John Pilger begon zijn lange loopbaan in de langste oorlog van vorige eeuw: Vietnam
John Pilger

Anti-oorlogsschrijvers, activisten en kunstenaars van vandaag moeten hun stem terugvinden

John Richard Pilger (83), een Australisch-Britse journalist en documentairemaker met een uitzonderlijk rijke ervaring, wijst in een artikel in The Morning Star op de enorme verantwoordelijkheid van journalisten, kunstenaars, schrijvers … in deze periode van dreigende oorlog. Zij kunnen een oorlog bespoedigen maar ook tegenhouden.

vrijdag 26 mei 2023 14:37
Spread the love

 

John Pilger in 2011, Foto Wikipedia

In 1935 en 1937 kwam in New York City het Congres voor Amerikaanse schrijvers bijeen. Honderden dichters, roman – en toneelschrijvers, critici en journalisten werden opgeroepen om te discussiëren over het “snelle afbrokkelen van het kapitalisme” en de dreiging van een nieuwe oorlog. Het waren verbijsterende evenementen die, volgens sommigen, bijgewoond werden door 3.500 gegadigden. Voor duizend andere geïnteresseerden was er geen plaats.

Arthur Miller, Myra Page, Lillian Hellman, Dashiell Hammett waarschuwden dat het fascisme aan het opkomen was, dikwijls vermomd. Ze stelden dat schrijvers en journalisten een grote verantwoordelijkheid droegen en riepen hen op zich duidelijk uit te spreken.

Op het Congres werden telegrammen met steunbetuigingen van Thomas Mann, John Steinbeck, Ernest Hemmingway, C. Day Lewis, Upton Sinclair en Albert Einstein voorgelezen.

De journaliste en romanschrijfster Martha Gellhorn kwam op voor de daklozen en werklozen en “iedereen van ons in de schaduw van deze gewelddadige krachten.”

“We wisten allemaal, wat er ging komen als wij het stilzwijgen niet zouden doorbreken.”

Martha werd goede vriendin, ze vertelde me later: “De verantwoordelijkheid die ik daar voelde als journaliste was immens. Ik was getuige geweest van de onrechtvaardigheid en het lijden onder de depressie en ik wist, we wisten allemaal, wat er ging komen als wij het stilzwijgen niet zouden doorbreken.”

Propaganda besmet alles wat we lezen, zien en horen

Haar woorden echoën het stilzwijgen van vandaag na: het zijn stiltes gevuld met een propaganda die alles wat we vandaag lezen, zien en horen, vergiftigt. Laat me u een voorbeeld geven.

Op zeven maart publiceerden de twee oudste kranten in Australië, de Sydney Morning en The Age, verschillende pagina’s over “de opkomende dreiging” van China. Ze kleurden de Stille Oceaan rood. Het Chinese staatsapparaat was volgens hen oorlogszuchtig en dreigend.

Er werd geen logische reden gegeven voor een aanval van China op Australië. Een “panel van deskundigen” presenteerde geen geloofwaardig bewijs: een van hen was een voormalig directeur van het Australian Strategic Policy Institute, een dekmantel voor het Defence Department in Canberra, het Pentagon in Washington, de regeringen van Groot-Brittannië, Japan en Taiwan en de westerse oorlogsindustrie.

“Bejing kan toeslaan binnen de drie jaar”, waarschuwden ze. “We zijn er niet klaar voor.” Miljarden dollars zullen worden besteed aan nucleaire onderzeeërs, maar dat lijkt niet genoeg. “De goede tijden voor Australië zijn voorbij.” Wat dat ook wilt zeggen.

Er is geen  dreiging voor Australië, geen enkele

Er is geen dreiging voor Australië, geen enkele. Het verre gefortuneerde land heeft geen vijanden, en al zeker niet China, zijn grootste handelspartner. Het China-bashen steunt in Australië op een lange geschiedenis van racisme tegenover Azië. Vandaag is het een beetje een sport geworden voor de zelfverklaarde “experten”. Wat denken Chinese Australiërs hierover? Velen zijn in de war en angstig.

