Visual: EpicTop10.com, Flickr / CC BY 2.0
Essay -

Welke positie moet links innemen in ‘het woke debat’? Een kritische bespreking boek Bart De Wever

De war on woke van De Wever is meer dan enkel afleiding. Door zijn taalgebruik aan de tegenstander op te leggen, tracht hij een nieuwe sociologische verbeeldingskracht te scheppen die zijn maatpaknationalisme ingang moet doen vinden.

dinsdag 18 april 2023 14:09
Spread the love

 

Wanneer in progressieve kringen iemand begint te spreken over ‘woke’ wordt dat doorgaans onthaald met een diepe zucht. ‘Woke’, zo luidt de algemene reactie vanuit de linkerzijde, is een denkbeeldige vijand waarmee men de aandacht wil afleiden van de echte problemen.

“Nu we allemaal het woke-boekje van Bart De Wever hebben gelezen kunnen we hem vragen waarom hij niets doet tegen: stikstof, lerarentekort, kinderarmoede, pfas/pfos, wooncrisis, klimaat-en biodiversiteitscrisis, arbeidsuitbuiting op werven, drugs in Antwerpen”, verwoordde Laurens Rademakers dat breed gedeelde gevoel op Twitter.

In een interview in De Zondag vertolkte ook Vooruit-boegbeeld Melissa Depraetere dit gevoel. “De voorzitter van de grootste partij zou zich beter bezighouden met het échte gif in onze samenleving: de torenhoge facturen, het tekort aan leerkrachten, de kinderopvang, noem maar op”, aldus Depraetere.

Meer dan afleiding

Dat het zogenaamde ‘woke-debat’ ergernis en ogengerol opwekt, is niet zonder reden. Ten eerste omwille van de karikaturale manier waarop het debat gevoerd wordt. Zo is wintermarkt zeggen in plaats van kerstmarkt zien als onderdeel van “de zelfvernietingsoorlog die een flink deel van de intellectuele elite voert tegen de moderne westerse samenleving”, nogal grotesk.

Ten tweede is het inhoudelijk allesbehalve een nieuw debat. In essentie neemt ‘woke’ gewoon de plaats in die eerder werd ingenomen door ‘politieke correctheid’. De ‘wokers’ zijn dan wat eerder ‘de linkse kerk’ werd genoemd. De enige vernieuwing bestaat erin dat de rechterzijde een nieuw woord lijkt te hebben gevonden om een karikatuur te maken van haar linkse politieke tegenstanders.

Wanneer De Wever een scheet laat, kan je met de remsporen wekenlang opiniepagina’s vullen

Ik onderschrijf deze twee bedenkingen en begrijp dus ook dat een kritische bespreking van het boek van De Wever zuiver theoretisch wellicht weinig meerwaarde heeft. Feit is echter dat wanneer De Wever een scheet laat, je in onze van commerciële media afhankelijke spektakeldemocratie met de remsporen daarvan nog wekenlang opiniepagina’s kan vullen. In debatprogramma’s, op sociale media en op café, overal wordt vandaag gesproken over woke.

Het boek van De Wever staat nu al een tijdje op nummer 1 in de non-fictie. Dat is een belangrijk politiek feit om twee redenen. Ten eerste: de introductie van de term ‘woke’ in het politieke debat verandert de manier waarop het debat gevoerd wordt ten voordele van de rechterzijde. Ten tweede: de omslag in de intellectuele cultuur richting het nationalisme die De Wever in zijn boek als antwoord op ‘woke’ naar voren schuift is geen afleiding. Het is de essentie van zijn politieke project.

Wiens taal men spreekt

“Wie zijn ideeën wil verkopen, moet proberen zijn politiek taalgebruik op te leggen aan de tegenstander”, zo schreef de toen nog onbekende Bart De Wever op 16 augustus 2003 in een artikel in De Standaard. Later zou hij met dat artikel zijn eerste boek ‘Het kostbare weefsel’ beginnen. Wie het debat wil winnen moet de termen waarin het debat gevoerd wordt proberen vast te leggen.

Belangrijk daarbij is niet enkel de letterlijke betekenis van die termen, maar ook de connotatie. Zo is er letterlijk genomen weinig verschil in betekenis tussen het oubollige ontwaken der verworpenen der aarde en het trendy ‘stay woke’ zoals dat door zwarte activisten in de VS gebruikt werd. Die rol die de term vandaag speelt in het maatschappelijke debat kan je onmogelijk begrijpen op basis van enkel die letterlijke betekenis.

