De wreedheid van de Israëlische genocidemachine in Palestina en de rechtstreekse medeplichtigheid van de VS, het VK en andere westerse regeringen zijn twee belangrijke pijlers van de horror waarvan het Palestijnse volk het slachtoffer is (en van de aanvallen op mensenrechtenverdedigers overal ter wereld).
Maar er is een essentiële derde pijler: de medeplichtigheid van de westerse mediabedrijven die willens en wetens Israëlische desinformatie en propaganda verspreiden, oorlogsmisdaden en misdaden tegen de mensheid goedpraten, de Palestijnen ontmenselijken en in het Westen informatie over de genocide wegmoffelen. Vanuit het standpunt van de internationale mensenrechtenwetgeving zouden dergelijke daden kunnen en moeten bestraft worden. Er zijn overigens historische precedenten.
Zesenzeventig jaar geleden, toen de afgevaardigden samenkwamen in de pas opgerichte Verenigde Naties om een Universele Verklaring van de Rechten van de Mens op te stellen, stond de verdediging van de vrijheid van meningsuiting bovenaan de agenda en centraal in de debatten. Zij verklaarden: “Eenieder heeft recht op vrijheid van mening en meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid om zonder inmenging een mening te koesteren en om door alle middelen en ongeacht grenzen inlichtingen en denkbeelden op te sporen, te ontvangen en door te geven.”
Maar in het kielzog van een halve eeuw van afschuwelijke wreedheden, grotendeels gedreven door de ontmenselijking van miljoenen op basis van ras, etniciteit, godsdienst of status, waren ze zich er maar al te goed van bewust dat de vrijheid van meningsuiting ook kon gebruikt worden als een machtig wapen om de rechten van anderen met voeten te treden, met inbegrip van het recht op leven zelf. In datzelfde document maakte de VN duidelijk dat de vrijheid van meningsuiting de mediabedrijven of om het even wie niet het recht gaf “om iets te ondernemen of handelingen van welke aard ook te verrichten, die vernietiging van een van de rechten en vrijheden, in deze Verklaring genoemd, ten doel hebben.”
Terzelfdertijd werkten andere afgevaardigden in een andere conferentieruimte van de VN aan de opstelling van een nieuw Verdrag inzake de voorkoming en de bestraffing van genocide. Ook hier waren de opstellers zich bewust van het gevaar van meningsuitingen die ontmenselijken en aanzetten tot genocide. Het finale verdrag zou niet alleen genocide in de strafwet opnemen maar ook het aanzetten tot genocide en de medeplichtigheid aan genocide, twee verboden die niet alleen van toepassing zijn op staten maar ook op privé-actoren.
De opstellers van beide instrumenten waren op de hoogte van de veroordeling van uitgever Julius Streicher op het Neurenbergtribunaal twee jaar eerder voor het aanzetten tot en “de vervolging op politieke en raciale grond”. Het hof was van oordeel dat Streichers weekblad Der Sturmer (De Aanvaller) artikelen bleef publiceren die “het aanzetten tot moord en uitroeiing” inhielden, terwijl hij weet had van de horror waaraan nazi-Duitsland de Europese Joden onderwierp.
Vijftig jaar later zou het Internationaal Straftribunaal voor Rwanda drie media-actoren veroordelen voor hun rol in het aanzetten tot genocide. Twee werkten voor de radio- en tv-zender Mille Collines en een voor het tijdschrift Kangura. Alle drie werden ze schuldig bevonden aan het aanzetten tot genocide (en nog andere misdaden). De rechter van het Rwandatribunaal Navi Pillay (nu lid van de internationale onderzoekscommissie van de VN naar Israëls misdaden) vermaande de daders: “U was zich ten volle bewust van de macht van het woord en u gebruikte het (…) communicatiemedium met het grootste publieke bereik om haat te zaaien en aan te zetten tot geweld… Zonder een vuurwapen, machete of enig fysisch wapen hebt u de dood van duizenden onschuldige burgers veroorzaakt.”
