Immanuel Kant (1724-1804), filosoof van alle tijden. Schilderij: Public Domain
Boekrecensie - Erwin Jans

Kanttekeningen bij filosoof Immanuel Kant in de 21ste eeuw

Driehonderd jaar geleden werd Immanuel Kant (1724-1804) geboren in de toenmalige Oost-Pruisische havenstad Koningsbergen, het huidige Kaliningrad. Erwin Jans las het boek 'Kant – De revolutie van het denken' van filosoof van Marcus Willaschek. "Kant is een filosoof die verdient gelezen te worden door een ruimer publiek dan academici”.

dinsdag 20 augustus 2024 15:26
Spread the love

 

Immanuel Kant (1724-1804) wordt nog steeds beschouwd als de belangrijkste filosoof van de moderne tijd.

Het meest opvallende boek van dit Kant-jaar is wellicht het inmiddels in Duitsland bekroonde Kant – De revolutie van het denken van filosoof  Marcus Willaschek, internationaal Kant-expert en hoogleraar moderne filosofie aan de Goethe Universiteit in Frankfurt.

De titel van zijn boek maakt meteen duidelijk dat de filosofische omwenteling die Kants denken teweegbracht een weerspiegeling is van de maatschappelijke omwenteling van de Franse Revolutie.

Twee mijlpalen die een nieuwe wereld van vrijheid en zelfdeterminatie aankondigden en waarachter we niet meer kunnen terugvallen zonder intellectueel, moreel en politiek een aantal stappen achteruit te zetten.

Aan Kants tijdgenoot en vriend, de filosoof Moses Mendelssohn, danken we de plastische omschrijving van ‘de alles vermorzelende Kant’. Het is een extreme omschrijving voor een man die zijn geboortestad niet heeft verlaten, voor het grootste deel van zijn bestaan een sober en afgemeten leven leidde, en gestage evolutie ver boven revolutie verkoos.

Mendelssohn gebruikte die scherpe typering naar aanleiding van Kants hoofdwerk Kritiek van de zuivere rede (1781). Daarin maakte Kant een scherpe boedelscheiding tussen die dingen waarover we met zekerheid iets kunnen weten en al de rest.

En ‘al de rest’ was geen bijkomstigheid: het ging om God, de onsterfelijkheid van de ziel en de menselijke vrijheid. Nooit eerder had iemand zo dwingend en overtuigend aangetoond dat deze onderwerpen buiten de bewijskracht van de rede vielen.

Het is wellicht geen toeval dat Kants tijdgenoot en felle tegenstander Friedrich Heinrich Jacobi de term ‘nihilisme’ in de filosofie introduceerde. God, de ziel en de vrijheid haalt Kant opnieuw in zijn filosofie binnen als ‘postulaten van de praktische rede’, hypothesen die nodig zijn om te komen tot moreel betekenisvol handelen.

Uitdagend en actueel

In Kants denken komen de belangrijkste filosofische stromingen van zijn tijd samen – in de eerste plaats het rationalisme en het empirisme – en vertrekt het hele scala van de moderne filosofie: van het idealisme, het materialisme, het positivisme, over het neo-kantianisme en de fenomenologie tot de analytische taalfilosofie en het existentialisme.

De Duitse filosoof Karl Jaspers noemde Kant daarom ‘het knooppunt van de moderne filosofie’. Maar Mark Willaschek richt zich expliciet tot de niet-specialist. Kant is te rijk, te uitdagend én te actueel, ook na driehonderd jaar, om alleen maar binnen academia gelezen te worden.

Kant zelf trouwens pleitte voor het primaat van de praktijk op de theorie, van het morele leven op de loutere beschouwing: “De mens is er door zijn rede toe bestemd in een maatschappij met andere mensen te verkeren en zich daarin door kunst en wetenschap te cultiveren, te civiliseren en te moraliseren.” Kants beroemde ‘categorische imperatief‘ – wat kort door de bocht: handel zo dat je handeling universaliseerbaar is – drukt zijn ethische preoccupatie het meest pregnant uit.

Veel van de kantiaanse thema’s zijn verrassend eigentijds. Zijn ideeën over kosmopolitisme en wereldburgerschap, over moraal, recht en menselijke waardigheid, over de Verlichting als ‘het uittreden van de mens uit zijn zelf verschuldigde onmondigheid’, over democratie en ‘de eeuwige vrede’, over ‘de religie binnen de grenzen van de rede’, over de limieten van de kennis en over de sublieme schoonheid van de natuur, resoneren nog steeds met onze politieke en maatschappelijke discussies.

Wat kan ik kennen? Wat moet ik doen? Wat mag ik hopen? Op die drie vragen heeft Kant een antwoord gezocht. Niet al zijn antwoorden zijn nog even relevant, maar zijn uitgangspunten zijn dat wel.

Filosofie als kritiek

Kant leefde en werkte in het tijdperk waarin de wetenschappelijke, politieke, institutionele, juridische en intellectuele fundamenten van de moderniteit werden gelegd. Hij is de Aufklärungsfilosoof (de Verlichting) bij uitstek.

