Foto: dekamer.be
Opinie - Erik Todts

‘Herverkiesbaarheid’ van uitvoerende macht verzwakt democratie

Ministers worden in ons politieke systeem niet verkozen, maar benoemd door de verkozen volksvertegenwoordigers. Daar zaaien politiek en media dikwijls verwarring over. Is het wel een gezond idee dat een minister – die géén verkozen volksvertegenwoordiger is – zich zomaar verkiesbaar kan stellen bij het einde van zijn mandaat als minister en daarbij de echte verkozenen voorafgaat? Erik Todts meent van niet en legt uit waarom.

maandag 22 mei 2023 15:46
Spread the love

 

Om een uitvoerend mandaat uit te oefenen op federaal of regionaal niveau in ons land, moet je niet verkozen zijn (dus niet voor provincie en gemeente). Zou het niet veel gezonder zijn voor de democratie als iemand die op federaal, gewestelijk of gemeenschapsniveau een uitvoerend mandaat beëindigt, niet meteen verkiesbaar kan zijn als volksvertegenwoordiger voor de volgende legislatuur?

In onze representatieve democratie kiezen wij onze vertegenwoordigers voor het Parlement, de wetgevende macht. De Regering, de uitvoerende macht, ontleent haar mandaat aan het vertrouwen van (een meerderheid in) het Parlement. Dit laatste heeft soevereine wetgevende bevoegdheid en is verantwoordelijk voor controle op de regering.

Dat is de kern van ons politiek systeem en dat is de theorie, want de praktijk is complexer, gesofisticeerder en vaak erg ondoorzichtig. Hoewel zo’n ingewikkeld model niet a priori moet leiden tot ondemocratisch of slecht beleid, is het niet bevorderlijk voor een gedragen en levendige democratie, met betrokken burgers en een gezond vertrouwen in de instellingen.

Wat media en sociale media ervan maken is vaak simplistisch en misleidend. Zo worden om de paar maanden politieke populariteitspeilingen uitgebracht, op basis van de vraag : “Door welke politicus voelt u zich op dit moment het best vertegenwoordigd ?”. De politici in die Top 20 krijgen hun plaats echter niet in hun hoedanigheid van… vertegenwoordigers van het volk.

Weerhouden in die poll zijn een handvol ministers, dus met uitvoerend mandaat, en enkele partijvoorzitters, die al dan niet zelf verkozen volksvertegenwoordigers zijn. Zij lijken de énigen die de kans krijgen en in staat zijn om in media en sociale media tijdens een legislatuur de nodige populariteit op te bouwen.

Hun communicatie draait evenwel niet enkel of vooral op hun verwezenlijkingen, maar ook op aankondigingen, intenties en ballonnetjes die voor buzz zorgen. Zij krijgen vanuit het politiek systeem en de partijen de nodige middelen om hun populariteit op te bouwen en hoog te houden, want zij moeten die bij de volgende verkiezingen omzetten in stemmen voor de partij.

Om de paar maanden worden politieke populariteitspeilingen uitgebracht, op basis van de vraag : “Door welke politicus voelt u zich het best vertegenwoordigd ?”. De politici in die Top 20 krijgen hun plaats echter niet in hun hoedanigheid van… vertegenwoordigers van het volk.

David Van Reybrouck zette dit overigens goed in perspectief (Sampol, 2011) : “Wat zich nu voltrekt met de nieuwe sociale media is nog maar het prilste begin van een evolutie die de komende decennia zal kleuren. (…) Vijftien jaar geleden was je als politicus met een mandaat op zak gerust voor de komende vier jaar. Nu moet je de maandagochtend na de verkiezingen alweer campagne gaan voeren. We zitten in een tijd waarin de rol van de media zo groot is dat het gewicht van de volgende verkiezingen hoger scoort dan het gewicht van de voorbije verkiezingen.”

“Door welke politicus voelt u zich vertegenwoordigd?” Afwezig in de peilingen: verkozen ‘vertegenwoordigers’ van het volk. Foto: davidh820/CC BY-SA 4:0

Bij die volgende verkiezingen vertrekken de ontslagnemende leden van de uitvoerende macht meteen met grote voorsprong, vaak als lijsttrekkers. De echte verkozen vertegenwoordigers van het volk komen doorgaans aan de start van de verkiezingscampagne met een handicap, ongeacht hun verdiensten in het Parlement.

Dit creëert een ongelijk speelveld en versterkt de positie van de leden van de uitvoerende macht. Tegelijk wordt de verantwoording voor het gevoerde beleid deels aan de volksvertegenwoordiging onttrokken en direct op straat gegooid.