“Wie zijn ideeën wil verkopen, moet zijn taalgebruik opleggen aan de tegenstander”

De ‘war on woke’ die uit de VS komt overgewaaid en we vandaag overal in Europa meemaken, moet begrepen worden binnen het kader van een reactie op het succes van de Black Lives Matter beweging. De bedoeling is om Black Lives Matter en in tweede instantie ook #Metoo, klimaatactivisten en iedereen die de status quo in vraag durft te stellen in diskrediet te brengen.

black lives matter

Een betoging van Black Lives Matter in Stockholm in 2020. Foto: Frankie Fouganthin, Wikimedia Commons / CC BY-SA 4.0

Om dat te doen is een term nodig waarin steun voor deze bewegingen connotatief gelinkt wordt met sterke negatieve gevoelens. ‘Het wokisme’, zo schrijft De Wever “is een gedachtegoed dat pretendeert mensen wakker te willen schudden voor de grieven van een lijst maatschappelijke slachtoffergroepen. In realiteit manifesteert het zich als de criminalisering van de westerse beschaving en de verheerlijking van alles wat er afbreuk aan kan doen.”

Dat klinkt nogal heftig. Wat het concreet betekent, verduidelijkt De Wever aan de hand van een aantal voorbeelden. We kiezen er één ter verduidelijking.

Opgeblazen storm in een glas water

Op pagina 63 van zijn boek maakt De Wever zich druk over een tweet van het account ‘Africa Archives’ over ‘de Antwerpse Handjes’. In die tweet werd een verband gelegd tussen de verkoop van deze koekjes uit Antwerpen in de vorm van handjes en het koloniale verleden van ons land waarbij de handen van vele Congolezen werden afgehakt.

Nu is het natuurlijk niet zo dat wie die koekjes eet onderbewust Congolezen aan het folteren is. Het zijn eigenlijk doodgewone zandkoekjes met amandelschilfers, maar dan duurder. Dat het koekje de vorm heeft van een handje verwijst naar een mythe over het ontstaan van de stad Antwerpen. Een vergissing dus, die ook werd rechtgezet.

De bedoeling van de war on woke is om iedereen die de status quo in vraag durft te stellen in diskrediet te brengen

Een storm in een glas water zou je denken, maar het is De Wever natuurlijk niet te doen om die koekjes, dat weet iedereen. Wat De Wever wil suggereren door uit te vergroten, is dat ‘links’ onder het voorwendsel alert te willen zijn voor maatschappelijke problemen ‘onze vrijheid’ en ‘onze manier van leven’ aanvalt. Kijk maar: we mogen zelfs die koekjes niet meer eten! Wie niet ‘veroordeelt’, ‘praat goed’.

Door middel van de term ‘woke’ tracht De Wever de connotatie tussen bewustzijn van onrechtvaardigheid en onredelijkheid te versterken, alsof elk debat over het symbolisch doorwerken van koloniale verhoudingen hoe dan ook dit soort onredelijkheid als eindpunt heeft.

Wanneer het debat in die termen gevoerd wordt en de keuze voor links erin bestaat zich te identificeren dan wel zich te distantiëren van het spook dat woke heet, kan het enkel verliezen. Beide posities versterken het door De Wever zelf geschapen spookbeeld en legitimeren zo ook mee de tegenbeweging.

Bovendien speelt De Wever in op een verdeeldheid binnen links wat betreft zogenaamde ‘identiteitspolitiek’; welke plaats de anti-racistische en feministische strijd dienen in te nemen en hoe die gevoerd dienen te worden. Het ‘woke’-debat beschouwen als louter afleiding wordt zo connotatief verbonden met beschouwen van feminisme en anti-racisme als louter afleiding van ‘de echte problemen’.

Merk op dat racisme en seksisme noch in de tweet van Rademakers uit onze inleiding noch in de opsomming van Depraetere voorkomen in het lijstje van ‘echte problemen’.

Maatpaknationalisme

Als noch zich ermee identificeren, noch zich ervan distantiëren een optie zijn, noch het negeren of als louter afleiding beschouwen , wat moet links dan wel doen? Laten we beginnen met het debat vanop een zekere afstand te bekijken. Dan vallen plots de gelijkenissen tussen de twee imaginair recht tegenover elkaar staande kampen op.

De Wever verwijt de zogenaamde ‘wokers’ dat ze symbolische kleinigheden in verband brengen met het kolonialisme en daar een groot drama van maken, maar uiteindelijk is hij het zelf die deze voorbeelden uitvergroot en er “een zelfvernietigingsoorlog tegen de westerse samenleving” in ziet. Als hij de koekjes werkelijk een onbenulligheid zou vinden, zou hij niet zo zwaar tillen aan de – in dit geval slecht geïnformeerde – kritiek erop.

