Conversatie in een natuurreservaat

Afbeelding

Midden oktober is alweer gepasseerd. De eerste koude dagen zijn een feit. Vandaag is er wel volop zon. In de morgen na het ontbijt wilde ik wel eens gaan kijken of de vier soorten Ganzen nog aanwezig zijn op de derde vijver van het natuurreservaat. Gisteren had ik opgemerkt, met het blote oog, hoe er zowel een vrij grote groep Grauwe Ganzen, een paar kleinere Nijlganzen enkele Canadaganzen en een witte boerengans in de ondiepe vijver stonden te zonnen. De foto die ik maakte van tussen de bomen was niet geschikt om de soorten te determineren, maar ze werd toch gesmaakt op sociale media. Met de hond aan de lijn gaan we langs het smalle voetpad tussen de jonge bomen langs de weide waar de mooie rosse Franse runderen mee het beheer doen in de zomermaanden. Langs het moerasje waar de pootafdrukken twintig centimeter diep de zwarte aarde omwoelen tussen de bosjes pitrus. Verderop komen we langs het twintig jaar oude berkenbosje waar nu de russula’s uit de grond komen in geel en rood. Voorlopig is de stilte nog geheel van ons, we zien geen andere mensen. Plots neemt het luid gedruis van de tientallen gakkende ganzen sterk toe. De ene na de andere formatie van tientallen beesten gaat de lucht in. Blijkbaar is voor hen het moment aangebroken om de “slaapzaal” te verlaten en een hapje te gaan eten in de weide in de buurt.

De zware dieren landen al snel op een meter of honderd vijftig. De smartphone hangt in een heupholster van leder en om mijn hals zit een compacte veldkijker 8x25. Een licht ding dat vrij contrastrijke beelden geeft. Na enkele minuten van mooie observaties, ook van een Gaai die zich onbespied waande en grappig in het rond kijkt, kom ik bij de grote zitbank die is opgetrokken uit een dikke stam met dito planken. Het was mijn bedoeling een bericht op sociale media af te werken. Er blijkt echter al iemand aanwezig. De bank is groot genoeg en we begroeten elkaar. Zoals zo vaak werkt de vriendelijke houding van onze hond als ijsbreker. De man is een jaar of vijfentwintig oud, zo te zien. Hij draagt een donkerblauw jak en broek, niet meteen de kledij van een doorwintert natuuronderzoeker. Hij zit rustig naar de met biezen begroeide vijver te kijken voor ons; soms glijden zijn ogen naar het scherm van de smartphone die hij de hele tijd vast heeft. Naast hem staat een draagtas met daarin een jas. Ik had de jongeman nog niet eerder gezien. Op de vraag welk ras de vriendelijke hond wel representeert, geef ik naar waarheid het antwoord, het is een Roemeense Teckel. "Hij is klein?.." probeert de man. "Wel, hij is drie keer groter dan de Duitse Teckels; dat zijn kleine dieren". Even later verzucht de bezoeker “De Natuur, dat is toch het schoonste dat er is!?”. Die filosofische uitlating krijgt van mij bevestiging. Maar omdat ik zie dat de jongeman een beetje eenzaam en zoekend overkomt, verwijs ik in mijn repliek tevens naar de grote waarde van relaties met vrienden en familie. De jongen knikt en kijkt peinzend voor zich uit. Ik wijs op het effect dat de corona-tijd heeft gehad: veel Vlamingen hebben de natuurgebiedjes in eigen buurt leren kennen als zalig wandelterrein. “Ja, elk nadeel heeft zijn voordeel” gaat de man verder. Ook hierin kan ik, zowat veertig jaar ouder, de wandelaar bevestigen. Ik wijs er op dat de kunst van het goede leven daar ook juist in bestaat: het positieve zien in elke gegeven situatie.

Wanneer het gesprek gaat over de tijdsgeest, die maakt dat je “een telefoon moét hebben” zoals de man zegt, stem ik in. Je moet mee. Anders dreig je een paria te worden, een verschoppeling. Anderzijds, zo breng ik in, beseffen vele mensen niet hoe arm de bevolking in de jaren twintig-dertig-veertig was. “Ik heb musea bezocht en geschiedenis gestudeerd. De hutjes in de dorpen waren vaak zeer primitief. Ze hadden geen bad, geen centrale verwarming, men leefde met veel kinderen in een kleine ruimte – er was nog geen goede anticonceptie – en men had niet veel geld voor voeding. Arbeiderskinderen waren vaak al tevreden met een boterham met siroop. Er was weinig ruimte voor een afwisselend dieet. De armoede uit het recente verleden is iets dat we nooit mogen vergeten. En toch waren die mensen – die dagelijks een gebed deden en de zondagsmis volgden – wellicht vaak meer tevreden met hun bestaan dan onze tijdgenoten. Die laatste lijken altijd maar meer te willen. Ze reageren bijna als verwende kinderen... ”.