Der Sturmer wist wat het deed. Mille Collines wist wat het deed. En vandaag weten CNN, Fox, BBC, The New York Times, and The Wall Street Journal wat ze doen. Daarmee zeggen we niet dat die westerse mediakanalen in elke zin equivalenten zijn van Der Sturmer en Milles Collines (dat zijn ze niet). Maar net als die historische voorbeelden hebben ze roekeloos de grenzen van de ethische journalistiek overschreden en zichzelf in sommige gevallen wellicht aan vervolging blootgesteld.
Nu voor het eerst in de geschiedenis een genocide zich live ontvouwt op de schermen van mensen van Boston tot Botswana, is het gewoon niet geloofwaardig dat de westerse mediabedrijven zich niet bewust zouden zijn van de realiteit op het terrein en wat ze doen om die weg te moffelen. Zij hebben er ongetwijfeld bewust voor gekozen om de genocide te verbergen voor hun publiek, de Palestijnse slachtoffers systematisch te ontmenselijken en de Israëlische geweldplegers te behoeden voor aansprakelijkheid.
Na de bevindingen van het International Strafhof inzake de mogelijke aanklacht van genocide, de opgelegde voorlopige maatregelen, de arrestatiebevelen van de aanklager en de bekendmaking van opeenvolgende vernietigende rapporten over het gedrag van Israël door onafhankelijke internationale mensenrechtenorganisaties hebben de westerse mediabedrijven, in plaats van die ontwikkelingen diepgaand te verslaan, informatie erover onderdrukt en Israël met verdubbelde ijver ingedekt.
Even belangrijk is dat het doelpubliek van die mediabedrijven niet beperkt is tot niet-betrokken bijstaanders. Het gaat evenzeer over westerse regeringsfunctionarissen en beleidsmakers die rechtstreeks medeplichtig zijn aan de genocide door de levering van militaire, economische en diplomatieke steun en inlichtingen aan Israël, alsook het kiespubliek dat die steun mogelijk maakt. En het omvat eveneens een aanzienlijk aantal Israëliërs met de dubbele nationaliteit die over en weer reizen om deel te nemen aan de moordpartijen. De band tussen de opruiing door de media en de schadelijke acties is directer dan die mediabedrijven eventueel zouden willen toegeven.
Als immers je enige bron van informatie de mainstream westerse media is, weet je wellicht niet dat Israël bij het Internationaal Strafhof aangeklaagd is voor genocide of dat het Internationaal Strafhof een arrestatiebevel heeft uitgevaardigd tegen de leiders van het land voor misdaden tegen de menselijkheid. Wellicht heb je dan ook nooit de talrijke uitlatingen gehoord van de Israëlische president, eerste minister, regeringsleden en militaire leiders waaruit duidelijk de intentie tot genocide blijkt.
En je zult wellicht ook de verhalen geloven over onthoofde Israëlische baby’s (al lang beoordeeld als een in elkaar geflanst verhaal) en geen kennis hebben van de vele Palestijnse baby’s die daadwerkelijk onthoofd geweest zijn. Het is zo goed als zeker dat je niet op de hoogte bent van de systematische afslachting van Palestijnse burgers, kinderen, peuters, vrouwen, ouderen, gehandicapten en vele anderen. Je zult je niet bewust zijn van de folterkampen, de systematische verkrachting van gevangenen en de Israëlische scherpschutters die het gemunt hebben op kleine kinderen in Gaza. En je zult zelfs nog nooit gehoord hebben dat Israël nu een nieuw wereldrecord heeft gevestigd in de categorie moord op journalisten, hulpverstrekkers, personeelsleden van de VN of gezondheidswerkers.
Daarentegen publiceren de westerse media met de regelmaat van de klok en zonder enige kritiek de al te doorzichtige valse Israëlische desinformatie en propaganda die de oorlogsmisdaden moeten rechtvaardigen, die de Palestijnen ontmenselijken en het publiek wegleiden van de dagelijkse wreedheden die Israël in zijn uitroeiingscampagne begaat. Verhalen over de genocide worden gecensureerd. De stemmen van de Palestijnen en mensenrechtenverdedigers komen zelden aan bod.