Wat De Wever deelt met zijn zelfgeschapen tegenstander is – naast een gevoel voor dramatiek – dat hij een groot belang hecht aan identiteitsvormende symboliek. Meer zelfs: volgens De Wever is het dát wat mensen onderscheidt van andere dieren. “Het beginpunt van het gebruik en de groei van onze scheppingskracht”, zo schrijft hij met alweer het nodige gevoel voor dramatiek, “is de vorming van gemeenschappen op basis van een verbeelde identiteit.”

Die verbeelde identiteit is bij De Wever natuurlijk de nationale identiteit. “Onze maatschappij”, zo schrijft hij, “heeft samenhang nodig, een kostbaar weefsel van normen en waarden dat ambieert om alle burgers tot een gemeenschap aan elkaar te smeden. (…) Vlaanderen is onze democratische gemeenschap. De Vlaamse identiteit is derhalve het enige vehikel dat deze relance naar een (h)echte res publica kan dragen.”

Waar De Wever een probleem mee heeft is met andere woorden niet dat bepaalde groepen in de samenleving een gezamenlijke identiteit uitdragen of het belang dat symboliek daarin speelt. Waar De Wever een probleem mee heeft is dat die identiteiten in tegenspraak kunnen komen met de organische nationale identiteit die hij wil construeren. Dat is geen verrassing. Het nationalisme vormt de kern van de N-VA-ideologie.

Het kostbare weefsel van normen en waarden dat voor samenhang moet zorgen, wordt bij De Wever dus allesbehalve van onderuit opgebouwd. Iets als solidariteit tussen werkende mannen en vrouwen van verschillende afkomsten in een gezamenlijke strijd tegen onrechtvaardige omstandigheden kan bij De Wever nooit de kern vormen van de identiteit.

IJzertoren, symbool van het Vlaams nationalisme. Foto: Maarten, Flickr / CC BY 2.0

Belangrijk om op te merken is dat de basis waarop de Vlaamse identiteit gecreëerd moet worden, zelfs helemaal niet feitelijk hoeft te zijn. De Wever pleit ervoor om “met de kennis van het verleden constructief aan de slag te gaan in functie van gemeenschapsvorming.” Daarin moet ook plaats zijn voor mythes die weliswaar niet helemaal echt zijn, maar ook niet zomaar manipulaties, want “functionele verhalen die mensen op een positieve manier met elkaar in verbinding kunnen stellen.”

De Wever maakt de geschiedschrijving de dienstmaagd van de natie. Dat is voor hem heel belangrijk, want “anders dan het marxisme ons wil doen geloven”, zo schrijft hij, “zijn het de ideeën die de geschiedenis bepalen.” Die ideeën moeten ontwikkeld en uitgedragen worden door een nationale elite. Dat is dan ook waarop hij, “aangezien de vis rot aan de kop”, wil inzetten. Van het volk wordt in de eerste plaats volgzaamheid verwacht.

De Wever maakt de geschiedschrijving de dienstmaagd van de natie

Als De Wever schrijft dat de versterking van de Vlaamse identiteit nodig is zodat de bevolking “het vertrouwen zal herwinnen dat broodnodig is om beleidsmatig de beslissingen te kunnen nemen die zich opdringen om onze democratie en onze welvaart te waarborgen”, dan weet je dat hij de Vlaamse identiteit zal inzetten om verder te besparen op openbare diensten, de vakbonden en de sociale zekerheid te breken en democratische rechten terug te schroeven.

Hedendaagse anti-verlichting

De hedendaagse aanval op sociale en democratische rechten gebeurt in naam van ‘de waarden van de Verlichting’. Dat is ook bij De Wever duidelijk het geval. In zijn boek heeft hij het over “de natiestaat gebaseerd op de principes van de Verlichting”. Hij stelt de zaken zo voor alsof het nationalisme door middel van het beschermen van ‘onze identiteit’ de verdediger is van ‘de verlichtingswaarden’.

In ‘Hedendaagse anti-verlichting’ zet Ico Maly op scherp hoe dergelijke opvatting van de Verlichting op alle vlakken haaks staat op hoe de Verlichtingsdenkers zichzelf zagen. Autoriteiten zoals Jonathan Israel, Zeev Shernhell en Tzvetan Todorov zijn het er allen over eens dat er geen enkele grond is om de Verlichting te definiëren als een set van gemeenschappelijke Westerse waarden.

de Condorcet. Tekening: Louis Figuier, Wikimedia Commons / Public Domain

Integendeel, die waarden vormden net de horizon van een revolutionaire strijd ter bevrijding van de hele mensheid. Zo betoogde de Condorcet die mee de pen vasthield van de eerste la déclaration dat de Franse revolutie ijverde “voor de creatie van vrijheid gebaseerd op complete gelijkheid van rechten voor de gehele mensheid.” Universalisme is een kerneigenschap van de verlichting en staat lijnrecht tegenover de nationalistische visie van De Wever.

