De recente parlementsverkiezingen in Iran hebben het regime op zijn grondvesten doen daveren. De ongekend lage opkomst illustreert overduidelijk de ontevredenheid van de bevolking.
Nog vóór de verkiezingen had de regering al geknoeid met de indeling van de kiesdistricten en met het doorlichten van de kandidaten om er zeker van te zijn dat de uitslag het gewenste resultaat zou opleveren. Het doorlichtingsproces van het Ministerie van Binnenlandse Zaken van de Islamitische Republiek Iran keurde slechts iets meer dan 11.000 potentiële kandidaten goed (d.i. 52 procent van wie zich had aangeboden).
Ongeveer 38 procent van alle aanvragers werd ongeschikt bevonden en een kleine 10 procent van de aanvragers werd gewoon gediskwalificeerd. Ook 26 leden van het huidige parlement, die zich tijdens hun parlementair mandaat onvoldoende meegaand hadden opgesteld tegenover de ‘Opperste Leider’, werden gediskwalificeerd.
Wie zich kandidaat wil stellen bij de verkiezingen moet vooraf worden gescreend door de zogenaamde Vergadering van Experts. Uit hun goedkeuringsrapport blijkt dat in de meeste steden slechts één kandidaat voldeed om te mogen deelnemen. Er werden zoveel kandidaten geweigerd dat zelfs voormalig president Hassan Rouhani protesteerde.
In een brief aan de Raad van Wachters schreef Rouhani: ‘Zij die mij om politieke motieven hebben gediskwalificeerd voor de parlementsverkiezingen en ook duizenden andere kandidaten om politieke redenen diskwalificeerden – waardoor mensen het recht werd ontzegd om deel te nemen aan de verkiezingen – zijn niet de eigenaars van de revolutie of van het land. (…) Ze hebben evenmin de bevoegdheid om te bepalen waar de belangen van het land liggen noch die om de loyale en meelevende dienaren van het land te diskwalificeren.’
Er werden zoveel kandidaten geweigerd dat zelfs voormalig president Hassan Rouhani protesteerde
Natuurlijk vergeet Rouhani gemakshalve dat zij die verantwoordelijk zijn voor het doorlichten van de kandidaten ooit werden benoemd door de Opperste Leider en dat hijzelf destijds zijn presidentiële zetel kon innemen omdat diezelfde heren toen, op bevel van hogerhand, zijn rivalen hadden gediskwalificeerd. Het feit dat zo’n trouwe dienaar van het regime het nodig vond om bij deze gelegenheid bezwaar te maken, is echter veelzeggend.
Andere belangrijke persoonlijkheden zoals Mostafa Tajzadeh kondigden aan dat ze weigerden hun stem uit te brengen. Tajzadeh is een voormalige onderminister van Binnenlandse Zaken. Hij zit gevangen in de Evin-gevangenis omdat hij het leiderschap bekritiseerde en het verantwoordelijk hield voor de politieke, sociale en economische crises in het land.
‘Ik zal niet stemmen om corruptie goed te keuren,’ zei Tajzadeh in een brief die hij vanuit de gevangenis schreef. Tajzadeh had zich eerder kandidaat gesteld voor het presidentschap, maar zijn kandidatuur werd afgewezen. Hij werd in oktober 2022 gevangen gezet en veroordeeld tot vijf jaar op beschuldiging van ‘samenzwering tegen de veiligheid van het land en voor het verspreiden van leugens en propaganda tegen het regime.
Tajzadeh bekritiseerde de huidige Opperste Leider Ali Khamenei voor het negeren van de trieste realiteit van het land en van de protesten van de bevolking. Hij drong er bij de Iraniërs op aan om de verkiezingen te boycotten.
Hij benadrukte de Iraanse nood aan allesomvattende ontwikkeling en beschuldigde Khamenei ervan hervormingen te belemmeren en de wijsheid te missen om effectief leiding te geven.
‘De meerderheid van de Iraniërs heeft besloten de Opperste Leider en zijn propagandamachine te negeren en weigert deel te nemen aan de verkiezingen als protest tegen de trieste situatie in het land,’ schreef hij. Tajzadeh veroordeelde ook de ineffectiviteit van het parlement, waarbij hij verwees naar de verminderde bevoegdheden en de uitsluiting van onafhankelijke stemmen.
In het algemeen beschouwen alle progressieve en hervormingsgezinde krachten de verkiezingen als ongeldig
In het algemeen beschouwen alle progressieve en hervormingsgezinde krachten de verkiezingen als ongeldig. Zelfs bepaalde groeperingen uit fundamentalistische hoek reageren sceptisch.
Het regime blijft routineus belangrijke oproepen negeren van vakbonden, organisaties van gepensioneerden, voorvechters van een burgermaatschappij en mensenrechtenactivisten.