Het argument dat de ‘herverkiesbaarheid’ van de uitvoerende macht haar zou aansporen zich terdege te verantwoorden tegenover de kiezer, is dubbel aanvechtbaar vermits de primaire verantwoording bestemd moet zijn voor het Parlement en omdat men geen – zoals de naam ‘volksvertegenwoordiger’ het letterlijk zegt – door het volk verkozen volksvertegenwoordiger hoeft te zijn om een executief mandaat op te nemen.

Een uitvoerende macht, samengesteld op basis van bekwaamheid eerder dan electorale representativiteit, krijgt snel en ten onrechte de pejoratieve kwalificatie van “technocratische regering”. Onze Grondwet en wetten beletten echter hoegenaamd niet dat een regering zou bestaan, zelfs niet uitsluitend, uit bekwame en ervaren mensen, volksvertegenwoordigers of niet.

Zou het voor onze democratie niet véél gezonder zijn dat iemand die op federaal, gewestelijk of gemeenschapsniveau een uitvoerend mandaat heeft beëindigd, zich niet onmiddellijk verkiesbaar mag stellen als volksvertegenwoordiger voor de volgende legislatuur op het uittredend niveau? Eventueel zou het wel kunnen op een onderliggend niveau (gemeente, provincie) en voor een daaropvolgende legislatuur. Dit zonder uit te sluiten dat een uittredend uitvoerend mandataris opnieuw wordt opgenomen in de nieuwe regering.

Om dit optimaal te implementeren, zijn echter randvoorwaarden vereist. In België benoemt de Koning de ministers van de federale regering, voorgesteld door een kandidaat Eerste Minister, die zich daarvoor beroept op een meerderheidsstemming in de Kamer van Volksvertegenwoordigers.

De federale ministers leggen de eed af voor de Koning (de procedure is verschillend voor de deelregeringen1). Het lijkt daarbij eerder vanzelfsprekend dat de kandidaat-eerste-minister zelf uit de rangen van de verkozenen in de Kamer van Volksvertegenwoordigers komt en aldus niet valt onder een algemeen herverkiezingsverbod voor de andere leden van een executieve.

Fundamenteler is echter de beoordeling van bekwaamheden, ervaring en geschiktheid van kandidaat-leden van een executieve, in de plaats van de huidige puur particratische voordracht, zoals vandaag gebruikelijk is (waarbij de partijen bovendien rekening houden met de geografische verdeling over de provinciale kiesdistricten, nvdr).

Kandidaten voor de executieve, voorgesteld door de Eerste Minister in het kader van een regeerakkoord en op voordracht van de politieke partijen, zouden dus eerst moeten gehoord en aanvaard worden door de Kamer van Volksvertegenwoordigers, alvorens benoemd en beëdigd te kunnen worden.

In België (en de deelstaten) kan het parlement momenteel een individuele minister noch benoemen noch ontslaan. De collectieve ministeriële verantwoordelijkheid van de volledige regering is een basisprincipe van het Belgische politieke stelsel. Indien een minister een ernstige fout begaat, kan het Parlement oproepen tot ontslag of een motie van wantrouwen indienen tegen de hele regering, niet tegen een individuele minister. Dit strookt niet met de filosofie van mijn voorstel.

Foto: Twitter @ETodts

Als het Parlement de bevoegdheid krijgt om kandidaat-ministers te aanvaarden op basis van bekwaamheden, zou het logischerwijze eveneens de bevoegdheid moeten krijgen om individuele leden van de executieve te ontslaan, met dien verstande dat dergelijke sanctie gedragen wordt door meer dan een eenvoudige parlementaire meerderheid.

Aldus zou de rol en het politiek gewicht van de volksvertegenwoordiging geherwaardeerd en versterkt kunnen worden. Aanvullende innovatieve benaderingen zoals participatieve democratie, volksraadplegingen, een federale kieskring kunnen dit enkel verrijken en versterken.

 

Erik Todts is technisch ingenieur landbouw. Hij werkte vanaf 1983 voor Oxfam-Solidariteit en was van 2006 tot 2018 coördinator en woordvoerder van het Consortium 12-12. Hij is sinds 2019 voorzitter van de Raad van Bestuur van de Vereniging voor Ethiek in de Fondsenwerving (VEF vzw).

Note:

1   Alleen de door een meerderheid in hun respectievelijk parlement goedgekeurde minister-president van de Vlaamse, Waalse, Franstalige, Brusselse en Duitstalige Gemeenschap legt de eed af voor de Koning. De andere deelministers leggen de eed af voor de Voorzitter van hun respectievelijk parlement tijdens een plenaire vergadering (nvdr).

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!