De auteurs van dit groteske stukje hielenlikkerij en onderdanigheid aan de Amerikaanse macht zijn Peter Hartcher en Matthew Knott, “nationale veiligheidsverslaggevers” geloof ik. Ik ken Hartcher nog van zijn door de Israëlische regering betaalde uitstapjes. De andere, Knott, is een spreekbuis voor de pakken in Canberra. Geen van beiden heeft ooit een oorlogsgebied gezien met zijn extreme menselijke verloedering en lijden.

“Waar zijn de stemmen die neen zeggen?”

“Hoe is het zo ver kunnen komen?” zou Martha Gellhorn zeggen als ze hier was. “Waar in godsnaam zijn de stemmen die nee zeggen? Waar is de kameraadschap?”

De stemmen zijn te horen in de samizdat van deze website en andere. In de literatuur zijn mensen als John Steinbeck, Carson McCullers en George Orwell achterhaald.

Het postmodernisme is nu de baas. Het liberalisme heeft zijn politieke ladder opgetrokken. Australië, een ooit sombere sociaal-democratie, heeft een web van nieuwe wetten uitgevaardigd die de geheimzinnige, autoritaire macht beschermen en het recht op informatie verhinderen.

Klokkenluiders zijn vogelvrij en worden in het geheim berecht. Een bijzonder sinistere wet verbiedt “buitenlandse inmenging” door mensen die voor buitenlandse bedrijven werken. Wat betekent dit?

Democratie is nu fictief; er is de almachtige elite van het bedrijf samengevoegd met de staat en de eisen van “identiteit”. Amerikaanse admiraals worden door de Australische belastingbetaler duizenden dollars per dag betaald voor “advies”. In het hele Westen is onze politieke verbeelding gepacificeerd door PR en afgeleid door de intriges van corrupte, extreem goedkope politici: een Johnson of een Trump of een Sleepy Joe of een Zelensky.

Geen Schrijverscongres in 2023 maakt zich zorgen over een “afbrokkelend kapitalisme “en de levensgevaarlijke provocaties van “onze” leiders.

Oorlogsstoker Tony Blair schatrijk, klokkenluider Assange meer dan tien jaar gevangen

De beruchtste onder hen, Blair, een prima facie crimineel volgens de Neurenberg-norm, is vrij en rijk. Julian Assange, die journalisten durfde te overtuigen dat hun lezers recht hadden op informatie, zit in zijn tweede decennium van opsluiting.

De opkomst van het fascisme in Europa is onomstreden. Of “neonazisme” of “extreem nationalisme”, zoals u verkiest.

Antisemiet en massamoordenaar Stepan Bandera is vandaag nationale held in West-Oekraïne

In Oekraïne, de fascistische bijenkorf van het moderne Europa, is de cultus van Stepan Bandera weer opgedoken, de gepassioneerde antisemiet en massamoordenaar die Hitlers ” Jodenpolitiek ” prees, waarbij 1,5 miljoen Oekraïense Joden werden afgeslacht.

“We zullen jullie hoofden aan Hitlers voeten leggen,” verkondigde een pamflet van Bandera aan de Oekraïense Joden.

Tegenwoordig wordt Bandera in het westen van Oekraïne vereerd als een held en hebben de EU en de VS tientallen standbeelden van hem en zijn medefascisten betaald, ter vervanging van die van Russische cultuurreuzen en anderen die Oekraïne hebben bevrijd van de oorspronkelijke nazi’s.

BBC en Time Magazine noemden Azov-militie in 2019 nog fascisten

Aanvankelijk brachten de BBC en de Europese en Amerikaanse media daar nog uitgebreid verslag over uit. In 2019 bracht Time magazine het over “white supremacist militias” die actief waren in Oekraïne.

NBC News publiceerde, “Er bestaat in Oekraïne echt een naziprobleem.” De moord op vakbondsleden in Odessa was gefilmd en gedocumenteerd.

Onder leiding van het Azov-regiment, dat de “Wolfsangel of het weerhaaksymbool “is, berucht geworden door de Duitse SS, viel het Oekraïense leger het oostelijke, Russischsprekende, deel van Oekraïne binnen, de Donbass.

Volgens de Verenigde Naties werden daarbij 14.000 mensen gedood. Omdat het Westen de Minsk-vredesakkoorden saboteerde, zoals Angela Merkel toegegeven heeft, viel Rusland de Donbass regio binnen.

