Zelfs nog voor de start van het warme seizoen in de noordelijke hemisfeer, werden al records gebroken. Spanje maakte temperaturen door (38,8 graden Celsius) die zelfs in de zomerpiek ongewoon zouden zijn. Maar vooral Zuid- en Zuidoost-Azië werden getroffen, met historische recordtemperaturen in landen als Vietnam (44 graden) en Thailand (45 graden). Ook Singapore zag zijn meer gematigde record gebroken met 37 graden. En Shanghai tekende zonet de warmste temperatuur voor mei op in meer dan een eeuw: 36,7 graden.
Dat de klimaatverandering die records waarschijnlijker maakt, is bekend. Maar het is ook belangrijk om te weten dat dezelfde hittegolf een heel verschillende impact kan hebben naargelang de regio. Dat heeft te maken met andere factoren zoals luchtvochtigheid, of in welke mate een regio gewend is aan hitte. In een vochtig land als Vietnam is een hittegolf van 44 graden heel anders dan in een droge regio. En de impact van minder hitte in een nog vochtiger land als Singapore is ook weer anders.
Weer en fysiologie
De recente hittegolf in Zuidoost-Azië is vooral memorabel omwille van de impact van hittestress op het menselijk lichaam. Hittestress komt voor een groot deel op rekening van temperatuur, maar ook factoren als luchtvochtigheid, straling en wind spelen een belangrijke rol.
Ons lichaam warmt op door de lucht rondom ons, door de zon en door interne processen zoals vertering en inspanning. Als reactie daarop moeten onze lichamen die hitte weer kwijt zien te raken. Dat gebeurt voor een deel rechtstreeks, aan de lucht rond ons, en door te ademen. Maar de meeste hitte raken we kwijt door te transpireren: als ons zweet verdampt, neemt het energie op van onze huid en de lucht rond ons, in de vorm van latente hitte.
Meteorologische factoren hebben een grote invloed op dat proces. Gebrek aan schaduw bijvoorbeeld betekent dat het lichaam blootgesteld staat aan direct zonlicht, terwijl hogere luchtvochtigheid betekent dat minder zweet kan verdampen van onze huid.
Het was precies die hoge luchtvochtigheid die de recente hittegolf in Zuidoost-Azië zo gevaarlijk maakte.
De limieten van hittestress
Sommige mensen zijn kwetsbaarder voor hittestress dan anderen, door de onderliggende gezondheidstoestand en andere persoonlijke omstandigheden. Maar er zijn ook algemene limieten voor alle mensen – ook voor wie fit, gezond en goed geacclimatiseerd is. Boven die limieten is het simpelweg niet mogelijk om zelfs beperkte activiteiten uit te oefenen.
Eén van de meest gebruikte manieren om die limiet te beoordelen is de zogenaamde ‘wet bulb globe temperature’, kortweg WBGT. In volle zon bedraagt die 39 graden in combinatie met een relatieve luchtvochtigheid van 50 procent. De kans is groot dat die limieten overschreden zijn in de recente Oost-Aziatische hittegolf.
In minder vochtige plekken ver van de tropen is de luchtvochtigheid en dus het gevaar veel minder groot. De Spaanse hittegolf in april haalde een maximumtemperatuur van 38,8 graden Celsius, maar de WBGT lag er “maar” rond de 30 graden. En de Britse hittegolf van vorig jaar haalde zelfs 40 graden, maar door de luchtvochtigheid van minder dan 20 procent schommelde de WBGT er rond 32 graden.
Twee leden van ons team, Eunice en Dann, werkten mee aan een recente studie die de impact van hittestress overal ter wereld in kaart bracht. Dat onderzoek belichtte ook de regio’s die het grootste gevaar liepen om de limieten te overschrijden: onder meer India en Pakistan, Zuidoost-Azië, het Arabische schiereiland, de gebieden rond de evenaar in Afrika en Latijns-Amerika en Australië. In die gebieden zullen de limieten steeds vaker overschreden worden naarmate de klimaatverandering zich doorzet.
In realiteit zijn de meeste mensen ook onder die limieten al kwetsbaar; daarom zien we vaak ook al een hoog sterftecijfer bij veel minder ernstige hittegolven.
Bovendien zien de globale analyses vaak erg lokale extremen over het hoofd, die veroorzaakt worden door microklimaatprocessen. Een bepaalde stadswijk kan bijvoorbeeld veel meer hitte vasthouden dan een groenere buurt. Maar een wijk kan ook door een koele zeebries afgekoeld worden, of in de ‘regenschaduw’ van een nabijgelegen heuvel liggen, waardoor de luchtvochtigheid er lager ligt.
Variabiliteit en acclimatisering
Voor de tropen geldt ook dat ze typisch minder variabele temperaturen hebben. Singapore bijvoorbeeld ligt vrijwel op de evenaar, en het gemiddelde dagmaximum ligt er het hele jaar door op zowat 32 graden Celsius. In Londen is de doorsnee maximumtemperatuur pal in de zomer dan weer amper 24 graden. Maar Londen heeft veel hogere uitschieters dan Singapore: 40 graden tegenover 37 graden.
Gezien regio’s zoals Zuidoost-Azië al consistent met hittestress kampen, kan dat wel betekenen dat mensen gewend zijn om met de hitte om te gaan. De eerste berichtgeving lijkt er op te wijzen dat de recente hittegolf tot verrassend weinig directe overlijdens heeft geleid. Maar: betrouwbare cijfers over sterfte door indirecte oorzaken zijn er nog niet.
Aan de andere kant kun je zeggen dat de mensen, door de relatieve stabiliteit van de temperaturen, minder voorbereid zijn op de grote schommelingen die de recente hittegolf met zich meebracht.
Nog zonder rekening te houden met de klimaatverandering, kan natuurlijke weervariabiliteit aanzienlijke hittegolven veroorzaken die lokale records met enkele graden Celsius breken. Zelfs het naderen van een fysiologische limiet, kan dan zeer riskant zijn.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen bij IPS-partner The Conversation.