Vele ouderen zullen zich het nog herinneren: het sparen van alles dat blonk voor de ‘arme nxxxxxxxs’ in Afrika. Zo werden wij op school opgevoed en onderwezen. We lazen Sjors en Sjimmie en we bekeken alles door de lens van de katholieke geestelijken en onderwijsdeskundigen.

VOC-personeel koop slaven aan (1708). Public Domain
In mijn jeugd waren in de bibliotheek de boeken voorzien van het nihil obstat, het geen bezwaar als stempel in wat gelezen mocht worden. In 1952 promoveerde Jan Starink op het proefschrift De katholieke roman.
Mensen die destijds aan de Katholieke Leergangen in Tilburg studeerden, zullen dat zeker nog weten. Het geeft een inkijkje in hoe wij met oogkleppen op de lagere school, de middelbare school en de universiteit doorliepen.
Hoevel er veel over misbruik door kerkelijke functionarissen is gepubliceerd, wordt weinig ruchtbaarheid gegeven aan de rol van de kerk als het gaat over de behandeling van niet-westerse mensen. Over hen die als koopwaar werden verhandeld en misbruikt.
Na de publicatie van het rapport Staat en Slavernij op 15 juni 2023 staat het slavernijverleden in Nederland wederom kort, vol in het licht. Er volgt waarschijnlijk een tussenzin achter de komma die minister-president Mark Rutte eind 2022 plaatste, waarna wordt overgegaan tot de orde van de dag.
Waarschijnlijk blijft de rol van de kerk als doorslaggevende factor op het leed dat wel de grootste epistemicide (kennisvernietiging) en genocide in de wereldgeschiedenis wordt genoemd, onderbelicht; wordt er voorbij gekeken aan de invloed die het christelijke denken heeft gehad op het wereldwijd vorm geven aan onderwijs. Op dat wat eurocentrisme wordt genoemd: het kijken door de bril van de westerse, blanke, christelijke man.
Dat eurocentrische onderwijs heeft het beeld van de niet-westerling, de niet-witte mens bepaald. Zij waren de mensen-zonder-ziel, zij waren het die beschaafd moesten worden, die zich dienden op te trekken aan het beeld van ons en van onze God.
Zij zijn het die nog altijd vechten voor #WeToo, voor erkenning en gevoel van eigenwaarde. Of zoals het stond in de eerste uitgave van The Brooks – in de originele Plymouth editie – die zo van invloed was op de afschaffing van de slavernij: Ben ik niet ook een mens en een broeder (Am I not a man and a brother).
Er bestaan maar enkele boeken die het slavenschip als onderwerp hebben. Jan Pieterszoon Coen, ‘onze’ zeeheld, staat nog altijd op een sokkel. Wie de ogen wil openen voor wat slavernij betekende en betekent, doet er goed aan het in het Nederlands vertaalde boek van Marcus Rediker Het Slavenschip, een verhaal over mensen eens te lezen om enig weet te hebben van hoe die handel werd georganiseerd en hoe de zaken aan boord verliepen.
Of het vertaalde boek van Amitav Ghosh De vloek van de nootmuskaat, boodschap aan een planeet in crisis ter hand te nemen waarin het verhaal van Coen zo centraal staat. Het zouden – net als het boek Wij slaven van Suriname van de nog niet zolang geleden gerehabiliteerde Anton de Kom – en het onlangs verschenen Nederlandse regeringsrapport Staat en Slavernij verplichte boeken in het onderwijs dienen te zijn.
Te meer omdat er nog altijd ‘slavenschepen’ tussen Afrika en Europa varen. Schepen vol mensen-zonder-naam van wie het leed te gelde wordt gemaakt door hen die nu als mensensmokkelaars of medeplichtigen aan die handel worden geclassificeerd.
Mensen die zich verrijken en bestuurders die nu de grenzen sluiten voor medemensen die wij met open oog laten verdrinken. Het zijn altijd weer economische waarden die boven het zoeken naar oplossingen voor een menswaardig bestaan van mensen in nood prevaleren.
Veel te lang hebben de kerk en christendemocratische partijen weggekeken van het onrecht dat mensen is aangedaan. Veel te lang worden mensen uitgeleverd aan oorlog, achterstand en armoede.
Wie herinnert zich niet de uitroep van Nederlands minister-president Jan Peter Balkenende (2002-2010): “Terug naar de VOC-mentaliteit1”.
Wordt het geen tijd om op een andere manier hersenen te spoelen? Om in te zetten op een dekolonisatie van het denken?
Deze Opinie verscheen eerder in het Brabants Dagblad (NL).
Note:
1 Een verwijzing naar de Nederlandse Vereenigde Oostindische Compagnie, het handelsbedrijf dat van de Nederlandse staat in de 17de en de 18de eeuw het alleenrecht kreeg op de koloniale uitbuiting van Nederlands Oost-Indië (Indonesië) en zijn rijkdom vestigde met o.a. plantageslavernij en specerijenhandel. De VOC had een eigen oorlogsvloot om concurrenten uit te schakelen (hoofdzakelijk Portugezen) en militaire garnizoenen om het volksverzet tegen hun uitbuiting te onderdrukken (nvdr).