Goud, silicium, olie (geschatte voorraden van 2.000 miljoen vaten) en vooral uranium, dat essentieel is zowel voor de Franse kerncentrales als voor atoombommen. Strategische grondstoffen voor het imperialisme, dat zijn hegemonie weet te bestendigen ten koste van de landen in het Zuiden. Dit is essentieel om inzicht te krijgen in de schok die de staatsgreep in Niger in de VS maar vooral in de EU heeft veroorzaakt.
Op 28 juli 2023 werd generaal Abdourahamane Tchiani, hoofd van de presidentiële garde, uitgeroepen tot nieuwe leider van Niger en werd voorzitter van de nieuw opgerichte Comité Nationale de la Protection de la Patrie (CNPP – Nationale Raad voor de bescherming van het Vaderland) (Comité Nationale. Hij deed dat na de door het Westen gesteunde president Mohamed Bazoum te hebben afgezet.
Het perscommuniqué van de rebellen vermeldt het „gebrek aan maatregelen om de economische crisis en de verslechterende veiligheidssituatie aan te pakken”, die ondermijnd wordt door het geweld van jihadistische groeperingen. Bazoum wordt ervan beschuldigd “te hebben geprobeerd mensen ervan te overtuigen dat alles goed gaat, maar dat de harde realiteit veel doden, ontheemden, vernedering en frustraties betekent. De huidige aanpak heeft geen veiligheid gebracht, ondanks grote offers”.

4 van de 15 ECOWAS-lidstaten (rood) verzetten zich tegen de Franse inmenging. Map: workers.org
Niger is de belangrijkste leverancier van uranium van de EU en dekt 24 procent van haar behoeften. Met 3.527 ton (5 procent van de wereldproductie) is het land de op drie na grootste uraniumproducent ter wereld. Dit is een grondstof waarvan het land echter niet profiteert: volgens gegevens van de Wereldbank (2021) heeft slechts 18,6 procent van de 27 miljoen inwoners van Niger toegang tot elektriciteit.
Wat ook op tafel ligt, is de grote hoeveelheid verarmd uranium, het restafval van kerncentrales dat ook voor militair gebruik wordt overgedragen. Multinationals op vlak van kernenergie besparen miljoenen dollars aan veilige opslag door hun afval te versassen naar wapenbedrijven, die het als vrijwel gratis ‘grondstof’ aangeboden krijgen om antitankmunitie te produceren voor gebruik in oorlogen.
Frankrijk heeft rechtstreeks zeggenschap over twee uraniummijnen in Niger, Akouta en Arlit, via het Frans bedrijf Orano, de naam die het bedrijf aannam in 2018, toen het vorige Franse bedrijf Areva werd gesloten.
Akouta is “de grootste ondergrondse mijn ter wereld” en wordt beheerd door een Frans-Japans-Spaanse joint-venture op 6 km van de stad Akokan. Ze werd in 2021 gesloten. Gedurende 43 jaar was er 75 ton uranium ontgonnen. Tijdens die exploitatie liet het bedrijf 20 miljoen ton radioactief slib achter, 600 arbeiders werkloos en ziek door kanker, woningen zonder licht of water, in een gebied dat 145 miljoen euro nodig zou hebben om te worden hersteld.
De geschiedenis herinnert ons eraan dat, toen de Congolese bevolking besloot de controle over haar hulpbronnen terug te winnen door Patrice Lumumba te verkiezen, het imperialisme de secessie van de mijnregio Katanga organiseerde en in 1961 de eerste minister (Patrice Lumumba) vermoordde.

Achter Patrice Lumumba bereidt zijn stafchef Joseph Désiré Mobutu de plannen van de Belgische regering en de CIA voor om hem te vermoorden. Foto: Public Domain
In zijn plaats werd de pro-westerse dictator Mobutu aan de macht gebracht om ervoor te zorgen dat de strategische grondstoffen van Congo, zoals het plutonium dat diende voor de atoombommen in Hiroshima en Nagasaki, niet in handen zouden komen van de bevolking en onder invloed van de Sovjet-Unie terechtkwamen. De tijden veranderen, maar er verandert niets aan deze aard van het imperialisme en zijn doelstellingen.
Parijs heeft met een militaire interventie gedreigd in Niger, dat door de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Antony Blinken tijdens zijn laatste bezoek aan Niger nog werd geprezen als een „voorbeeld van democratie in de Sahel”.
