Open brief - Jennifer Diricken en Florian Van Campenhout

“Wachtlijsten en onderinvestering maakt werken in jeugdhulp frustrerend”

Florian Van Campenhout en Jennifer Diricken zijn twee begeesterde jeugdwerkers bij Pleegzorg Vlaams-Brabant en Brussel en zijn kwaad omdat ze dagelijks geconfronteerd worden met kinderen die ze niet gepast kunnen helpen. De middelen die ze ter beschikking hebben vinden ze structureel ontoereikend. Daarom kropen ze in hun pen voor deze open brief.

vrijdag 14 juli 2023 15:23
Spread the love

“Hallo,

Ik ben 10 jaar. Samen met mijn 5-jarig zusje werd ik 4 jaar geleden thuis weggehaald omdat mijn mama & papa dikwijls ruzie maakten, zelf veel problemen hadden en daardoor niet goed voor ons konden zorgen. Andere volwassenen zeiden dat ze op zoek zouden gaan naar een plek waar er beter voor ons gezorgd zou worden, maar dat is precies niet gemakkelijk. Mijn zusje en ik werden al op veel plekken opgevangen.“

“Eerst in een CKG (Centrum voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning), daarna in een OOOC (onthaal- oriëntatie- en observatiecentrum), dan eventjes terug thuis bij mama en papa waarvan iedereen vond dat ze niet goed voor ons konden zorgen, daarna in een tijdelijk  pleeggezin om te zien of we van daar terug naar huis konden en sinds een jaar wonen we  in een ander tijdelijk pleeggezin, deze keer om uit te zoeken waar we nadien langer kunnen blijven, maar zeker niet bij mama en papa.“

“We zullen binnenkort dus opnieuw moeten verhuizen, maar de volwassenen hebben nog altijd geen huisje gevonden waar wij voor lange tijd kunnen blijven wonen. Ze zijn hard aan het zoeken, maar er zijn te weinig gezinnen of voorzieningen met een bed voor de vele kinderen die een plekje nodig hebben. Dat ik niet weet waar ik binnen een paar weken zal wonen en of ik zal kunnen samenblijven met mijn zusje maakt me heel bang en verdrietig.”

Wachtlijsten

In een ideale wereld wordt er voor deze kinderen snel een perspectiefbiedend pleeggezin gevonden waar beide kinderen samen opgevangen worden. De realiteit is jammer genoeg dat het aanbod van pleeggezinnen die 2 kinderen van deze leeftijd kunnen opnemen, zo beperkt is dat de kans dat dit gezin gevonden wordt, bijna onbestaande is. Dus moeten er andere oplossingen gezocht worden.

De volgende optie zou zijn om hen samen in een – liefst kleinschalige – leefgroep op te nemen. Helaas zijn de wachtlijsten hier zo lang en de plaatsen beperkt, dat de kans momenteel bijzonder groot is dat deze kinderen zullen gescheiden worden van elkaar en/of terechtkomen in het crisiscircuit.

Dit betekent dat ze in principe om de 2 weken naar een andere crisisplek zullen verhuizen. Geen perspectief dus, geen stabiliteit, geen vertrouwde personen… de basiszorg die elk opgroeiend kind nodig heeft en verdient. In plaats daarvan wordt het kind om de 2 weken in een nieuwe omgeving geplaatst, met andere begeleiders, andere kinderen, nieuwe regels en gewoontes, vreemde geuren en geluiden, maar vooral niemand om hen heen die zij kennen of die hen kent, kortom: zonder mensen die op die korte tijd echt om je kunnen geven. Deze emotionele beproeving gaat door tot er uiteindelijk ergens een plaats in een pleeggezin of voorziening wordt gevonden waar het kind misschien wat langer kan blijven. Misschien.

Crisisaanbod vastgelopen

Maar ook het crisisaanbod is helemaal vastgelopen en al lang structureel ontoereikend. Kinderen moeten noodgedwongen veel langer op eenzelfde plek blijven omdat er binnen de residentiële voorzieningen geen vrije plaatsen meer zijn en de doorstroming bijgevolg blokkeert. Als laatste redmiddel blijft dan enkel nog een ziekenhuisopname of een terugkeer naar huis waarvan we echter weten dat het er niet veilig is.

