Onder andere voor anderstalige nieuwkomers, niet-begeleide minderjarigen, meisjes met een hoofddoek gaat dit gepaard met bijkomende uitdagingen.
Het gaat om kinderen waar we oog voor moeten hebben. Onze samenleving toont kleur en de toekomst nog meer. Gegevens van Statbel (2024) tonen aan dat 42 procent van de minderjarigen een andere herkomst heeft. 30 procent hiervan is Belg met een buitenlandse herkomst en 12 procent heeft een andere nationaliteit.
Lager inkomen
Gezinnen met een migratieachtergrond zijn oververtegenwoordigd in de armoedecijfers. Socio-economische ongelijkheden spelen een grote rol bij het creëren van drempels in het onderwijs voor kinderen met een migratieachtergrond. Deze kinderen groeien vaker op in gezinnen met een lager inkomen, wat kan leiden tot minder toegang tot onderwijsgerelateerde middelen zoals de aankoop van schoolmateriaal, boeken en computers. De financiële beperkingen kunnen leiden tot stress, het vermogen om zich te concentreren en om te presteren in de klas. Financiële ondersteuning is nodig bij vele kwetsbare gezinnen en kunnen in geen enkel geval als stok achter de deur gebruikt worden.
Voor sommige kinderen is vervolgens Nederlands niet de thuistaal. Dit hoeft voor het onderwijstraject geen barrière te vormen, maar wordt nog vaak wel gezien als obstakel. School- en thuistaal kunnen elkaar net versterken. Taalrijkdom binnen gezinnen waar veel met kinderen wordt gesproken, zowel eentalig Nederlands als meertalig, draagt bij tot betere schoolprestaties. Er kan daarom bij taalarme gezinnen ingezet worden op het creëren van taalrijke omgevingen.
Specifieke aandacht gaat ook naar OKAN-leerlingen (onthaalonderwijs voor anderstalige kinderen). Effectief leren kan maar wanneer het psychosociaal welbevinden goed zit. Vaak moeten er trauma’s van conflicten, oorlog of migratie verwerkt worden en een plaats krijgen. Er is vaak nood aan voldoende omkadering met betrekking tot het migratieverleden en uitdagingen in de huidige thuis -en schoolcontext.
Geen plaats voor identiteitsbeleving
Vervolgens kunnen onbewuste of bewuste vormen van uitsluiting gerelateerd aan onder andere herkomst ook impact hebben op de schoolloopbaan. We krijgen veelvuldig signalen van jongeren en ouders omwille van het verbod op levensbeschouwelijke tekenen, dat er geen plaats is voor hen in het onderwijs. Jongeren worden op die manier ongewild gedwongen om te kiezen tussen onderwijs op school en eigen identiteitsbeleving.
Daarnaast gaat het bijvoorbeeld ook om vooroordelen, implicit bias en microkwetsingen op school. Dit kan leiden tot lagere verwachtingen van leerlingen met een migratieachtergrond, wat een vicieuze cirkel van verminderde kansen en lagere prestaties in stand houdt. Volgens de onderwijsbarometer 2018 van Unia uitte negatieve stereotypering en vooroordelen zich in de clausulering en oriënteringsadviezen in klassenraden. Het gevoel van eigenwaarde, de motivatie om te leren en de verdere schoolloopbaan kunnen ondermijnd worden.
Om te vermijden dat onbewust bepaalde groepen worden benadeeld of gestereotypeerd, kan het onderwijspersoneel opgeleid worden in cultuursensitieve competenties. Leerkrachten en klassenraden kunnen instrumenten gebruiken om hen bij de evaluatie en deliberatie te ondersteunen, zodat de betrouwbaarheid van de beslissingen toeneemt. Het is belangrijk voldoende aandachtig te zijn voor eventuele (onbewuste) ongelijke behandeling van kinderen met een migratieachtergrond bij de beoordeling. Hierbij is een transparant en objectief studie-oriënteringsproces van belang.
Culturele verscheidenheid waarderen
Het KUL-Onderzoek van Agidag en Leersnyder (2024) toont ook aan dat het erkennen en waarderen van de culturele en religieuze verscheidenheid van leerlingen de kans vergroot dat leerlingen in diverse scholen bovengemiddeld of zelfs uitstekend presteren. Aandacht voor een anti-racistisch schoolcurricullum met erkenning en appreciatie van de eigenheid draagt sterk bij in tegenstelling tot een assimilatie-gebaseerde schoolpraktijken, waar meritocratie en neutraliteitsdenken het fundament vormt.
We kunnen kinderen en gezinnen optimaal en kwalitateitsvol steunen, niet door te dreigen met sancties, maar vanuit waardering van de school- en thuistaal, appreciatie van de eigen herkomst en culturele en religieuze achtergrond, opheffen van het verbod op levensbeschouwelijke tekenen, werken aan meer diversiteit binnen het onderwijspersoneel en racistische uitingen de school wegwerken, buddysystemen en evenwaardige ouderbetrokkenheid.
Kleurenblind
In het onderwijs is het belangrijk om niet kleurenblind te zijn, maar juist kleur te zien en te erkennen. Kleurenblindheid in de klas, waar verschillen genegeerd worden onder de noemer van gelijkheid, kan onbedoeld en onbewust leiden tot het ontkennen van de specifieke ervaringen en uitdagingen die kinderen met een migratieachtergrond met zich meebrengen.
Door kleur te zien, erkennen we de diversiteit, de culturele en religieuze achtergrond van elke kind, wat ons de mogelijkheid geeft om kwaliteitsvol en inclusief onderwijs te bieden. Het respectvol erkennen van deze verschillen helpt niet alleen bij het opbouwen van een omgeving waarin elke leerling zich gezien en gewaardeerd voelt, maar draagt rechtstreeks bij aan schoolprestaties.
Gelijke onderwijskansen mogen geen loze woorden blijven. Pisa-onderzoek toont aan dat we een tandje moeten bijsteken in vergelijking met andere OESO-landen. We kunnen in plaats van doemdenken en dreigen met sancties, werken vanuit erkenning en appreciatie van diversiteit en ondersteuning bieden aan de meest kwetsbare kinderen en gezinnen. Laten we samen sterk werk maken van de toekomst van alle kinderen.