In de West-Afrikaanse regio groeit de invloed van Moskou. Dit werd bevestigd door de Russisch-Afrikaanse top in Sint-Petersburg, waar 49 Afrikaanse delegaties (van de 54 landen), waarvan 16 op het niveau van staatshoofden, bijeenkwamen. De nieuwe anti-imperialistische militairen van Burkina Faso en Mali waren er aanwezig als woordvoerders van de toenemende aversie van westerse mogendheden.
Op het Afrikaanse continent zijn er ook steeds meer landen die zich richten op de BRICS-landen. Rusland en China (de twee BRICS-leden samen met Brazilië, India en Zuid-Afrika) bieden militaire en economische hulp aan die niet afhankelijk wordt gemaakt van „structurele hervormingen” of waarbij andere culturele modellen worden opgedrongen dan de lokale.
In dit verband groeit de samenwerking met de progressieve landen van Latijns-Amerika, in navolging van de historische samenwerking met Cuba en Venezuela. Deze landen zijn voorstander van een model van rechtstreekse Zuid-Zuid-realties, dat gebaseerd is op gelijkheid.
De Braziliaanse president Lula da Silva heeft bevestigd de banden van Brazilië met het Afrikaanse continent te willen versterken, zoals hij al tijdens zijn vorige presidentiële mandaten (2003-2011) had gedaan. In het kader van de G7-top verklaarde hij tijdens een bilaterale ontmoeting met de president van de Comoren dat hij de toetreding van de Afrikaanse Unie tot de G20 wil steunen, om zo een herstel van het globale diplomatieke evenwicht te bevorderen.
In dezelfde optiek van Zuid-Zuid-integratie, die kenmerkend is voor het beleid van Colombiaans president Gustavo Petro, moeten we de reis interpreteren die vice-president Francia Márquez in mei heeft gemaakt naar Ethiopië, Kenia en Zuid-Afrika, drie belangrijke landen in hun respectieve geografische regio’s en op het gehele Afrikaanse continent.

Francia Marquez, vice-president van Colombia (m). Foto: GUE/NGL/CC BY-SA 2:0
De regeringen van Burkina Faso en Mali hebben krachtig gereageerd op de dreigende militaire interventie van Frankrijk en haar bondgenoten in de regio, die deze patriottische junta niet “erkennen”. Joseph Borrell, Hoge Vertegenwoordiger voor Buitenlandse Zaken van de EU, achtte de staatsgreep “onaanvaardbaar” en verkondigde, net als de VS, de stopzetting van de economische steun en de opschorting van de samenwerkingsprogramma’s op veiligheidsgebied. Dit is een ongekende beslissing sinds het einde van de Koude Oorlog, die Afrika definitief had onderworpen aan het neokolonialisme, na het falen van de onafhankelijkheid.
In juni had de Raad van regeringsleiders van de EU nog haar goedkeuring gegeven aan nog eens 5 miljoen euro militaire hulp ter ondersteuning van de Nigerese strijdkrachten. Deze maatregel werd gefinancierd door de Europese Vredesfaciliteit (EPF), hetzelfde fonds dat wordt gebruikt om wapens naar Oekraïne te sturen.
In Niger, dat zoals Tsjaad in de westelijke invloedssfeer was gebleven, zijn ongeveer 2.000 soldaten aanwezig van de Franse anti-jihadistische strijdmacht Barkhane en van de missie-Takuba onder Europees mandaat, waaraan Italië deelneemt met ongeveer 300 soldaten.

Joseph Borrell: “Europa is een tuin, Afrika de jungle”. Foto: Europees Parlement, Flickr / CC BY 2.0
Het mislukken van dit neokoloniaal veiligheidsmodel voor de Sahel toont echter aan dat het niet de veiligheid van de burgers is die het Europese leger is gaan veiligstellen, maar de eigen Europese materiële belangen. Een ander voorbeeld van die mislukking is dat de rebellerende officieren van Niger allen nog waren opgeleid door westerse strijdkrachten.
In Niger heeft de M62-beweging, die verenigingen en vakbonden omvat en al jaren strijdt tegen de neokoloniale aanwezigheid, duizenden mensen tot protesteren gebracht. Zij zwaaiden met Russische vlaggen en scandeerden pro-Poetin slogans ter ondersteuning van de militaire junta die de macht heeft overgenomen.
