Het eerste Zionistisch Congres in 1897 riep op tot het stichten van een Joods tehuis in Palestina. Theodor Herzl, de vader van het politieke zionisme, had eerder Argentinië, Canada en Oeganda overwogen, maar koos uiteindelijk voor Palestina omdat een Joodse staat ‘een Europese vesting zou vormen tegenover Azië’ en Joden dan ‘zouden fungeren als een voorpost van de cultuur in een barbaars gebied’.
Een van de grondleggers van het socialistisch zionisme, Nahman Syrkin, schreef kort nadien dat de autochtone bevolking van Palestina moest worden ‘geëvacueerd’.
In juni 1938, tien jaar voor Israël gevestigd werd, maakte David Ben-Gurion als leider van de Yishuv (de toenmalige Joodse gemeenschap in Palestina) duidelijk dat de Palestijnen gedwongen ‘overgeplaatst’ moesten worden en voegde eraan toe niet in te zien wat daar immoreel aan was.
Toen in juli 1938, kort na de Anschluss van Oostenrijk, een dertigtal staten in het mondaine Franse stadje Evian overlegden of ze (meer) Joodse vluchtelingen wilden opnemen, maakten zionisten zich grote zorgen.
Ben-Gurion vreesde dat ‘het menselijk geweten’ ervoor zou zorgen dat de Joden elders terechtkonden en de nood aan een zionistisch Palestina zou wegvallen. Zijn vrees bleek ongegrond: niet één land wou meer Joden opvangen.
Ben-Gurion zag snel in dat de Jodenvervolging door de nazi’s een geschikt argument was voor de oprichting van de Joodse staat. In oktober 1942 verklaarde hij dat ‘de hele truc van het zionisme erin bestaat te weten hoe catastrofe aan te wenden als bron van creativiteit en exploitatie, in plaats van radeloosheid en degradatie in de diaspora’.
Zionisten hadden ‘er belang bij Hitler te gebruiken voor de opbouw van [hun] land’. De jodenvervolging noemde hij ‘een nuttige ramp’. ‘Hoe groter het onheil, hoe groter de kracht van het zionisme’. In de jaren 30 liet Ben-Gurion ook optekenen dat de overwinning van de nazi’s een ‘vruchtbare kracht zou vormen voor het zionisme’.
Liever kwijt dan rijk
Vooraanstaande zionisten in de Yishuv dachten al in 1937 na over wat te doen met de Palestijnen eens de Joodse staat een feit zou zijn. Ben-Gurion, die de debatten leidde, was vastbesloten de Joodse demografische exclusiviteit veilig te stellen.
Op 10 maart 1948, goed twee maanden voor de onafhankelijkheidsverklaring van Israël, mondden deze besprekingen uit in plan D (na A, B en C). Plan Dalet (Hebreeuws voor ‘deur’), uitgewerkt in samenspraak met het opperbevel van de militaire Haganah (Hebreeuws voor ‘verdediging’), de beoogde grootschalige etnische zuivering.
Die avond nog gingen bevelen uit naar militaire eenheden op het terrein om zich voor te bereiden op de systematische verdrijving van Palestijnen. Grootschalige intimidatie en geweld werden aanbevolen.
Elke militaire eenheid kreeg een lijst van de door haar te vernietigen dorpen en bevolkingscentra. Huizen, landerijen, goederen en mensen gingen in vlammen op. In de ruïnes werden mijnen geplaatst om terugkeer te voorkomen.
In iets meer dan een half jaar tijd werden 531 dorpen met de grond gelijkgemaakt en elf stadswijken leeggehaald. De massale verdrijving ging gepaard met bloedbaden en verkrachtingen.
Veel Palestijnse mannen en jongens werden gedurende meer dan een jaar opgesloten in mensonterende werkkampen. Tijdens deze Nakba – Arabisch voor ‘catastrofe’ – werd meer dan de helft van de inheemse bevolking ontworteld.
De internationale gemeenschap wist van deze oorlogsmisdaden, maar besloot niets te doen. Men kan zich moeilijk van de indruk ontdoen dat de huidskleur en de godsdienst van de slachtoffers een rol heeft gespeeld.
Men keek toen namelijk niet weg omwille van wat nu de Holocaust heet. Tijdens die genocide hadden zionisten weggekeken van wat hun Joodse broeders en zusters in de diaspora overkwam.
Maar eens de Tweede Wereldoorlog voorbij was, exploiteerden ze schaamteloos het lot van de overlevenden om druk te zetten op de internationale gemeenschap. Eens Israël bestond, behandelden ze de overlevenden als diaspora-vuil, tot de socialistische regering in 1961 het proces tegen Adolf Eichmann op touw zette om haar blazoen op te poetsen. De Holocaust kwam achterna hinken.