Hoewel het Iraanse regime zijn uiterste best deed om kiezers aan te sporen naar de stembus te gaan, bleek uit enquêtes dat de meeste kiezers niet van plan waren eraan deel te nemen. Uit een recente opiniepeiling van de Iraanse staatstelevisie bleek dat meer dan de helft van de respondenten geen interesse betoonden voor de verkiezingen.
De verkiezingen waren de eerste sinds Iran werd opgeschrikt door landelijke protesten over de dood van de Iraanse Koerd Mahsa Amini, 22, die gearresteerd werd omdat ze de strikte kledingvoorschriften voor vrouwen zou hebben overtreden.
De Vrouw, Leven & Vrijheidsprotesten die het land overspoelden nadat de autoriteiten Amini hadden vermoord, zijn ongetwijfeld een belangrijke factor geweest in het ondermijnen van het kleine beetje legitimiteit dat het regime nog overhield. Vooral dan in de ogen van vrouwelijke kiezers.
De opkomst was laag als gevolg van kiezersapathie en van de wil om de Iraanse theocratie een boodschap te sturen. Onder de prominente Iraniërs die aandrongen op een boycot bevond zich ook de gevangen Nobelprijswinnares Narges Mohammadi.
Officiële cijfers schatten de verkiezingsopkomst op 41 procent. Dat cijfer wordt door onafhankelijke waarnemers algemeen als overdreven beschouwd. Maar zelfs met dit officiële cijfer is de opkomst het laagst sinds de revolutie van 1979.
In de provincie Teheran bedroeg de opkomst slechts 24 procent, een absoluut laagterecord
In de provincie Teheran lag het aantal deelnemers rond 24 procent. Ook dat is een laagterecord dat symbool staat voor de afnemende publieke belangstelling om de Iraanse staat nog verder te legitimeren. Alleen al in Teheran wordt het aantal ongeldige of blanco stembiljetten op 400.000 geschat, een cijfer dat de omvang van het opzettelijke protest illustreert.
De realiteit voor vele Iraniërs is dat economische ontbering een allesoverheersende factor is geworden nu de Islamitische Republiek kreunt onder de harde internationale sancties en de snelle inflatie. Omdat de prijzen de afgelopen jaren de pan zijn uitgerezen, dwalen vele shoppers gewoon door de wirwarstraatjes van de legendarische Grand Bazaar in Teheran zonder iets te kopen.
In een olierijk land met meer dan 85 miljoen inwoners bedraagt de jaarlijkse inflatie bijna 50 procent, blijven de consumptieprijzen hoog en is de Iraanse munt in een virtuele vrije val.
Iran lijdt onder de verlammende sancties van de VS sinds Washington zich in 2018 eenzijdig terugtrok uit een mijlpaalovereenkomst die een verlichting van de sancties beloofde in ruil voor beperkingen van het Iraanse nucleaire programma.
De sancties hebben de olie-inkomsten sterk doen dalen en de handel verder beperkt, waardoor de decennialange vijandschap met de VS en Israël is verhard.
De manipulatie van het verkiezingsproces door het regime en het feit dat geen enkele kandidaat van de oppositie of hervormingsgezinde groeperingen in Iran zich kandidaat kon stellen, betekent dat conservatieve politici het Iraanse parlement zullen domineren en hun greep op de Islamitische Raadgevende Vergadering zullen behouden.
De presidentsverkiezingen in Iran zijn voor 2025 gepland. Op basis van de resultaten van de parlementsverkiezingen zal het regime zich ongetwijfeld zorgen maken over de toenemende mate van onvrede en dissidentie.
Eerdere presidentsverkiezingen werden al zorgvuldig gemanipuleerd om een zo veilig mogelijke uitslag voor het regime te garanderen. Ook toen leidde dat al tot wijdverspreide protesten.
De presidentsverkiezingen van 2025 zullen allicht nog meer onvrede oproepen
Gezien de groeiende omvang van de protestactiviteiten in Iran sedert september 2022 (de dood van Mahsa Amini), is het zeer waarschijnlijk dat de presidentsverkiezingen van volgend jaar nog meer dissidentie zullen oproepen.
Harde aanpak is de traditionele reactie van het regime tegen protesten. Nu het Iraanse volk de legitimiteit ervan duidelijk in twijfel trekt, valt te bezien of de Opperste Leider in 2025 (nog) in staat zal zijn deze repressietactiek te blijven implementeren.
Dit artikel verscheen eerder op Morning Star, de vertaling is van Jan Reyniers.
Steve Bishop is bestuurslid van het Committee for Defence of Iranian People’s Rights en levert regelmatig bijdragen aan het tijdschrift Libération.