In het licht van de uitbreiding van het radicale islamisme, dat door de VS en zijn bondgenoten als controlewapen wordt gebruikt, heeft de Sahel, net als de rest van het Afrikaanse continent, een nieuwe koloniale bezetting ondergaan door de militaire missies van multinationale strijdkrachten.
De opstandige militairen hebben aan de kaak gesteld dat Niger, hoewel het de “kern van de Franse en westelijke interventie in de Sahel” is geworden, nog steeds wordt blootgesteld aan jihadistische aanvallen in het gebied van de „drie grenzen” (Mali, Niger en Burkina Faso). Alleen al in 2023 veroorzaakten die meer dan 400 doden.
De koloniale verdeling van Afrika werd ooit goedgekeurd door de Conferentie van Berlijn (1884-1885), waar Afrikaanse leiders niet aan deelnamen. Het gevolg was de verdeling van gebieden “met uitrusting en regimes”, waarbij gedwongen scheidingen en insluitingen gecreëerd werden, met opgelegde grenzen die verschillende volkeren verenigden of scheidden die voorheen samenleefden en waarbij zaadjes werden geplant voor verwoestende conflicten, die vervolgens werden verpakt als interne “etnische” conflicten.
Het recente voorbeeld van Libië bevestigt dezelfde koloniale logica, dezelfde strategie van “balkanisering” van de wereld (en van het gedachtengoed), die deel uitmaakt van de vierde en vijfde generatie van het imperialisme.
Op 26 mei 2011 was Mahamadou Issofou, de toenmalige president van Niger, uitgenodigd voor de top van Deauville. Hij was de enige die de Westerse leiders er toen op wees dat de interventie in Libië het land zou omvormen tot een tweede Somalië, wat een ongelofelijke kans zou bieden voor radicaal islamisme.
„Wij beoordeelden de oorlog in Libië” — zo zei hij — “als een bedreiging voor ons land en de regio die de komende jaren zal voortduren … Wij waarschuwden het Westen voor de vernietiging van de Libische staat … We zeiden het Westen de realiteit niet uit het oog te verliezen en rekening te houden met de Libische samenleving.” Het was letterlijk een stem in de woestijn, zoals die van de lidstaten van de Latijns-Amerikaanse organisatie ALBA (Bolivariaanse Alliantie voor de Volkeren van Ons Amerika), die zonder ooit te worden gehoord een niet-asymmetrische onderhandeling hadden voorgesteld op basis van vredesdiplomatie. Het falen van het neokoloniale model in de Sahel is een scenario dat vergelijkbaar is met dat in de Arabische wereld.
Niger is tevens een hub van migratieroutes en de problematiek van noordelijk buurland Libië heeft veel te maken met het beheer van de vluchtelingenstromen die worden opgelegd door “Fort Europa” waar migrantensmokkel woekert.
In dit kader past het zogenaamde „Mattei-plan” dat de Italiaanse regering van Giorgia Meloni (extreemrechts) probeert op te leggen in Afrika, en met name in de Sahel. Het plan is van groot belang voor het beheer van de migratiestromen, en bouwt op het vertrouwen in leiders die bevriend zijn met het Westen.
De afgelopen jaren is Libië een doorreispunt geworden voor miljoenen mensen van verschillende nationaliteiten die Europa proberen te bereiken. Sinds de ondertekening van het beruchte memorandum tussen Italië en Libië in 2017 is meer dan 100 miljoen euro beland in de zakken van de zogenaamde Libische kustwacht voor opleiding en uitrusting.
1 miljard euro van Italië en de EU ging naar verschillende missies in Libië en het Middellandse Zeegebied, die vaak veeleer werden gebruikt om vrijwillige reddingswerkers op ngo-schepen te saboteren dan om levens te redden. Sinds 2017 zijn meer dan 100.000 personen teruggekeerd nadat zij door de Libische kustwacht waren onderschept in de wateren van het centrale Middellandse Zeegebied.
Italië heeft, net als alle EU-lidstaten, olie en gas nodig uit Libië, een land dat door de imperialistische krachten in stukken werd gedeeld door de moord op Kadaffi in 2011 en nu drie “regeringen” heeft.