Deze versie van gebeurtenissen werd niet gerapporteerd in het Westen. Zoiets durven zeggen is vragen om te worden uitgemaakt voor een “verdediger van Poetin”, ook al keur je de Russische inval (zoals ikzelf) af.

Begrip tonen voor de extreme provocatie van een door de NAVO bewapend grensland, Oekraïne, hetzelfde grensland van waaruit Hitler Rusland binnenviel, is een gruwelijke gedachte.

Journalist Patrik Baab verloor zijn job

Journalisten die naar de Donbass afreisden werden gemuilkorfd of opgejaagd in hun eigen land. De Duitse journalist Patrik Baab verloor zijn job en een jonge Duitse freelance reporter, Alina Lipp, zag haar bankaccount geblokkeerd.

In Groot-Brittannië is het zwijgen van de liberale intelligentsia het zwijgen van intimidatie. Vraagstukken die door de staat worden gesteund, zoals Oekraïne en Israël, moeten worden vermeden als je een baan op de campus of een aanstelling als docent wilt behouden.

Wat Jeremy Corbyn in 2019 overkwam, wordt herhaald op campussen waar tegenstanders van apartheid Israël lichtzinnig als antisemitisch worden besmeurd.

Professor Miller ontslagen door Bristol University

Professor David Miller, ironisch genoeg Engelands leidende autoriteit op het gebied van moderne propaganda, werd ontslagen door Bristol University omdat hij publiekelijk had gesuggereerd dat Israëls “assets” in Engeland en zijn politieke lobbyisten een disproportionele invloed uitoefenden wereldwijd—een feit waarvoor er tal van bewijzen bestaan.

De universiteit stelde een onafhankelijke commissie samen om de zaak te onderzoeken. Het rapport sprak Miller vrij omwille van “het belang van de academische vrijheid van meningsuiting” en vond dat “professor Miller’s commentaar geen onwettige uitspraken waren.” Toch ontsloeg Bristol University hem.

“Ongeacht welke overtredingen Israël begaat, Israël heeft immuniteit en critici worden gestraft.”

De boodschap is duidelijk: ongeacht welke overtredingen Israël begaat, Israël heeft immuniteit en critici worden gestraft.

Een paar jaar geleden claimde Terry Eagleton, toen professor  Engelse literatuur aan de Manchester University, dat er “voor de eerste keer in twee eeuwen geen eminente Engelse dichter, toneelschrijver of romanschrijver bereid was om de fundamenten van de Westerse manier kritisch te bekijken.”

Geen Shelley die voor de armen spreekt, geen Blake over utopische dromen, geen Byron die corrupte machthebbers aanklaagt, geen Thomas Carlyle en John Ruskin, die de morele ramp van het kapitalisme blootleggen.

William Morris, Oscar Wilde, HG Wells, George Bernard Shaw hebben geen gelijken vandaag. Harold Pinter leefde toen nog, “de laatste die zijn stem liet horen”, schreef Eagleton.

Waar komt het postmodernisme – de afwijzing van echte politiek en van authentiek kritisch denken – vandaan?

De publicatie in 1970 van de bestseller van Charles Reich, The Greening of America, biedt een aanwijzing. De VS bevond zich toen in een staat van beroering; Nixon zat in het Witte Huis, een burgerlijk verzet, bekend als “the movement”, was uit de marge van de samenleving losgebarsten te midden van een oorlog die bijna iedereen raakte.

Samen met de burgerrechtenbeweging vormde ze de ernstigste uitdaging voor de macht van Washington sinds een eeuw.

Op de omslag van Reichs boek stonden deze woorden: “Er is een revolutie op komst. Die zal niet zijn zoals revoluties in het verleden. Ze zal uitgaan van het individu.”

In die tijd was ik een correspondent in de VS en herinner me dat Reich in korte tijd uitgroeide tot een goeroe, een jonge Yale academicus.

The New Yorker had een sensationeel vervolg gegeven aan zijn boek, waarvan de boodschap was dat de “politieke actie en het vertellen van de waarheid” van de jaren zestig hadden gefaald en dat alleen “cultuur en introspectie” de wereld zouden veranderen. Het voelde alsof het hippiedom de consumentenklasse opeiste. En in zekere zin was dat ook zo.

