Opinie

De toestand in ons onderwijs is hopeloos maar niet ernstig, blijkbaar

Afbeelding
Wij, Vlamingen, zijn té weinig bekommerd om onderwijs en dus om de toekomst.

Dinsdag 23 april. Voor het eerst in bijna 30 jaar kwamen leerkrachten uit gans België naar Brussel afgezakt om het failliet van ons Belgisch onderwijssysteem aan te klagen. Maar dat is blijkbaar een fait divers, dat niet veel aandacht verdient. Geen item in De Afspraak, noch in Terzake, om grondige analyses hierover te geven. Aangezien we als leerkracht inmiddels gewend zijn om de zaken zelf aan te pakken, zal ik een poging wagen om uit te leggen waarom dit meer aandacht verdient. Er kwamen gisteren duizenden mensen op straat voor uw en mijn kinderen. Niet om meer loon, of meer geld voor zichzelf. Geen strijd voor een hoger loon, wél voor een hoger doel: beter onderwijs. Aangezien onderwijs betaald wordt door ons allemaal, nodig ik ook jullie graag uit om verder mee te denken.

Er kwamen gisteren duizenden mensen op straat voor uw en mijn kinderen. Niet om meer loon, of meer geld voor zichzelf
Er wordt – onder de huidige onderwijsminister – steevast beweerd dat de kwaliteit van het onderwijs extreem achteruit is gegaan. Over de daling van die onderwijskwaliteit zijn, als we de PISA-resultaten grondiger bekijken, toch enige nuances aan te brengen. Maar laten we dit even aan de kant schuiven en ervan uitgaan dat een kwalitatief hoogstaand onderwijs een streven is dat we allen delen. Welke maatregelen nam deze minister om dit te realiseren?

Ben Weyts en zijn entourage gebruiken graag de term ‘modern beleid’. Eén van de eerste maatregelen die kwam bovengedreven in dit beleid was de ‘leerkracht-specialist’. De oplossing lag volgens onze minister, in het toekennen van 250 euro extra aan 1 iemand. Maar onderwijs verstrekken is geen individuele prestatie, het is een groepsinspanning. Dat weet eenieder die ooit van dichtbij of ver het werken op een school heeft ervaren. Leerkrachten zijn geen ministers, wij hoeven niet noodzakelijk zelf in the picture te staan, we werken vooral s.a.m.e.n.

De volgende maatregel waar werd op ingezet om de kwaliteit van het onderwijs omhoog te krikken, was het invoeren van centrale toetsen. En alweer ontbrak enig deftig debat hierover in de media en daardoor dus ook in het hoofd van ons allemaal. Gelaten ondergaan we dit vehikel dat weinig zal bijdragen tot de drogreden die wordt aangehaald: de kwaliteit.

Hoezo niet?

Ik raad iedereen aan het Memorandum van de Vlaamse Scholierenkoepel eens door te nemen. De ernst en grondigheid waarmee deze leerlingen het onderwijs in zijn geheel bekijken en de voorstellen die zij aanbieden zijn de meest directe stem van de basis, over wie het allemaal gaat, nl. onze leerlingen. Vanuit die koepel komt het signaal dat een groeiende groep leerlingen grote stress ervaart in ons huidig onderwijssysteem, waarin ‘meten is weten’ het credo is. Leerlingen geven aan dat het ‘leren’ steeds meer ondergeschikt lijkt te zijn aan ‘evalueren’. Het invoeren van centrale toetsen om de onderwijskwaliteit te verbeteren, toont hoe ‘eng’ deze minister ‘kwalitatief’ onderwijs ziet, aangezien het welbevinden van de leerlingen niet wordt meegenomen in het streven naar beter onderwijs. Dat doet zelfs de vraag rijzen of het verbeteren van de kwaliteit niet in de schoenen van de leerlingen wordt geschoven met die centrale toetsen? Zij mogen immers gaan bewijzen hoe het zit met de kwaliteit.

Maar er moet toch kwaliteitsbewaking zijn?

Wis en zeker wel! Alleen bestaat die al: nl. de doorlichting of onderwijsinspectie. We hebben een overheidsdienst die zich bezighoudt met het onderzoeken van de kwaliteit van onze dagdagelijkse praktijk. De inspecteurs die hiermee belast zijn, worden als experts-specialisten beschouwd binnen hun vakgebied(en). Alleen niet door onze bevoegde minister, die – zo weten we inmiddels –manipuleert wat wordt vastgesteld. Indien dit ergens buiten onze landsgrenzen zou gebeuren, dan heette dit ‘censuur’ en zouden we het normaal vinden dat dit onderzocht werd. In Vlaanderen sterft ook dit feit een stille dood.

Maar wat heeft Ben dan wel gedaan?

Ben heeft niet stilgezeten tijdens zijn legislatuur. Ons onderwijssysteem is in deze regeerperiode meer ‘vermarkt’ dan voorheen. Denk maar aan het jargon dat wordt gebruikt, bijvoorbeeld ‘leerwinst’. Ook de oplossingen die worden aangedragen, zoals verschillende soorten contracten en verloningen voor hetzelfde werk, zijn volledig gestoeld op wat we zien in het bedrijfsleven. Het is duidelijk dat het ‘vrije-markt-denken’ steeds meer zijn ingang vindt in het onderwijssysteem. We doen er goed aan om ons te realiseren dat in die vrije markt heel veel mensen uit de boot vallen. We hoeven het met elkaar niet eens te zijn over welk economisch systeem we verkiezen, om na te denken en in dialoog te gaan over welke vorming jongeren moeten krijgen om de uitdagingen van morgen aan te pakken.

Maar laat ons alsjeblief op onze hoede zijn en kritisch blijven voor een denkwijze en oplossingen die onze kinderen reduceren tot een ‘product’.

Vandaag op de hoogte van de wereld van morgen?