“Wie zich vandaag focust op CCS, lijdt aan uitstelgedrag. Het is de onvermijdelijke omschakeling naar een klimaatneutrale, fossielvrije industrie voor zich uitschuiven. Want echte klimaatbescherming begint bij het probleem en voorkomt dat er broeikasgassen worden geproduceerd. Het ‘CO2-afval’ achteraf voor miljarden aan belastinggeld proberen op te ruimen, leidt af van deze kerntaak”, zegt Thijs.
Volgens het rapport zullen de hoge kosten van CCS op de lange termijn ook niet afnemen. De technische processen kunnen niet worden gestandaardiseerd en moeten individueel worden aangepast aan de respectieve geologische omstandigheden.
CCS-centrales in Europa kampen met aanzienlijke problemen
Tot nu toe zijn er wereldwijd slechts een handvol grotere CCS-centrales, in Europa zijn dat alleen de Noorse projecten Sleipner en Snøhvit. Beide kampen met aanzienlijke problemen, zo analyseert het rapport. Zo verspreidt de CO₂ in de opslagplaats in Sleipner zich nu in aardlagen die vooraf niet bekend waren en die veel dichter bij het aardoppervlak liggen dan gedacht.
In Snøhvit moesten de eerste injectiepogingen worden afgebroken omdat de druk onder de grond te snel steeg. Een CCS-project in In Salah, Algerije, mislukte volledig nadat de stijgende druk in de grond de bodem naar de oppervlakte deed stijgen.