Wetende dat iedere overplaatsing voor een kind een traumatische ervaring is en dat werken aan herstel enkel kans op slagen heeft als er vertrouwde, stabiele figuren aanwezig zijn, wordt al snel duidelijk welke extra emotionele schade er bij deze kinderen wordt berokkend omdat onze maatschappij hen geen gepaste opvang kan bieden.

Gefrustreerd toekijken

Bovenstaande schetst de dagelijkse realiteit waarin jeugdhulpverleners in Vlaanderen moeten werken. Dit is helaas één van de vele schrijnende verhalen. Ze hebben echter allemaal één ding gemeen; vanuit de jeugdhulpverlening staan we gefrustreerd vanop de eerste lijn toe te kijken hoe we er als maatschappij toe bijdragen dat kinderen hun zware verleden meetorsen, hun heden kapot gemaakt en hun toekomst afgenomen wordt. Hoe kunnen we spreken van een welvarend Vlaanderen (waar menswaardig  opgroeien en wonen een basisrecht is) dat alle kinderen kansen wil geven, als we er niet in slagen voor elk kind een volwaardige thuis/opvang te voorzien?

Want probeer het je maar eens voor te stellen. Je bent 10 en 5 jaar oud, je hebt al dermate veel ingrijpende situaties meegemaakt met als gevolg dat je niet bij je eigen ouders kan opgroeien. Je verliest je mama (in bovenstaande casus overleed ze zeer recent), je weet niet waar je volgende week zal slapen, wie er voor je zal zorgen en of je als zussen zal kunnen samenblijven.

Gekwetste kinderen

Kinderen die in de jeugdzorg terechtkomen, hebben het vaak moeilijk van in het prille begin. Ze worden geboren in omstandigheden die ervoor zorgen dat ze de wereld ervaren als een zeer onveilige plek en dat volwassenen niet te vertrouwen zijn. De verschrikkelijke denkfout die stelt dat zij zelf de oorzaak van alle problemen zijn, nestelt zich langzaamaan in hun ziel. De haast onuitwisbare en vernietigende gedachte dat ze niets waard zijn, niets kunnen en ongeliefd zijn, is het hartverscheurende gevolg.

Vanuit dat mensbeeld, ontwikkelen ze gedrag dat als problematisch wordt ervaren. Hetzij door iedereen ver van hen weg te duwen, hetzij door zich helemaal onzichtbaar te maken. Dit vergroot de kans op het ontwikkelen van psychische moeilijkheden, depressie, sociale stoornissen, verslavingsproblematieken, regulatieproblemen, automutilatie, posttraumatische stress, etc.

Wanneer kinderen volwassenen niet vertrouwen en niet in zichzelf geloven, zijn ze al snel niet meer in staat zorg toe te laten. Voor pleeggezinnen wordt het hierdoor soms onmogelijk om hen in hun gezin op te nemen. In leefgroepen terroriseren ‘de zwaarste gevallen’ andere kinderen en begeleiders. Hierdoor leven andere kinderen in angst, verlaten begeleiders hun job en wordt niemand geholpen. Gepaste en tijdige hulp zou dit al deels kunnen voorkomen.

Ergens kunnen aarden

Om deze gekwetste kinderen de kans te geven te ontwikkelen tot sterke, stabiele personen die een volwaardige plaats kunnen innemen in onze maatschappij, is het nodig dat we deze jongeren geloof in zichzelf, hun toekomst en de wereld kunnen bieden. Dit kan enkel wanneer ze de kans krijgen stabiele, sterke relaties op te bouwen met volwassenen die in hen geloven en oprecht om hen geven.

Bepalende voorwaarde is, dat kinderen ergens kunnen aarden, zichzelf kunnen zijn en zich mogen laten zien. Liefst in pleeggezinnen of kleinschalige opvanginitiatieven, waar echte relaties kunnen ontstaan en waar personeel op die manier ondersteund wordt zodat jongeren langdurig op hen kunnen rekenen. Als we daar niet in slagen, groeien deze kinderen uit tot de ouders van morgen waar we nog maar eens kritiek op hebben omdat het op hun beurt niet lukt hun eigen kinderen een veilige thuis te bieden.