Eretz Israël
Nog voor de oprichting van de Joodse staat, zaaiden zionistische Joden terreur tegen Britten en Palestijnen. Enkele maanden voor de onafhankelijkheidsverklaring van Israël, toen de Britse bezetters nog verantwoordelijk waren voor de openbare orde in Palestina, hadden Joodse strijdkrachten al talloze Palestijnen verdreven.
In 1948 gaf de ‘beschaafde’ wereld, onder onophoudelijke zionistische druk, het grootste deel van Palestina aan de zionisten. De in Europa onoplosbaar gebleken ‘Joodse kwestie’ werd uitbesteed aan het Midden-Oosten.
De verschrikkelijke geschiedenis herhaalde zich, met andere slachtoffers. De Israëlische politiek bracht een Palestijnse diaspora op gang, de ‘Joodse kwestie’ werd een ‘Palestijnse kwestie’.
De zionistische beweging lijfde tachtig procent van Palestina in. Tijdens de Zesdaagse oorlog (1967) werd dit project voltooid. Op de Westelijke Jordaanoever én de Gazastrook werden Joodse nederzettingen gebouwd en stelselmatig uitgebreid.
Neen, dit alles was niet het werk van extreemrechtse bewindslui, maar van linkse partijen en regeringen.
Racisme
In 1950 vaardigde Israël de Wet op de Terugkeer uit. Al wie één of meer Joodse grootouders heeft, mocht zich voortaan in Israël vestigen. De massaal verdreven Palestijnen vielen uit die raciale boot, ook al had een VN-resolutie uit 1948 hun het recht op terugkeer toegezegd.
Relaties tussen Joden en Arabieren werden en worden gezien als een bedreiging van de raciale zuiverheid van het Joodse ras of natie. Gemengde huwelijken heten nationaal verraad te zijn.
Velen waren en zijn zich bewust van het racistisch karakter van het zionisme, maar vrijwel niemand benoemt het. Uit schrik weggezet te worden als antisemiet, negeert men de olifant in de kamer.
Bedenk vooraleer moord en brand te schreeuwen, dat zionisme en Jodendom geen synoniemen zijn. De twee worden alleen maar gelijkgeschakeld om antizionisme af te kunnen doen als antisemitisme.
Het zionisme is een politieke ideologie, het Jodendom is – al naargelang de context – een religie, een cultuur of een volk. Lang niet alle Joden waren of zijn zionist, en niet alle zionisten zijn Joods.
De wereld bleef toekijken, de vazalstaat van de VS mocht verder zijn gang gaan. Het ging voorspelbaar van kwaad tot erger. Palestijnen werden en worden almaar meer ontmenselijkt, een dehumanisering die van oudsher als alibi dient en de voorbode is van moord en genocide.
Apartheid
In 2002 begon Israël aan de bouw van een apartheidsmuur rond de Westelijke Jordaanoever, ongeveer zevenhonderd kilometer, bijna tien meter hoge betonnen muren met wachttorens, controleposten, hekken, prikkeldraad en greppels.
De Palestijnse gemeenschap werd afgesneden van familie, eigendom en waterbronnen. In 2004 veroordeelde het Internationaal Gerechtshof dit als een schending van het internationaal recht. In 2005 trok Israël, na bijna veertig jaar bezetting, zijn leger en duizenden Joodse kolonisten terug uit de Gazastrook.
Zo kon, zoals premier Ariel Sharon al in 2002 bedacht, het leger ongeremd optreden tegen de bevrijdingsbeweging Hamas (een Arabisch acroniem voor ‘Islamitische Verzetsbeweging’, het woord hamas betekent ook ‘enthousiasme’) met rampzalige gevolgen voor de bevolking in het Gaza-getto.
Na de verkiezingsoverwinning van Hamas in 2006 laaide het geweld weer op, met vooral Palestijnse doden. Israël schroefde de blokkade van de Gazastrook verder op. Mensen en goederen konden nauwelijks meer in of uit. Palestijnen leefden in grote armoede, met een tekort aan bijna alles.
Elk Palestijns verzet werd en wordt bestraft met verwoestende Israëlische strafoperaties: Defensive Shield (april 2002, bloedbad in Palestijns vluchtelingenkamp), First Rain, Summer Rains, Autumn Clouds (2006, bombardementen op militaire en burgerdoelen), Hot Winter (2008, nog meer burgerdoden).