Binnen een paar jaar had de cultus van het “ik-isme” het gevoel van samenwerking, sociale rechtvaardigheid en internationalisme bij veel mensen vrijwel geheel weggenomen. Klasse, geslacht en ras werden gescheiden. Het persoonlijke was het politieke en de media waren de boodschap. Verdien geld, zei men.

De jaren van Ronald Reagan en Bill Clinton maakten een einde aan “the movement”, haar hoop en liederen. De politie was nu in open oorlog met zwarte mensen; Clintons beruchte welfare Bills braken wereldrecords in het aantal voornamelijk zwarten dat zij naar de gevangenis stuurden.

War on terror maakte minstens 1,3 miljoen doden

Toen 9/11 plaatsvond, maakte het verzinnen van nieuwe “bedreigingen” aan de “grens van Amerika” (zoals het Project for a New American Century de wereld noemde) de politieke desoriëntatie compleet van degenen die 20 jaar eerder een felle oppositie zouden hebben gevormd.

In de jaren daarna hebben de VS oorlog gevoerd met de wereld. Volgens een grotendeels genegeerd rapport van de Physicians for Social Responsibility, Physicians for Global Survival en de Nobelprijswinnende International Physicians for the Prevention of Nuclear War bedroeg het aantal doden in de “oorlog tegen terreur” van de VS “minstens” 1,3 miljoen in Afghanistan, Irak en Pakistan.

Dit cijfer houdt geen rekening met de doden die gevallen zijn tijdens de VS-geleide en geprovoceerde oorlogen in Jemen, Libië, Somalië en verder.

Het werkelijke cijfer, zei het rapport “komt eerder in de buurt van meer dan 2 miljoen of ongeveer 10 maal groter dan het cijfer waarvan het publiek, experts en besluitmakers van op de hoogte zijn, gepropageerd door de media en grotere ngo’s.”

“Ten minste” 1 miljoen zijn gedood in Irak, zeggen de dokters, of 5% van de populatie.

De enormiteit van dit geweld en lijden schijnt geen plaats te hebben in het Westerse bewustzijn. “Niemand weet hoeveel”, is het gospel van de media. Blair en George W. Bush – en Straw en Cheney en Powell en Rumsfeld en anderen—liepen nooit het gevaar voor vervolging. Blair’s propaganda maestro, Alastair Campbell, wordt gevierd als een “mediapersoonlijkheid.”

“Als wij journalisten onze job hadden gedaan, was er misschien nooit een Irak-oorlog gekomen”

In 2003 filmde ik in Washington een interview met Charles Lewis, de veelgeprezen onderzoeksjournalist. We bespraken de invasie van Irak een paar maanden eerder. Ik vroeg hem: “Wat als de wettelijk meest vrije media ter wereld George W Bush en Donald Rumsfeld serieus in twijfel hadden getrokken en hun beweringen hadden onderzocht, in plaats van te verspreiden wat uiteindelijk grove propaganda bleek te zijn?”

Hij antwoordde: “Als wij journalisten ons werk hadden gedaan, is er een zeer, zeer goede kans dat we niet ten oorlog waren getrokken in Irak.”

Ik stelde dezelfde vraag aan Dan Rather, de bekende CBS-nieuwsanker, hij gaf me hetzelfde antwoord. David Rose van The Observer, die Sadam Hoesseins “dreiging” had gepromoot en Rageh Omaar, toen de BBC’s Irak-correspondent, gaven me hetzelfde antwoord. Het bewonderenswaardige berouw van Rose dat hij “bedrogen” was, sprak voor veel verslaggevers die de moed niet hadden om dit te zeggen.

Hun standpunt is het waard te worden herhaald. Hadden de journalisten hun job gedaan, hadden ze vragen gesteld en onderzoek gedaan naar de propaganda in plaats van ze te verspreiden, dan zouden een miljoen Iraakse mannen, vrouwen en kinderen vandaag nog leven; miljoenen zouden waarschijnlijk hun huizen niet zijn ontvlucht; de sektarische oorlog tussen de soennieten en de sjiieten zou waarschijnlijk niet zijn ontvlamd, en de Islamitische staat zou niet hebben bestaan.

Zet die waarheid tegenover de roofzuchtige oorlogen die de VS en hun “geallieerden” sinds 1945 hebben gelanceerd en de conclusie is adembenemend. Is dit ooit aangekaart in opleidingen voor journalistiek?

