De beelden die me het hardst getroffen hebben uit Gaza waren niet die van dode kinderen, hoe hard die beelden me ook getroffen hebben. De mensen die me het sterkst inspireren uit Palestina zijn niet zij die zich hoopvol blijven verzetten, hoe sterk zij me ook inspireren.
Wat me het sterkst getroffen heeft, wat me het meest inspireert, dat zijn de beelden van kinderen die spelen in een door Israëlische bommen achtergelaten krater en het als soort van schuifaf gebruiken.
De kinderen zijn niet verantwoordelijk voor de situatie waarin ze zich bevinden, maar het is niet zozeer hun onschuld die me treft. Het spelen in de krater zal niets bijdragen aan de bevrijding van Palestina, in die zin hangt hun onschuld samen met hun onmacht.
Toch getuigt het gebruiken van de krater als schuifaf niet van onmacht. Het getuigt van een vorm van vrijheid die niemand hen af kan nemen, een vrijheid die zelfs in de meest onvrije omstandigheden altijd aanwezig is.
Er is een vorm van vrijheid die zelfs in de meest onvrije omstandigheden altijd aanwezig is
Natuurlijk, bombardementen stop je niet door erin te spelen. En de spelende kinderen hebben niets aan hun vrijheid wanneer ze even later sterven door een nieuwe bom. Enkel in een proces van bevrijding kan hun vrijheid werkelijk gerealiseerd worden en om die bevrijding te realiseren kan het nodig zijn om je even met belangrijkere zaken bezig te houden dan van de schuifaf glijden.
Tegelijkertijd, wat is de bevrijding van Palestina waard als ze er niet toe dient dat kinderen in alle vrijheid van de schuifaf kunnen glijden?
Vlees of geen vlees
Ik las laatst een interview met iemand die vertelde dat hij opnieuw is begonnen met vlees eten. De ecologische crisis is een structureel probleem waarvan de verantwoordelijkheid in eerste instantie ligt bij diegenen die het meeste macht hebben, zo’n crisis los je niet op door te stoppen met vlees eten, zo vertelde hij.
Of hij vlees dan lekker vond, vroeg de interviewer. “In het begin viel dat redelijk tegen”, antwoordde hij, “maar intussen kan het mij weleens smaken.”
Hoewel ik zelf relatief recent gestopt ben met vlees eten, heb ik niet de neiging om mensen die het wel eten met de vinger te wijzen. Terwijl ik me van vlees onthoud, voer ik mijn kat – het dier is van nature carnivoor – namelijk hele runderen. Ook kan ik het argument dat je structurele verandering niet bewerkstelligt door middel van individuele gedragsverandering wel enigszins volgen.
Je lost de ecologische crisis toch ook niet op door wél vlees te eten
Toch bleef ik na het lezen van het interview met een vreemd gevoel achter. Je lost de ecologische crisis toch ook niet op door wél vlees te eten, zo bedacht ik me. En als het in het begin redelijk tegenviel, waarom dan toch per se die vervuilende gewoonte herontdekken?
Natuurlijk, de burgerrechtenbeweging van Martin Luther King was niet succesvol omdat mensen thuis niet of minder racistisch taalgebruik hebben getracht te hanteren. Ze was succesvol dankzij een brede mobilisatie die onmogelijk is als je pakweg mensen die het woord blank in plaats van het woord wit gebruiken weigert.
Alleen, dat lijkt me geen argument om dan toch maar racistisch taalgebruik te hanteren. Integendeel, het lijkt me dat het voor zo’n beweging weldegelijk belangrijk is dat wie eraan deelneemt dat op z’n minst probeert te vermijden. Ik zie niet in waarom die logica voor de ecologische beweging anders zou werken.
Allebei, maar andersom
Volgens mij komt het hierop neer: het is niet het ene of het andere. Het is allebei, maar andersom. En dat zonder dat het ene ooit volledig in het andere op kan gaan.
Het is niet bewegen of stilstaan. Het is stilstaan bij wat ons beweegt.
Het is niet strijd of taalgebruik. Het taalgebruik maakt deel uit van de strijd, al valt het er nooit mee samen.
Het is niet of het spelende kind of de verzetsheld: het is de verzetsheld die in zijn strijd probeert niet te vergeten dat het eigenlijk allemaal om het spelende kind draait.
Het is niet stoppen met vlees eten of systeemverandering. Het is systeemverandering die ervoor zal zorgen dat we met z’n allen in ieder geval heel wat minder vlees zullen moeten gaan eten. En met dat perspectief kunnen we maar beter nu alvast alternatieven beginnen zoeken.
Kwade trouw
Wie enkel stopt met vlees eten, van de schuifaf glijdt, gevaarlijke woorden vermijdt en de handen wast in onschuld, is te kwader trouw. Wie onschuld tot het hoogste principe verheft, organiseert de eigen onmacht. Het kan niet enkel gaan om wat je niet doet, wat je achterwege laat. Zeker niet als dat wordt ingezet om niet te hoeven zien wat je net wél zou kunnen doen.
Het volstaat in de strijd tegen racisme niet om niet of minder racistisch te zijn. Het komt erop aan anti-racistisch te zijn. Het volstaat niet om de Palestijnen niet of minder te bombarderen, het komt erop aan hen te steunen in hun bevrijdingsstrijd.