De EU en de VN schoten even wakker en veroordeelden het onevenredig gebruik van geweld en de schending van het internationaal recht tijdens operatie Cast Lead (2008, niemand en niets werd gespaard, ziekenhuizen, scholen, moskeeën).
In 2012 volgden nog Returning Echo en Pillar of Defense, vermoedelijk om de binnenlandse protestbeweging tegen het falend economisch en sociaal beleid van Israël een halt toe te roepen. De EU en de VS beperkten zich tot het hypocriete ‘Israël heeft het recht om zich te verdedigen’.
In 2014 volgde Protective Edge (2014). Ilan Pappé, een gevestigd Israëlisch historicus, heeft het sinds 2017 over een ‘incrementele genocide’, een stapsgewijze opgeschroefde volkenmoord.
De vergeldingsactie van Hamas op 7 oktober 2023, was voor de extreemrechtse Israëlische regering aanleiding om over te gaan tot totale vernietiging, zonder onderscheid des persoons.
Voordien was al beslist tot aanhechting van minstens de helft van de Westelijke Jordaanoever. Palestijnse huizen, dorpen en mensen worden weggevaagd door het escalerend geweld van nederzettingskolonisten, met als inzet een Arabfrei Palestina.
Een open wonde
Na de Israëlische aanval op Libanon in 1982 schreef Frans essayist en intellectueel Alain Finkielkraut, dat ‘het zionisme niet alleen alle zonden van Israël op zich laadt, maar ook alle politieke gruwelen die we, omdat we ze bedreven hebben, hebben leren haten: kolonialisme, racisme, imperialisme.’
Het zionisme dat zichzelf zag als de oplossing voor antisemitisme, werd een belangrijke reden voor het voortbestaan van deze vorm van racisme.
Als een genocide achteraf rechten zou verlenen aan vertegenwoordigers van de slachtoffers, dan zeker niet het recht op decennialange schending van andermans mensenrechten, mensen die bovendien niets te maken hadden met die volkenmoord.
Vraag is overigens waarom de ene genocide rechten zou genereren en de andere niet, bijvoorbeeld die op de Armeniërs.
De westerse wereld die in 1948 wegkeek van de etnische zuivering in Palestina, liet Israël geloven dat het deel uitmaakt van het Westen, de groep van zogenaamd beschaafde landen. Dat het Amerikaans-westers bruggenhoofd dat Israël heet, de mensenrechten van de oorspronkelijke bewoners verplettert, neemt men op de koop toe.
In 1970, drie jaar na de Zesdaagse Oorlog, schreef Israëlisch journalist en parlementslid Uri Avnery dat dergelijke ‘verwaarlozing van Israëlisch-Arabische aangelegenheden, na alles wat er gebeurd is’ onmogelijk zou zijn, ‘ware het niet dat het zionisme Israël ziet als een staat, die op het westerse Jodendom en het westen in het algemeen is ingesteld.
Van alle erfenissen die de staat Israël van het zionisme meekrijgt, is dit misschien wel de gevaarlijkste’. Vraag is of een Israël zonder zionisten kan bestaan.
Bronnen:
Uri Avnery. Israël zonder Zionisten. Een pleidooi voor vrede in het Midden-Oosten, Amsterdam/Brussel, Elsevier, 1970
Alain Badiou. Het woord ‘jood’, Kampen, Ten Have, 2008
Ian Buruma, Ian. ‘The hell of victory’, New York Review of Books, 24.11.2011 https://www.nybooks.com/articles/2011/11/24/hell-victory/
Alain Finkielkraut. La reprobation d’Israël, Paris, Denoël/Gonthier, 1983
Tony Greenstein. Zionism during the Holocaust. The weaponisation of memory in the service of state and nation, United Kingdom, (uitgegeven in eigen beheer), 2022
Naomi Klein. Doppelganger. A trip into the mirror world, Allen Lane, 2023
Peter Novick. The Holocaust in American Life, Boston/New York, Houghton Mifflin, 1999
Ilan Pappé, Ilan. De etnische zuivering van Palestina, Kampen/Leuven, Omniboek/Davidsfonds, 2008
Ilan Pappé. Ten myths about Israel, London/NewYork, Verso, 2017
Tom Segev. The Seventh Million. The Israelis and the Holocaust, New York, Hill and Wang, 1993
Chris van der Heijden. Israël. Een onherstelbare vergissing, Amsterdam/Antwerpen, Contact, 2008
Mark Wyman. DPs. Europe’s Displaced Persons, 1945-1951, Ithaca/London, Cornell UP, 1998 (1989)
Idith Zertal. Israel’s Holocaust and the politics of nationhood, New York, Cambridge University Press, 2011