De populaire misvatting dat ‘dé Verlichting’ aan de basis zou liggen van ‘onze’ huidige normen en waarden, begint misschien al bij de opvatting dat er zoiets bestaat als ‘dé Verlichting’. Het is wellicht zinvoller om de verlichting te begrijpen als een eindeloos debat zonder consensus. In dat debat kan je verschillende stromingen ontwaren. Naast de radicale verlichting met denkers zoals Paine en Condorcet en de gematigde verlichting met denkers zoals Voltaire en Montesquieu, was er ook toen al een stroming die als doel had komaf te maken met de radicale verlichting.

De verlichting moet begrepen worden als een eindeloos debat zonder consensus

Denkers uit de antiverlichtingstraditie zoals Burke en von Herder zagen in dat een terugkeer naar vroeger niet mogelijk was, maar wilden bouwen aan een tweede moderniteit waarin het nationalisme wordt ingezet als dam tegen de radicale Verlichting. Het is, zoals Maly eerder uitgebreid heeft aangetoond, binnen deze traditie dat het discours van De Wever begrepen moet worden.

De Franse revolutie en de radicale verlichtingsdenkers hebben dan wel plaatsgemaakt voor mei ‘68 en ‘de wokers’, het discours van De Wever is nog steeds gebaseerd op dezelfde principes als die van Burke en von Herder. Dat wordt wel heel duidelijk wanneer De Wever in het vijfde hoofdstuk van zijn boek klaagt over hoe de democratiseringsgolf na de Tweede Wereldoorlog “de rechtsstaat veranderde in een aansprakenstaat.”

De Wever situeert de oorsprong van wat hij ‘het wokisme’ noemt aan het einde van de Tweede Wereldoorlog. Toen ging “na God ook de natie in de lappenmand.” Het is de periode van de universele verklaring van de rechten van de mens, dekolonisatie en de uitbouw van de sociale zekerheid. Het is precies die democratiseringsgolf die hij zo veel als mogelijk terug wil draaien.

Sociologische verbeeldingskracht

Om dat te bewerkstelligen wil De Wever “een omslag in de intellectuele cultuur” bewerkstelligen. Het nationalistische anti-woke verhaal van De Wever heeft daarom ook als doel een nieuwe sociologische verbeeldingskracht te scheppen die het mogelijk maakt om de individuele problemen die mensen ervaren te begrijpen als deel van een brede maatschappelijke evolutie.

Onze samenleving maakt vandaag een meervoudige crisis door. Er was de covid-crisis die haar oorsprong had in een ecologische crisis waarvan we de ergste gevolgen nog niet gezien hebben. Ze bracht ook een crisis in het psychologische welbevinden bij veel mensen aan de oppervlakte.

Met de oorlog in Oekraïne splitst de wereld zich steeds verder op in twee recht tegenover elkaar staande blokken wat de dreiging van een nucleair conflict doet toenemen. Ondertussen zien we in Europa de inflatie toenemen in een economie die nog niet hersteld was van de financiële crisis in 2008.

“De instorting van het vooruitgangsgeloof” waar De Wever over schrijft in hoofdstuk zes van zijn boek komt met andere woorden niet uit de lucht gevallen. Een gevoel van neergang nestelt zich en het optimisme over de meer-van-hetzelfde politiek verliest steeds meer geloofwaardigheid. Veel mensen zijn op zoek en De Wever biedt hen een heldere oorzaak en oplossing voor de problemen die ze ervaren.

De oorlog in Oekraïne. De schuld van woke, dat weigert de noodzaak in te zien om de waarden en normen te verdedigen. De economische crisis? De schuld van woke. “Het wegvallen van God en de natie doet immers alleen nog het geld overblijven als unificator van mensen en de mensheid”, aldus De Wever. Daardoor blijkt “de lokroep van het gemakkelijke geld keer op keer sterker dan het realiteitsbesef.”

Vervolgens worden het nationalisme en de Vlaamse identiteit voorgesteld als allesomvattende oplossing op deze problemen dat bovendien een gevoel van verbondenheid en geborgenheid moet bieden als antwoord op de allen-tegen-allenoorlog die gaande is.