Toch is zijn werk geen loutere lofzang op de rede, de kennis en de vooruitgang. Integendeel zelfs. Hij heeft zich in de eerste plaats tot doel gesteld om de grenzen van het redelijke denken te bepalen.

Kant laat het rationele optimisme van een eerste generatie Verlichtingsfilosofen achter zich. Het centrale kantiaanse begrip is ‘kritiek’, de permanente kritische bevraging van traditionele en overgeleverde begrippen en denkwijzen: “Door kritiek wordt aan ons oordeel een maatstaf gesteld, waardoor weten met zekerheid van schijnweten kan worden onderscheiden.”

Kritiek is de centrale categorie van het hele moderne denken geworden in boeken als Kritiek van de politieke economie (Marx), Kritiek van de instrumentele rede (Horkheimer), Kritiek van de cynische rede (Sloterdijk), Kritiek van de zwarte rede (Mbembe) … het zijn slechts enkele voorbeelden van de nawerking van Kants kritisch-filosofisch project.

Het boek Kant – De revolutie van het denken is opgebouwd uit een dertigtal korte en helder geschreven hoofdstukken waarin de lezer niet alleen de hoofdlijnen van het denken van Kant leert kennen, maar ook de belangrijkste biografische en historische feiten, en de samenhang daartussen.

Willaschek weet die verschillende invalshoeken op een leesbare manier met elkaar te verbinden. Kant verschijnt als mens, als denker, en als representant van een complexe en onrustige tijd. De ontwikkeling van wetenschap en techniek brachten vrijheid, vooruitgang en zelfbewustzijn.

Maar tegen een hoge prijs: de religie werd onttoverd, de band met de natuur verbroken, de mens geïsoleerd van de gemeenschap en geconfronteerd met het besef van zijn kosmische nietigheid en metafysische eenzaamheid.

Willaschek plaatst Kant te midden van die paradoxen van de zich vormende moderne wereld. De hoofdstukken zijn niet chronologisch, maar thematisch geordend. Willaschek maakt met de lezer een intellectuele reis die gaat van concrete onderwerpen als politiek en geschiedenis, over moraal, recht en religie naar meer abstracte domeinen als natuur, kennis en metafysica.

De laatste hoofdstukken vragen duidelijk meer inspanning van de lezer, maar inmiddels is hij of zij al enigszins vertrouwd geraakt met enkele van de belangrijkste ideeën van Kant.

Een persoonlijke revolutie

Volgens Willaschek hebben drie revoluties hun stempel gedrukt op leven en werk van Kant: een persoonlijke, een filosofische en een politieke. De eerste vond plaats rond zijn veertigste levensjaar. Kant had op dat moment al een stevige intellectuele reputatie opgebouwd met publicaties over natuurwetenschappelijke onderwerpen.

Willaschek hecht veel belang aan Kants reflectie op de fysieke wereld. Zo schreef hij over vuur, over vulkanen, over fysische geografie, over de theorie van de winden en over de aardbeving van Lissabon. Hij verklaarde het ontstaan van het planetenstelsel uit een nevel en was de eerste denker die over het ontstaan en de geschiedenis van het heelal in miljoenen jaren durfde te speculeren.

Wat er rond zijn veertigste levensjaar precies is gebeurd, blijft enigszins onduidelijk. Maar de dood van een goede vriend en een nieuwe vriendschap zouden een belangrijke rol hebben gespeeld.

Terwijl Kant voorheen in Koningsbergen de ‘elegante magister’ werd genoemd en op samenkomsten een graag geziene gast was vanwege zijn grote kennis, zijn humor en zijn sociale kwaliteiten – een minder bekende zijde van Kant – begon hij nu een sober en gedisciplineerd leven te leiden.

Werd hij zich meer bewust van zijn fragiele gezondheid en van de enorme taak die hem nog wachtte? Het veertigste levensjaar was in Kants antropologie het jaar bij uitstek waarop een karakter zich uitkristalliseert, het moment van een nieuwe geboorte, een idee waarin piëtistische invloeden uit zijn kinderjaren doorklinken.

Ook de lectuur van Rousseau maakte een grote indruk op Kant. De mens komt centraal te staan in Kants verschuivende aandacht van natuurwetenschappelijke fenomenen naar ethische en politieke thema’s.

Een filosofische revolutie

Onder invloed van de Schotse empirische filosoof David Hume (1711-1776) wordt Kant naar eigen zeggen uit ‘een dogmatische sluimer’ gehaald. Hume werpt de vraag op of causaliteit tot het wezen van de werkelijkheid behoort. Empirisch kan dat immers nooit bewezen worden.

Misschien is de causaliteit wel onze projectie op de werkelijkheid? Tot dan was Kant uitgegaan van een puur rationalistische metafysica waarin begrippen als oorzaak en gevolg, maar ook God, ziel en vrijheid de wereld adequaat afbeelden.