Vandaag de dag is oorlog door de media een belangrijke taak van de zogenaamde reguliere journalistiek, die doet denken aan wat een aanklager van Neurenberg in 1945 beschreef: “Voor elke grote agressie begonnen zij, met enkele uitzonderingen op grond van opportunisme, een perscampagne die berekend was om hun slachtoffers te verzwakken en het Duitse volk psychologisch voor te bereiden … In het propagandasysteem … waren de kranten en de radio de belangrijkste wapens.”

Een van de hardnekkige strekkingen in het Amerikaanse politieke leven is een sektarisch extremisme dat het fascisme benadert. Hoewel dit Trump werd toegeschreven, was het tijdens de twee termijnen van Obama dat het Amerikaanse buitenlandse beleid serieus flirtte met fascisme. Dit werd bijna nooit gemeld. “Ik geloof in het Amerikaanse exceptionalisme met elke cel van mijn lichaam”, zei Obama, die als geen andere president sinds de Koude Oorlog, als favoriet tijdverdrijf had het bombarderen en het uitzenden van doodseskaders gekend als “special operations”.

“Obama selecteerde elke dinsdag wie moest worden vermoord met ‘hellfire missiles’

Volgens een onderzoek van de Council on Foreign Relations, heeft Obama 26.171 bommen laten droppen. Dat is 72 bommen elke dag. Hij bombardeerde de armste en gekleurde mensen: in Afghanistan, Libië, Jemen, Somalië, Syrië, Irak en Pakistan.

Elke dinsdag — zo rapporteerde de New York Times — selecteerde hij persoonlijk wie moest worden vermoord door ‘hellfire missiles’, afgevuurd door middel van drones. Trouwfeesten, begrafenissen, herders … werden zo aangevallen, en ook de mensen die de lichaamsresten probeerden te verzamelen die door de aanval waren weggeslingerd.

Een leidende republikeinse senator, Lindsey Graham, schatte dat Obama’s drones 4.700 mensen hadden gedood. “Soms tref je onschuldige mensen en ik verafschuw dat”, zei hij, “maar we hebben enkele belangrijke leden van Al Qaeda kunnen elimineren.”

In 2011 rapporteerde Obama aan de media dat de Libische president Muammar Gadaffi van plan was een “genocide” tegen zijn eigen volk te ontketenen.

Dreigend bloedbad in Benghazi was een leugen

“We wisten …,” zei hij, “dat als we nog een dag zouden wachten, Benghazi, een stad zo groot als Charlotte [North Carolina], een bloedbad zou kunnen ondergaan dat in de hele regio zou weerklinken en het geweten van de wereld zou hebben geschokt.”

Dit was een leugen. De enige “dreiging” was de nakende nederlaag van de fanatieke Islamitische beweging door de Libische regering. Omdat Khadaffi plannen had voor een revival van het panafrikanisme, een Afrikaanse Bank en een Afrikaanse munteenheid, allemaal gefinancierd door Libische olie, werd hij als een vijand gezien van het westerse kolonialisme op het continent waarvan Libië de op één na modernste staat was.

Het vernietigen van de “dreiging” van Khadaffi en zijn moderne staat was het doelwit. Geruggensteund door de VS, Engeland en Frankrijk, lanceerde NAVO 9.700 raids op Libië.

Er werden uranium kernkoppen gebruikt, de steden Misurata en Sirte werden platgebombardeerd. Het Rode Kruis kon massagraven identificeren, en Unicef rapporteerde dat “de meeste kinderen die gedood werden onder de 10 jaar waren.”

Hillary Clinton lachte met Khadaffi: “We came, we saw, he died!”

Toen Hillary Clinton, Obama’s minister van Buitenlandse Zaken, werd verteld dat Khadaffi gevangen was genomen en door de opstandelingen mishandeld met een mes, lachte ze en zei voor de camera: “We came, we saw, he died!”

Op 14 september 2016 rapporteerde de Commissie voor Buitenlandse Zaken van het Lagerhuis in Londen de conclusie van een jaar lange studie over de NAVO-aanval op Libië, die ze beschreef als een “array of lies”, een reeks van leugens –inclusief de genocide in Benghazi.