Mijn gesprekspartner knikt. “De smartphone had nooit mogen uitgevonden worden!” roept hij uit. “Mijn zusje van twaalf heeft een toestel waarmee ze de hele dag naar TikTok kijkt. Filmpjes waar ze ziet hoe andere mensen een mooi leven hebben. Zo is ze onbevredigd. Dat ding heeft onze ouders 1200 euro gekost”. “In Frankrijk en andere buurlanden is recent het mobieltje verboden op de lagere school” breng ik in als bevestiging en troost. “Je moet het zo zien: dat zijn nieuwe toestellen, een nieuwe manier van leven. De kennis en het bewustzijn dringen bij gebruikers en beleid maar traag door. In het begin is men enthousiast en ziet men de grote voordelen. Maar je moet altijd kritisch zijn in wat je gaat omarmen. Het is normaal dat de nadelen pas na verloop van tijd in beeld komen en dat er nu maatregelen genomen worden. Je mag niet te snel verwijtend spreken naar ontwikkelaars of politici.” “Ja, kritisch en bewust leven; dat probeer ik. Onlangs stond ik nog stil bij de noodzaak van de waterkoker die ik gebruik; ik bedacht, ik kan dat water ook in een pan verhitten...”. Ik bevestig. En ik voeg toe: “Bewust leven gaat gemakkelijker na verloop van tijd. Met het ouder worden doe je Ervaring op. Sommige beslissingen en het leven als geheel worden daardoor een stuk gemakkelijker. Dat is  hoopvol”.

Ik voel dat de natuurlijke spanningsboog van de ont-moeting zijn landing nadert en breng de conversatie op de waarde van het gesprek en de ontmoeting. Hoe het inderdaad niet gezond is negen uur per dag boven schermen door te brengen; hoe het waardevol is – zoals wij nu doen, hier! – te investeren in gesprek – liefst met mensen van diverse achtergrond en leeftijd – zodat je bewust blijft waar je zelf staat. “Het blijft goed dingen te oefenen als Contactvaardigheid en Communicatievaardigheid”. Mijn woorden doen mijn gesprekspartner zichtbaar deugd; hij knikt en kijkt nadenkend uit over de vijver waar drie Wilde Eenden, een wijfje op kop gevolgd door twee mannetjes, rustig naar rechts zwemmen. Het gesprek was begonnen met de uitleg bij dit geslachtsdimorfisme: dat de wijfjes onopvallend bruin gestreept uitgedost zijn. Met “camouflage”, omdat zij bij het broeden op het nest niet mogen opvallen bij predatoren. Ik neem afscheid en wens de jongeman nog een mooie dag, groet en wens die hij retourneert. Op weg naar huis komt er een dame van een jaar of vijftig langs met een oude witte hond. We wisselen enkele gedachten uit. “O, kijk eens zeg ik” op een plek waar een omvangrijk hoopje honden-excrementen dicht langs het pad is blijven liggen. “Dat ga ik eerst even opzij borstelen!” Ik neem de dikke tak die zoals bijna altijd mooi in de buurt beschikbaar blijkt te liggen en verwijder met een golfstok-beweging de bruine worsten. “Ah, gij doet dat nog?” klinkt het. Sommige mensen gaan er kennelijk van uit dat er vandaag de dag zoveel vervreemdende en vervuilende fenomenen opduiken, dat het beoefenen van burgerzin iets is dat je – vermoeid en overmatig geprikkeld  – vanzelfsprekend gaat loslaten. “Ik kan niet anders...”, verklaar ik mijn engagement, en ik voeg op wat lyrische toon toe : “Dat soort dingen te zien doet pijn aan mijn ogen!”. Het ontwikkelen van Tegen-krachten is een passie. Niet altijd de gemakkelijkste keuze, maar je krijgt op bepaalde momenten veel voldoening terug.

18 oktober 2023

Eigen foto (c)

Vandaag op de hoogte van de wereld van morgen?