In januari 2024 citeerde The Wall Street Journal ‘inlichtingenrapporten’ waarin stond dat 12 leden van het United Nations Relief and Works Agency for Palestine Refugees in the Near East (UNRWA) zouden hebben deelgenomen aan de door Hamas geleide aanval op zuidelijk Israël op 7 oktober 2023.
Tevens zou 10 procent van de 12.000 werknemers van dit VN-agentschap in Gaza banden hebben met Palestijnse gewapende groeperingen. Dit rapport kwam slechts enkele dagen nadat Israëlische functionarissen twaalf UNRWA-werknemers beschuldigden van deelname aan de aanval.
The New York Times publiceerde als eerste een gedetailleerd rapport over deze vermeende twaalf UNRWA-werknemers, maar The Wall Street Journal gaf extra gewicht aan de beschuldiging door vermeende banden tussen Hamas en het VN-hulpagentschap te benadrukken.
Als reactie hierop bevroren de VS onmiddellijk hun financiering van UNRWA, wat leidde tot soortgelijke maatregelen van een dozijn andere landen, waaronder Duitsland en Groot-Brittannië, voor een totaal van 450 miljoen dollar.
UNRWA, opgericht in 1949 na de Nakba (catastrofe) voor de Palestijnse vluchtelingenpopulatie toen de staat Israël werd opgericht, is de belangrijkste bron van steun voor Palestijnen, niet alleen in Gaza, maar ook op de Westelijke Jordaanoever, in Jordanië, Syrië en Libanon.
Alleen al in de Gazastrook exploiteert het agentschap meer dan 183 scholen (waarvan meer dan 70 procent nu is verwoest door Israëlische luchtaanvallen) en 22 gezondheidscentra.
De plotselinge stopzetting van deze financiering legde extra druk op alle Palestijnen die intern waren ontheemd in Gaza en beperkte de toch al schaarse toegang tot voedsel, onderdak en medische zorg. De VS hielden hun financiering drie maanden bevroren voordat ze begin april werd hervat.
Een recent rapport van de organisatie Semafor stelt dat maanden na dit rapport in The Wall Street Journal de hoofdredacteur van de krant heeft toegegeven dat ze niet wisten – en nog steeds niet weten – of hun beschuldiging wel waar was.
In een e-mail die eerder dit jaar door Semafor werd gevonden, schreef Elena Cherney, hoofdredacteur van de WSJ, het volgende: “Het feit dat de Israëlische claims niet worden ondersteund door hard bewijs, betekent niet dat onze berichtgeving onnauwkeurig of misleidend was, dat we het hebben teruggenomen of dat er een corrigeerbare fout is.”
Volgens drie personen die bekend zijn met de situatie, stelt het Semafor-rapport later dat de verslaggevers van de krant “hebben geprobeerd en gefaald om de claim van 10 procent in het hart van het verhaal te bevestigen”.
Journalisten die werkten aan het Midden-Oosten-verslag voor de publicatie hebben ook zorgen geuit over elementen van de berichtgeving van de krant over de oorlog in bredere zin, waarbij velen van hen van mening zijn dat die vooringenomen is ten gunste van Israël.
Een dag nadat het Semafor-rapport werd gepubliceerd, bracht Philippe Lazzarini, algemeen commissaris van UNRWA, een verklaring uit over de interne onderzoeksbevindingen van het Bureau voor Interne Toezichtsdiensten van de VN met betrekking tot de beschuldigingen dat UNRWA-personeel betrokken zou geweest zijn bij de aanval op 7 oktober.
Van de 19 verdachte gevallen werden er toen tien afgewezen en negen “zouden kunnen betrokken zijn geweest”. “Dit bewijs – als het geauthenticeerd en bevestigd wordt – zou kunnen aangeven dat UNRWA-medewerkers betrokken waren bij de aanvallen van 7 oktober”, aldus Philippe Lazzarini, algemeen commissaris van UNRWA, in een verklaring. Lazzarini heeft toen proactief de contracten van deze negen medewerkers beëindigd en gezegd dat ze niet opnieuw met UNRWA mogen werken.
Impact op de echte wereld?
Velen die de bevindingen van Semafor hebben gedeeld, uiten hun frustratie over de kwaliteitskrant omdat ze kritiekloos is ten opzichte van Israël bij het verspreiden van niet geverifieerde informatie. Anderen hebben erop gewezen dat dit specifieke rapport als rechtvaardiging werd gebruikt voor de moord op meerdere VN-leden door Israël.
Veel Palestijnse en Arabische journalisten hebben op sociale media laten weten dat het Semafor-rapport niet alleen niet verrassend was, maar ook werd verwacht. Een andere claim die internationale aandacht en verontwaardiging kreeg en is gebruikt als rechtvaardiging voor de oorlog van Israël in Gaza door wereldleiders zoals president Joe Biden, waren de vermeende grootschalige verkrachtingen die zouden hebben plaatsvonden op 7 oktober.
Het New York Times-artikel Screams Without Words beschreef een vermeende massale verkrachting, waarvan The Intercept al snel ontdekte dat ze was gebaseerd op bronnen die rechtstreeks afkomstig waren van het Israëlische leger of niet waren geverifieerd door andere bronnen. De NYT heeft dat artikel niet ingetrokken.
Gedurende de afgelopen tien maanden hebben velen online herhaaldelijk gewezen naar publicaties zoals de NYT en de WSJ voor het verspreiden van informatie van de Israëlische regering met weinig of geen verificatie van de geboden informatie.
VS-journalist Dan Sheehan stelde onlangs op het sociale mediaplatform X (twitter) dat de artikels Screams Without Words van de NYT en UNRWA is Hamas van de WSJ de twee meest schadelijke stukken waren van de Israëlische propaganda “die we ooit hebben gezien”.
Organisaties als Writers Against the War on Gaza hebben zich tot doel gesteld directe druk uit te oefenen op kwaliteitspublicaties als de NYT, WSJ en het persagentschap AP om eventuele misleidende koppen en informatie te corrigeren in hun maandelijkse bulletin, onder de titel The New York War Crimes en hebben een campagne opgezet om lezers te vragen hun abonnement bij deze kranten op te zeggen.
Het artikel ‘Blood on their hands’: Report outs WSJ for unverified claims of Hamas links to UNRWA van Maysa Mustafa werd vertaald door Bart Dewil.
Maysa Mustafa is VS-journaliste voor New Lines Magazine