Verslaggevers krijgen de instructie geen melding te maken van “bezette gebieden”, “Palestijnen” of “vluchtelingenkampen”. De Palestijnse burgerslachtoffers worden meteen gereduceerd tot “zijdelingse schade” of “menselijke schilden” in het beste geval, of “terroristen” in het slechtste geval. In de ene moordpartij na de andere heeft Israël geen Palestijnen gedood, ze zijn gewoon “overleden”.
In het reglement van de westerse mediabedrijven is er geen sprake van genocide, enkel van oorlog en zelfverdediging. En de geschiedenis begon op 7 oktober. Geen woord over de context van 76 jaren van etnische zuivering, vervolging, massale opsluiting, zware schendingen van mensenrechten en apartheid.
Kortom, de westerse mediabedrijven zijn zelf deel geworden van het genocidemechanisme in Palestina. Zonder echte aansprakelijkheid zullen die invloedrijke actoren hun macht blijven misbruiken en zodoende de mensenrechten met voeten treden van elk volk dat terechtkomt aan de verkeerde kant van de scheidingslijn tussen zij die deze bedrijven steunen en zij die verkiezen te denigreren en ontmenselijken.
Uiteraard weten de verdedigers van de Palestijnse mensenrechten in het Westen die zich verzetten tegen de Israëlische genocide en apartheid beter dan wie ook hoe belangrijk de vrijheid van meningsuiting is. Geen enkele groep in de moderne geschiedenis werd vaker de mond gesnoerd door regeringen en bedrijven of vaker afgestraft door de westerse regeringen als ze haar mening zegt. Het zijn nooit de machtigen die beperkingen van de vrije meningsuiting krijgen opgelegd maar altijd degenen die door hen worden uitgespuwd. Nu is het tijd om de bescherming van de vrije meningsuiting te versterken, niet om ze uit te hollen.
Maar de waarborg van de vrije meningsuiting dient niet ter bescherming van het aanzetten tot oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid en genocide. Die daden kunnen en moeten onderworpen zijn aan strafrechtelijke aansprakelijkheid. Zowel het belasteren als het aanzetten tot misdaden of genocide kan ook leiden tot aansprakelijkheidsstelling voor burgerlijke rechtbanken. Er zijn al internationale tribunalen opgestart voor de berechting van Israëls misdaden tegen de menselijkheid en genocide in Palestina en er zullen er zeker nog meer volgen. Het is niet ondenkbaar dat sommige mediabedrijven of individuen net als in het geval van het Nuremberg- en Rwandatribunaal wettelijk aansprakelijk zullen gesteld worden in de komende maanden en jaren.
Ongeacht wat er ook gebeurt in de rechtbanken is het zeker dat die mediakanalen uiteindelijk aansprakelijk gesteld zullen worden in het gerechtshof van de publieke opinie. Voor mensenrechtenverdedigers en mensen overal ter wereld die de machtigen willen ter verantwoording roepen is dit een dringende kwestie. En in feite is dit al begonnen. De bruisende golf van publieke kritiek op de overduidelijke bevooroordeeldheid van de westerse media tijdens de genocide heeft sommige bedrijven ertoe gebracht hun verslaggeving aan te passen, hoe miniem ook. Dit bewijst dat verandering mogelijk is als de krachten van de verandering worden gemobiliseerd. Je stem laten horen, onafhankelijke media ondersteunen en Israël boycotten is een krachtig signaal. Om te beginnen zou iedereen die deze kwestie nauw aan het hart ligt, zich van die kanalen moeten distantiëren, zowel de geschreven pers als de tv-uitzendingen, overschakelen op onafhankelijke mediabronnen en anderen aanmoedigen om hetzelfde te doen.
We eindigen met nog een citaat van rechter Pillay in de uitspraak van het Rwandatribunaal: “De macht van de media om fundamentele menselijke waarden te creëren en te vernietigen brengt grote verantwoordelijkheid met zich Zij die dergelijke media controleren zijn aansprakelijk voor de gevolgen ervan.” De verzekering van die aansprakelijkheid is uiteindelijk de taak van ons allen.
Deze tekst verscheen op Mondoweiss. Vertaling: Marina Mommerency.