De NAVO-bombardementen betekenden voor Libië een humanitaire ramp, duizenden mensen werden gedood en honderdduizend of meer moesten vluchten, het transformeerde Libië van een Afrikaans land met de hoogste levensstandaard, naar een door oorlog verwoeste gefaalde staat.

Onder Obama breidden de VS de geheime “special forces”-operaties naar 138 landen uit, of 70 % van de wereldbevolking. De eerste Afrikaanse Amerikaanse president lanceerde een bijna totale invasie van Afrika.

Met in het achterhoofd the ‘Scramble of Africa’ (de Wedloop om Afrika) in de negentiende eeuw, hebben de VS sindsdien een African Command (AFRICOM) uitgebouwd met bedelaars in meewerkende Afrikaanse regimes, die staan te trappelen voor Amerikaans smeergeld en wapens.

AFRICOM ’s “soldier to soldier”-doctrine behelst VS-officieren op elk beslissingsniveau van generaal tot officier. Alleen de tropenhelmen ontbreken.

Het is alsof Afrika’s trotse geschiedenis van bevrijding, van Patrice Lumumba tot Nelson Mandela, naar de vergetelheid geschoten is door een nieuwe zwarte koloniale elite in dienst van witte meesters. De “historische missie” van deze elite, zo waarschuwde de bekende Frantz Fanon, is de promotie van “een ongebreideld maar gecamoufleerd kapitalisme.”

In het jaar dat NAVO Libië is binnengevallen, 2011, kondigde Obama een koersverandering aan die bekend werd als “the pivot to China”. Bijna twee derde van de VS marine troepen zouden worden getransporteerd naar de Stille Oceaan in de Aziatische regio “om de dreiging van China te counteren”, zoals zijn buitenlandminister zei.

Er was hoegenaamd geen dreiging vanuit China; er was wel een dreiging voor China vanuit de VS. Zo’n 400 Amerikaanse militaire bases vormden een boog langs de rand van het industriële hart van China, wat een Pentagon ambtenaar goedkeurend beschreef als een strop. Tezelfdertijd plaatste Obama raketten in Oost–Europa gericht naar Rusland. Het was de gedoodverfde ontvanger van de Nobelprijs voor de Vrede die verantwoordelijk was voor een stijgend budget voor kernwapens, dat hoger was dan eender welke VS-regering ooit had gedaan sinds de Koude Oorlog, nadat ze in 2009 in Praag in een emotionele speech had beloofd “om de wereld te helpen van haar kernwapens af te geraken”.

Obama en zijn regering wisten heel goed dat de coup, die Victoria Nuland, zijn Secretary of State had geïnitieerd tegen de regering van Oekraïne in 2014, een provocatie zou zijn voor Rusland en zou lijden tot oorlog. En dat is wat gebeurde.

Het Grote Gele Gevaar

Ik schrijf dit op 30 April, de verjaardag van de laatste dag van de langste oorlog van de 20e eeuw, in Vietnam, die ik heb verslagen. Ik was zeer jong toen ik in Saigon aankwam en ik heb veel geleerd. Ik leerde het typische gedreun herkennen van de motoren van de reuze B-52’s, die hun lading dropten van boven de wolken en die niets of niemand spaarden. Ik leerde om niet weg te draaien als ik een verkoolde boom zag met menselijke lichaamsdelen. Ik leerde om vriendelijkheid te waarderen als nooit tevoren. Ik leerde dat Joseph Heller gelijk had met zijn meesterlijke Catch-22: die oorlog was niet geschikt voor verstandige mensen; en ik leerde over onze propaganda.

De hele oorlog lang zei de propaganda dat een zegevierend Vietnam zijn communistische ziekte zou verspreiden naar de rest van Azië, waardoor het Grote Gele Gevaar in het noorden zou neerstrijken. Landen zouden vallen als “dominostenen”. Het Vietnam van Ho Chi Minh won, en niets van dit alles gebeurde. In plaats daarvan bloeide de Vietnamese beschaving op, opmerkelijk genoeg, ondanks de prijs die ze betaalden: drie miljoen doden. De verminkten, de misvormden, de verslaafden, de vergiftigden, de verlorenen.

Als de huidige propagandisten hun oorlog met China krijgen, zal dit een fractie zijn van wat er komen gaat. Spreek je uit.

 

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!