Het volstaat niet om niet of minder te vervuilen. Het komt erop aan om een ecologisch alternatief uit te bouwen. En om dat te doen kan het noodzakelijk zijn om de handen vuil te maken.
Misschien is het voor hun eigen veiligheid wel nodig om het spel van de kinderen te onderbreken. Misschien moet je wel met racisten in gesprek gaan, misschien moet je proberen naar hen te luisteren. Misschien bieden ze je dan een hamburger aan, één die anders toch zou weggesmeten worden. Misschien moet je die dan toch maar aannemen.
Principes zijn als scheten: je kan ze ophouden tot ze zijn gaan vliegen
Tot absoluut verheven principes zijn als scheten. Zolang je stil blijft zitten kan je ze heel lang ophouden, maar vanaf het moment dat je begint te bewegen zijn ze zo gaan vliegen.
En toch, toch blijft het een schande om het spel van kinderen te onderbreken. Toch dreigt altijd het risico dat de racist zich door jouw gesprek in zijn racisme gesterkt en begrepen voelt. Toch blijft het zo dat vlees eten slecht is voor het milieu en dat als je niet leeft zoals je denkt je al snel dreigt te gaan denken zoals je leeft.
We werpen mensen vaak het verwijt toe dat ze hypocriet zijn of een dubbele moraal hanteren, maar misschien moeten we leren het compliment in die belediging te zien. Niet dat het betekent dat we moreel handelen, maar wel dat het betekent dat we het tenminste proberen. Dat we tenminste niet van de dubbelzinnigheid wegvluchten.
Misschien is het met moraal wel zo dat ze altijd dubbel moet zijn. Dat consequent zijn wel belangrijk is, maar niet altijd.
Twee maten, twee gewichten
Het is waar dat wie iets wil doen iets moet riskeren. Het is ook waar dat wie iets riskeert ten volle verantwoordelijk is. Wie zich verschuilt achter het feit dat het om een omelet te bakken nodig is om eieren te breken, is net zo goed te kwader trouw als wie nog nooit een ei gebakken heeft.
Neem het volgende hypothetische voorbeeld. Je bent dokter en in het ziekenhuis liggen verschillende patiënten die een orgaantransplantatie nodig hebben. Eén iemand heeft een nieuw hart nodig, één iemand een nieuwe lever, één iemand een nieuwe nier en nog iemand een nieuwe long; maar voor geen van deze patiënten heb je organen ter beschikking. In de wachtzaal zit echter een gezonde vrouw, met een gezond hart, een gezonde lever, een gezonde nier en een gezonde long. Indien je haar zou doden en haar organen gebruikt, zou je vier mensenlevens kunnen redden.
Is het juist om één mens te doden om er vier te redden? Zelfs indien wel, blijft dan niet de schande van het doden van een onschuldige vrouw? En indien niet, indien het bij moraliteit niet gaat om de grootteorde, waarom zijn kleinere beperkingen op de individuele vrijheid ten voordele van het maatschappelijk belang dan wel te rechtvaardigen?
Wat was de coronacrisis behalve een opeenstapeling van onoplosbare dilemma’s?
Het voorbeeld mag dan wel hypothetisch zijn, maar wat was de coronacrisis anders dan de opeenstapeling van zulke onoplosbare dilemma’s? Zelfs als je tegen alle coronamaatregelen was, wat dan te zeggen van snelheidsbeperkingen? En als je voor snelheidsbeperkingen bent, welke beperking is dan streng genoeg? Tot er nul verkeersdoden zijn? En wat als dat betekent dat we met z’n allen thuis moeten blijven?
Mag je die afweging tussen snel op je bestemming raken en het aantal verkeersdoden maken? Zo neen, is met de auto rijden dan het moreel equivalent van een moord plegen? En zo ja, met welke maatstaf moet dat dan gebeuren?
We gebruiken het vaak als verwijt dat iemand met twee maten en twee gewichten werkt, maar komt het maken van moeilijke keuzes niet per definitie daarop neer? Is het niet veel gevaarlijker te geloven dat alle verschillende waarden met dezelfde maatstaf vergeleken zouden moeten kunnen worden?
Het grote in het kleine
Natuurlijk kunnen en moeten we ernaar streven om verbindingen te zoeken, het grote in het kleine te zien en syntheses te maken tussen het individuele en het maatschappelijke, het persoonlijke en het politieke, doel en de middelen, het alledaagse en de wereldgeschiedenis. Maar het ene is nooit te reduceren tot het andere, je lost de spanning niet op door ze in gedachten weg te redeneren.
Je lost de spanning niet op door ze weg te redeneren
Elke oplossing zal erop neerkomen dat het nodig is om je handen vuil te maken, maar niet vuiler dan nodig. En dat terwijl op de vraag wat dan precies nodig is, niemand een sluitend antwoord kan geven. Of alleen God, maar aan mij heeft hij in ieder geval alvast nooit iets geopenbaard. Of het moet zijn dat ik niet ontvankelijk was, maar op die manier ben je natuurlijk altijd in het ongelijk, al is dat misschien dus ook wel zo.
De moraal zal dubbel zijn of ze zal niet zijn.
Denk ik, misschien, ofzo.