Een tweede schok voor Kant was zijn ontdekking van wat hij ‘antinomieën’ zou noemen: metafysische uitspraken die even dwingend bewezen kunnen worden als hun tegendeel. Kant geeft als voorbeeld volgende twee uitspraken: ‘het universum heeft in de tijd en in de ruimte een begin en een eind’ en ‘het universum is wat tijd en ruimte betreft onbegrensd’. Spreekt de rede zichzelf dan tegen?

De impact van die vragen op Kant was enorm. Tien jaar lang publiceert hij nauwelijks iets – hij blijft wel lesgeven – en schrijft hij intensief aan zijn Kritiek van de zuivere rede. Daarin zoekt hij een antwoord op de vraag hoe kennis tot stand komt en probeert hij de twee antwoorden van zijn tijd – volgens het empirisme via de zintuigen en volgens het rationalisme door het verstand – met elkaar te verzoenen.

Na het verschijnen van zijn hoofdwerk werkt hij zijn nieuw geformuleerde ideeën in vele richtingen uit. De werken verschijnen nu in een snel tempo. Het gedisciplineerde leven van Kant dat spreekwoordelijk is geworden – de inwoners van Koningsbergen konden hun klokken gelijk zetten op zijn dagelijkse wandeling – dateert van deze periode. 

Een politieke revolutie

De politieke revolutie is uiteraard de Franse Revolutie. Kant verwierp elke gewelddadige verstoring van de staatsorde als onwettig, maar was realistisch genoeg om te beseffen dat 1789 een stap vooruit was op de weg naar meer vrijheid en rechtvaardigheid.

Ondanks de Terreur bleef Kant enthousiast over de inzet van de revolutie. Reeds in zijn tijd en niet alleen in Duitsland was men zich bewust van de explosieve combinatie van Kants kritische theorie en de Franse Revolutie.

Standbeeld van Kant in Kaliningrad. Foto: CC BY-SA 2:5

Wat Kant ten diepste begreep was dat de natiestaat – en Duitsland was nog niet eens een eengemaakte natie op dat ogenblik – niet langer de politieke maat was. Het ging hem om een wereldburgerschap. Kant was de wegbereider van het kosmopolitisme. De Duitse grondwet en de Volkenbond en zijn opvolger de Verenigde Naties dragen zijn stempel.

Willaschek heeft veel bewondering en achting voor Kant, maar hij aarzelt niet om op de onvolkomenheden en tegenstrijdigheden van diens filosofie te wijzen. Ondanks zijn verlichte geest heeft Kants denken nog steeds zijn donkere plekken.

Kant moet bij momenten dus ook tegen Kant gelezen worden. Het universalisme dat Kant nastreefde, was toch nog vaak dat van de witte West-Europese man. Willaschek plaatst Kant expliciet naast en tegenover tijdgenoten die er op een aantal gebieden meer vooruitstrevende ideeën op na hielden, zoals Theodor Gottlieb von Hippel, burgemeester van Koningsbergen, over de maatschappelijke positie en de emancipatie van de vrouw en Georg Forster, die met James Cook rond de wereld had gezeild, over het kwaad van racisme en kolonialisme.

Kant was absoluut geen wereldreiziger, maar hij bleef op de hoogte via lectuur en via conversaties met de vele gasten die hij thuis uitnodigde voor uitgebreide maaltijden. Maar veel van zijn ideeën over andere volkeren en culturen bleven steken in de vooroordelen van zijn tijd.

Het moet wel gezegd dat Kant in de laatste decennia van zijn leven het kolonialisme en het daarmee gepaard gaande geweld heel nadrukkelijk heeft verworpen.

Terug naar Kant

Willaschek geeft niet alleen een panoramisch beeld van waar het denken van Kant voor staat en hoe het zich kritisch verhoudt tot zijn eigen tijd. Hij geeft ook aan waar er nog steeds op Kant verder gebouwd kan worden en waar het inmiddels problematisch is.

Daarnaast schildert Willaschek een beeld van Kant als mens dat veel genuanceerder is dan het algemeen gangbare. Zo wijst hij op diens sociale capaciteiten, zijn humor, zijn elegantie en op het feit dat hij een gedegen zakenman was die een klein fortuin wist op te bouwen.

Maar Willaschek gaat nog verder. Hij pleit op een bepaalde manier zelfs voor ‘een terug naar Kant’ en dat zeker in onze tijd, “een tijd waarin vrede, democratie, rechtsstatelijkheid en menswaardigheid voor veel mensen hun vanzelfsprekende geldigheid als toonaangevende waarden van onze maatschappij hebben verloren en die waarden sterker dan ooit na de Tweede Wereldoorlog onder druk staan.”

Willascheks boek is een overtuigende aanzet tot die kritische terugkeer.

 

Marcus Willaschek. Kant – De revolutie van het denken. Athenaeum, Amsterdam, 440 p. Vertaling door Mark Wildschut. ISBN 978 9025 3165 49. Erwin Jans is dramaturg bij het Toneelhuis in Antwerpen. Hij publiceert over theater, literatuur en cultuur.

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!