Ontgoocheld en gedesillusioneerd

Al te vaak verlaten gemotiveerde hulpverleners de sector. Omdat ze moe zijn, ontgoocheld, gedesillusioneerd, perspectieven voor structurele oplossingen missen. Omdat ze de pijn niet meer kunnen verdragen van al wat onder hun eigen ogen zo verkeerd loopt. Maar ook omwille van een gebrek aan ondersteuning en erkenning. Dit zowel maatschappelijk als financieel.

Willen we de sterkste schouders aan boord houden, dan moet daar iets tegenover staan. Mensen moeten het gevoel hebben dat hun werk een verschil maakt. Dat het niet gewoon dweilen met de kraan open is. Dat ze wel degelijk iets betekenen. Want we klagen niet veel als sector, zelfs niet over de karige verloning voor het geleverde werk.

Staken of de boel plat leggen, doen we ook niet. Daar nemen we onze job te serieus voor, wetende welke schade we de kinderen aandoen als politie of anderen leefgroepen moeten bemannen omdat wij strijden voor betere arbeidsvoorwaarden en werkmiddelen. Maar als we allen in stilte de job verlaten en andere oorden opzoeken, worden de kinderen waar we zo om geven, ook niet geholpen.

Het is dus onze plicht ervoor te zorgen dat we gehoord worden, dat de sector kan georganiseerd worden op een manier dat we er niet gedegouteerd hoeven uit te stappen. Dat onze idealen kunnen blijven leven en niet weggevaagd worden door onmacht, hopeloosheid en woede. En dat niet iedere andere job waar je met mensen werkt, beter betaalt dan deze waar je dagelijks de trauma’s en de pijn van onze meest kwetsbaren ervaart. Waar je dagelijks beslissingen moet nemen die de toekomst bepalen van kinderen, hun ouders en hun netwerk.

Verontwaardiging over huidige situatie

Als Vlaanderen echt geeft om elk kind, kunnen we niet anders dan onze verontwaardiging over de huidige gang van zaken te delen én daarvoor oplossingen aan te reiken, dit hoog op de agenda te zetten en niet te wachten tot er weer een ‘Jordy’ in de media komt om dan na enkele dagen van roepen en opiniestukken schrijven, terug achter ons tot op de draad versleten bureau te kruipen.

Daarop volgt noodgedwongen het onvermijdelijke rondje ‘met statistieken en budgetten zwaaien’ over wie wat gedaan heeft voor de sector en hoeveel dat ons al gekost heeft. Want geloof ons: al halen ze bijna nooit de Vlaamse media, er komen iedere dag nieuwe Jordy’s bij.

Welke investeringen er de afgelopen jaren ook gebeurd zijn, het is lang niet genoeg, structureel ontoereikend waardoor de efficiëntie gehypothekeerd wordt en het hele systeem niet werkt zoals bedoeld. Niet voor ons als jeugdhulpverleners en al zeker niet voor de kinderen die rekenen op het systeem.

Ieder kind dat terechtkomt in de jeugdhulpverlening heeft recht op onmiddellijke en volwaardige opvang en gepaste hulp. Dit zou een evidentie moeten zijn.

Maar de realiteit toont dat er hoogdringend nood is aan betere ondersteuning van pleeggezinnen, ook financieel, zodat meer gezinnen hun huis durven en kunnen open stellen.  Aan kleinschalige opvanginitiatieven, aan bredere therapeutische omkadering van leefgroepen en ambulante diensten. Aan meer investering in contextbegeleiding en hulp aan huis. Aan verdere uitbreiding en betere afstemming van het crisisaanbod. En aan ervaren jeugdhulpverleners.

Ieder kind dat vandaag de dag op de juiste manier geholpen wordt, is een investering in de maatschappij die zich driedubbel terugbetaalt. Want ook wanneer je als kind een moeilijke start kent, kan je mits de juiste hulp uitgroeien tot een volwassene die de kracht vindt om volwaardig deel uit te maken van onze maatschappij en eigen kinderen kan opvoeden op een warme, liefdevolle manier. Wanneer je vanaf het prille begin door de maatschappij in de steek gelaten wordt, wordt het een pak moeilijker om deze kansen te grijpen.

Jennifer Diricken en Florian Van Campenhout zijn medewerkers Pleegzorg Vlaams-Brabant en Brussel

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!