Italiaans eerste minister Meloni heeft onlangs een overeenkomst van 8 miljard dollar ondertekend met Eni, het Italiaanse nationale koolwaterstofbedrijf, en de Libyan National Oil Corporation voor de exploitatie van een offshore gasveld voor de kust van de Libische stad Tripoli.
In navolging van de richtlijnen van de NAVO en de EU weigert Italië de Libische regering te erkennen die gelegitimeerd is door een correct verkozen parlement. Dit is de regering van eerste minister Fathi Bashagha, die het grootste deel van het Libische grondgebied en de energiebronnen controleert en die op een parallelle weg opereert vanuit de steden Sirte en Benghazi, omdat de milities van de andere regering-Dbeibah haar belet de stad Tripoli binnen te komen.
De Italiaanse invoer van Libisch gas is gedaald van 8.000 miljoen kubieke meter per jaar in 2011 tot ongeveer 2.500 miljoen in 2022. De niet-erkende regering onder leiding van Bashagha zou bereid zijn Italië gas en olie tegen lage prijzen aan te bieden, maar dat wordt door Italië ontkend.
Bovendien heeft de EU tussen 2015 en 2022 naar schatting tussen 93 en 178 miljoen euro uitgegeven voor de versterking van de land- en zeegrenzen van Tunesië. Daar komt nu nog een laatste tranche van 105 miljoen euro bij. Dit is een trend die zeker niet zal afnemen met de retoriek van het zogenaamde “plan-Mattei” voor de ontwikkeling van Afrika, dat door Meloni werd gelanceerd.
Zoals Immanuel Ness, auteur van Migration as Economic Imperialism, zeer goed uitlegt, kunnen neoliberaal kapitalisme en economisch imperialisme in hun huidige vorm niet overleven zonder de migratie van de Derde Wereld. Als we kijken naar — zoals Ness in een interview met het tijdschrift El Salto — de demografie van de meest rijke landen, is de arbeidskracht van migranten, die meestal tijdelijke migranten zijn, goed voor meer dan 10 procent van de bevolking.
In Qatar maken buitenlandse arbeidsmigranten 90 procent van de bevolking uit, zonder enige burgerschapsrechten. Zij zijn echter noodzakelijk voor de voldoening van een hele reeks behoeften van de kapitalistische klasse: van landbouwproducten, huisvesting en industrieproducten tot huishoudelijke en zorgdiensten. Dit zijn voordelen die zonder werknemers in de periferie van de wereld niet mogelijk zouden zijn.

Kwame Nkrumah (1909-1972)
Deze migrerende werknemers zorgen ervoor dat de kapitalistische rentabiliteit niet vermindert en dat de werkende klasse in het noorden een hoge levensstandaard blijft behouden. Tegelijkertijd mogen zij het noorden van de wereld niet binnenkomen noch er permanent verblijven.
Ze worden in het grootste deel van westelijk Europa en Noord-Amerika en in andere rijke staten en economische centra echter wel als tijdelijk of “illegaal” beschouwd. Zij staan voortdurend onder dreiging van detentie, gevangenneming en uitzetting. Het is een centraal kenmerk van de verdorvenheid van het economisch imperialisme van de 21e eeuw, aldus nog Ness.
In Niger geeft het rebellenleger nu een duidelijke waarschuwing: „Elke externe militaire interventie, ongeacht zijn oorsprong, zou rampzalige en onberekenbare gevolgen voor onze bevolking kunnen hebben en zou een chaos voor ons land zijn.”
Dit zijn woorden die aansluiten bij die van de Ghanese revolutionair en prominente figuur in de geschiedenis van dekolonisatie en pan-Afrika, Kwame Nkrumah (1909-1972): “Aangezien ik mij inzet voor de volledige vernietiging van het kolonialisme in al zijn vormen, steun ik geen enkele koloniale regering van welke aard dan ook. De Britse, de Franse, de Portugese, de Belgische, de Spaanse, de Duitse en de Italiaanse kolonisatoren hebben bepaalde delen van Afrika geregeerd of blijven dat doen. Hun methodes kunnen verschillend zijn geweest, maar hun doelstellingen waren steeds dezelfde: zich verrijken ten koste van hun kolonies.”
Dit is de vertaling van Niger: la vieja Europa a prueba van Cuba en Resumen. Geraldina Colotti is onafhankelijke Italiaanse journaliste.