“Het nationalisme laat de burger toe zich te verbeelden als deel van een geheel, maar tegelijkertijd wordt het collectieve stelselmatig afgebouwd”

Dat is een vals antwoord. “Het nationalisme”, merkt Maly terecht op, “laat de burger toe zich te verbeelden als deel van een geheel, maar tegelijkertijd wordt het collectieve stelselmatig afgebouwd.” Zo zou Vlaamse onafhankelijkheid in ons land een serieuze verzwakking van de vakbonden en zo ook een afbouw van de welvaartstaat betekenen.

De uitdaging voor links

We moeten de feiten onder ogen zien: de war on woke heeft succes. Waar ‘woke’ een term was die tot niet zo lang geleden enkel door extreemrechtse internettrollen werd gebruikt, staat de term nu centraal in het maatschappelijk debat. Het is debat over migratie is zo ver opgeschoven dat ook zogenaamde centrumpartijen nu spreken over het bouwen van muren rond Europa.

De reacties op de aanstelling van Dalilla Hermans tonen opnieuw aan hoe het anti-woke verhaal wordt ingezet om kritische stemmen en in het bijzonder vrouwen van kleur de mond te snoeren. In de Verenigde Staten werden in 17 staten zelfs wetten ingevoerd die het onderwijs van critical race theory verbieden of discussies over racisme of seksisme in het onderwijs inperken.

Het is heus geen toeval dat het steeds net die mensen zijn die het gevoel hebben dat ze niks meer mogen zeggen die ook vinden dat iedereen naar hen moet luisteren.

Dit soort omkeringen is eigen aan een ideologie die als enige vorm van actie de reactie kent. Zoals men bij de N-VA enkel op een stakingsdag respect heeft voor mensen die (wél) werken, zoals men daar enkel feministisch is als het is om moslims te viseren, zo is men enkel geïnteresseerd in kunst als excuus om klimaatactivisten aan te vallen. Het calimero-complex van De Wever en co is met andere woorden ook een uiting van hun grote angst voor de brede sociale beweging.

Daarin ligt ook meteen de grote zwakte van de anti-woke beweging. Ze is fundamenteel reactief. Als het doel van de war on woke is om die brede sociale beweging te doen stilvallen, dan komt het er voor links in eerste instantie op aan om zich niet te laten intimideren, actief te blijven en zich te wortelen in die beweging.

Dat volstaat echter niet. Zonder beweging is er geen perspectief, maar zonder perspectief ook geen beweging. Als men de verschillende bewegingen niet tegen elkaar wil laten uitspelen, maar brede lagen van de bevolking wil mobiliseren, dan heeft ook links nood aan een sterkere sociologische verbeeldingskracht.

Zonder beweging is er geen perspectief, maar zonder perspectief ook geen beweging

Tegenover het discours dat alle problemen in de schoenen van ‘woke’ wil schuiven dient links het verband tussen de hedendaagse crisissen en het kapitalisme te populariseren. De verlichting moet zo opnieuw worden voorgesteld als onvoltooid project en tegenover het kapitalisme dient links een alternatief maatschappijmodel te plaatsen dat de doelstellingen van de verlichting beter kan realiseren.

Foto: gemeentehuis Barcelona.

Bovendien dient het uitdragen van dat alternatieve maatschappijmodel opnieuw in nauw verband te worden gebracht met het uitbouwen van een alledaagse praktijk die een gedeelde identiteit kan scheppen. Als er iets is dat De Wever goed gezien heeft, is het namelijk wel die nood aan een gevoel van verbondenheid. Alleen dient die voor links niet gebaseerd te zijn op van bovenaf bedachte mythes, wel op actieve solidariteit van onderuit.

Essentieel daarbij is de ontwikkeling van een taal die toestaat om het anti-racisme, feminisme en het ecologisme als deel van een brede sociale strijd te verbeelden. Dat deze kwesties al in een individualistisch discours gearticuleerd worden, wijst er in de eerste plaats op dat ze momenteel niet de juiste plaats krijgen binnen de brede sociale beweging.

Het bekritiseren van de omkeringen en het blootleggen van de werkelijke inzet van de war on woke, is met andere woorden slechts een eerste -noodzakelijke – stap. Uiteindelijk ligt de uitdaging voor links erin om opnieuw zelf haar eigen praktijk te ontwikkelen, haar eigen taal te spreken en die aan de tegenstander op te leggen.

Het idee dat ‘het woke-debat’ niet meer is dan afleiding van het gegeven dat het leven duurder wordt, is daarin eerder een rem dan een hulp.

 

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!