Na jaren van samenwerking met Irakezen van wie familieleden zijn gedood door VS-mariniers tijdens het bloedbad in Haditha op 19 november 2005, hebben VS-journalisten eindelijk de foto’s ervan te pakken en gepubliceerd. Ze tonen de gruwelijke nasleep van een bloedbad. De daders hebben geen dag achter de tralies gezeten.
Op 27 augustus 2024 publiceerde het tijdschrift The New Yorker tien foto’s van het bloedbad. Dat gebeurde in samenwerking met de podcast In the Dark die zich in 2023 bij het tijdschrift voegde.
“Ik zag hoe ze mijn grootvader neerschoten, eerst in de borst en toen in het hoofd. Daarna doodden ze mijn oma”, zei een overlevende die 8 jaar oud was tijdens de aanval door Amerikaanse mariniers.
Het rapportageteam van deze podcast had de documenten vier jaar geleden via een FOIA-verzoek tot openbaarmaking (Freedom Of Information Act) opgevraagd en klaagde daarna de Amerikaanse marine en het Korps Mariniers en Central Command aan, omdat die de foto’s destijds niet hadden overhandigd.
Madeleine Baran, presentatrice van In the Dark, reisde met een collega naar de afgelegen provincie Al-Anbar in Irak om familieleden te ontmoeten van de 24 Iraakse burgers die toen door VS-troepen in de stad Haditha werden afgeslacht. Ze waren tussen de 1 en 76 jaar oud.
Waarschuwing, schokkende beelden:
Photos from the Marine Corp's 2005 Haditha Massacre in Iraq were just acquired under the Freedom of Information Act.
This is big. US interventionism must end now. pic.twitter.com/ES1bPCf3cg
— Greg J Stoker (@gregjstoker) August 28, 2024
Baran legde uit dat ze hun medewerking had ingeroepen, ook omdat “ze wilde anticiperen op het tegenargument van de regering dat het vrijgeven van deze foto’s de nabestaanden zou schaden”. Dit, omdat “militaire aanklagers dit argument al eens hadden aangevoerd na het proces tegen een finaal toch beschuldigde marinier.”
Het VS-leger hield eerder de beelden van de massaslachting geheim met het argument dat publicatie de nabestaanden zou schaden.
Khalid Salman Raseef, een advocaat die vijftien familieleden verloor door het bloedbad, verklaarde tegen Baran: “Ik geloof dat het onze plicht is om de waarheid te vertellen”.
De tien foto’s tonen dode Irakese mannen, vrouwen en kinderen. Velen onder hen werden van dichtbij door het hoofd geschoten. Een 5-jarig meisje, Zainab Younis Salim, is te zien met het nummer 11 met rode stift op haar rug geschreven door een VS-marinier die zo de gefotografeerde slachtoffers van elkaar wilde onderscheiden.
Op 19 november 2005 reed een konvooi Humvee-jeeps met mariniers van de Kilo Company, 3rd Battalion, First Marine Division, door de stad Haditha toen daar een bermbom afging. Die was daar vermoedelijk geplaatst door Irakezen die zich verzetten tegen de VS-invasie. De explosie doodde Miguel Terrazas, een populaire onderofficier en verwondde twee andere mariniers.
Executie ter vergelding
Ter vergelding hielden mariniers vervolgens een passerende taxi tegen en bevalen de chauffeur en zijn vier passagiers, allen studenten, uit te stappen. Sergeant Frank Wuterich executeerde daarop de vijf mannen in koelen bloede. Een andere marinier onteerde daarna hun lichamen, onder andere door erop te urineren.
Wuterich gaf zijn mannen vervolgens het bevel “eerst te schieten en pas later vragen te stellen”. Ze trokken vlakbij van huis tot huis en vermoordden iedereen in hun blikveld. Ze executeerden zeven mensen in het huis van de familie Walid, onder wie een peuter en een ouder echtpaar.
“Ik zag hoe ze mijn opa neerschoten, eerst in de borst en toen in het hoofd. Daarna doodden ze mijn oma”, vertelde Iman Walid, de enige overlevende van 8 jaar toen haar hele familie werd gedood, aan nieuwsmagazine Time in 2006.
Vervolgens vermoordden de mariniers acht mensen in het huis van de familie Salim, onder wie zes kinderen. Ten slotte executeerden de troepen nog vier broers in een kast in het huis van de familie Ahmad.
Van dichtbij doodgeschoten
De VS-mariniers spanden vervolgens samen om te verdoezelen wat een militair onderzoek later zou bestempelen als “een geval van collateral damage”. Het leger beweerde aanvankelijk dat vijftien Irakese burgers omgekomen waren door dezelfde explosie die de militair Terrazas het leven kostte. Een lokale dokter die de lichamen van de slachtoffers onderzocht, verklaarde echter dat ze “van dichtbij in de borst en in het hoofd zijn doodgeschoten”.
Acht mariniers werden uiteindelijk aangeklaagd in verband met het bloedbad. Zes verdachten werden onschuldig bevonden en van één is de zaak geseponeerd. Wuterich, hoewel aanvankelijk beschuldigd van moord, werd slechts schuldig bevonden en veroordeeld voor ‘plichtsverzuim’. Hij werd gestraft met een degradatie, maar is later toch eervol ontslagen uit de militaire dienst.
Generaal James Mattis van het Korps Mariniers (die zijn bijnaam “Mad Dog” dankt aan de met gruweldaden beladen gevechten om de Irakese stad Fallujah in 2004) kwam namens de Haditha-beklaagden tussenbeide en seponeerde persoonlijk de aanklacht tegen één van hen.
In zijn latere rol als minister van Defensie onder president Donald Trump, zag Mattis toe op de-escalatie van wat hij de Amerikaanse “vernietigingsoorlog” tegen de Islamitische Staat in Irak en Syrië noemde.
De generaal waarschuwde dat “burgerslachtoffers nu eenmaal een feit zijn in dit soort situaties”. Duizenden mannen, vrouwen en kinderen werden vervolgens afgeslacht toen steden als Mosoel en Raqqa met de grond gelijk werden gemaakt.
Het bloedbad in Haditha maakt deel uit van talloze Amerikaanse oorlogsmisdaden en wreedheden tijdens de voortdurende zogeheten War on Terror, die sinds 2001 honderdduizenden burgerslachtoffers heeft gekost in zeker zes landen.
Relatief ‘onbekend’ bloedbad
Een van de redenen waarom het bloedbad in Haditha relatief onbekend bleef in vergelijking met de martelingen en moorden in de VS-militaire gevangenis van Abu Ghraib in Irak, is dat foto’s van deze misdaad tientallen jaren geheim werden gehouden.
“De impact van een vermeende oorlogsmisdaad is vaak direct gerelateerd aan de gruwelijkheid van de beelden die openbaar gemaakt worden”, schreef Baran in haar artikel in The New Yorker.
Ze herinnert eraan dat generaal Michael Hagee, die het bevel voerde over de mariniers ten tijde van het bloedbad in Haditha, later opschepte over hoe “trots” hij was dat hij foto’s van de moorden onder de pet had weten te houden.
Dit herinnert de wereld eraan, zo tweette op 27 augustus 2024 de journalist Murtaza Hussain, “wat het VS-leger deed in Irak.”
Democracy Now interviewde podcastmaker Madeleine Baran (video enkel toegankelijk voor personen met een eigen YouTube account):
Het artikel ‘This is What the US Military Was Doing in Iraq’ werd vertaald door Rein van Gisteren
Over de slachtpartij van My Lai in Vietnam, zie 16 maart 1968: massamoord My Lai was routine, géén uitzondering