Crisis in de zorg: een vrouwenzaak?
Het aantal openstaande vacatures in kinderopvang, woonzorgcentra en dienstencheques is torenhoog. Dit zijn sectoren met een hoofdzakelijk vrouwelijke tewerkstelling (kinderopvang: 95 procent, dienstencheques: 98 procent, verzorgend personeel: 90 procent), maar ook met specifieke taken gelinkt aan zorg en huishoudelijk werk (de zogenaamd typisch vrouwelijke taken).
De lonen zijn er te laag om financieel onafhankelijk te zijn, de statuten ondermaats (onthaalouders hebben nog steeds geen volwaardig statuut en nog te veel huishoudhulpen werken in de illegaliteit) en de arbeidsomstandigheden zijn zwaar. De wantoestanden in de kinderopvang en woonzorgcentra zijn voldoende gekend. Uit een verslag van de gezondheidsinspectie bleek onlangs dat 90 procent van de dienstencheque-ondernemingen niet in orde zijn met de wetgeving inzake gezondheid.
Maatschappelijke onderwaardering
Het is pijnlijk duidelijk dat dit symptomen zijn van een breder maatschappelijk probleem: de systematische onderkenning van het belang van zorgarbeid. En dat is vooral slecht nieuws voor vrouwen, want anno 2023 krijgen zij nog steeds het merendeel van de on- en onderbetaalde arbeid op hun bord. In hun eigen gezin én op de arbeidsmarkt. 42% van de vrouwen werkt deeltijds. Naast zware werkomstandigheden is zorg de belangrijkste reden. Vrouwen spenderen gemiddeld 9,5 uur per week méér aan huishoudelijke taken en zorg dan mannen. Het lijkt allemaal vanzelfsprekend maar dat is het niet. Het werk blijft vaak onzichtbaar en ondergewaardeerd. Dat gebrek aan erkenning zien we terugkeren wanneer dergelijke taken worden geprofessionaliseerd. Vele vrouwen lijden onder de hoge werkdruk, de moeilijke combinatie van arbeid en gezin en het gebrek aan respect voor hun werk.
Daarom bundelen vrouwenorganisaties samen met vakbonden en andere middenveldorganisaties hun krachten in de Zorgcoalitie om hun eisen zo breed mogelijk bekend te maken. Wij spraken met drie vrouwen die getuigen over hun al dan niet (onder)betaalde zorgwerk in de dienstenchequesector, de kinderopvang en thuis. Drie heel verschillende contexten, maar de parallellen in hun verhalen leggen een breder maatschappelijk probleem bloot: de systematische onderwaardering van zorgarbeid.
ACV-afgevaardigde Rosa Paz Vidal binnen de dienstenchequesector: ‘Als er niets wordt gedaan, gaat de sector dood’
“In 2011 kwam mijn zoon op de wereld. Hij heeft veel gezondheidsproblemen, waardoor ik constant met hem naar therapie en doktersafspraken moest gaan. Ik ben zo in de dienstenchequesector beland, omdat het eigenlijk ideaal leek voor mij. Het is flexibel, maar er zijn een vaste aantal uren en er is geen weekendwerk. Ik had de optie om mijn werk te verschuiven naar een andere dag wanneer nodig, zodat ik bij alle therapieën van mijn zoon aanwezig kon zijn. En dat was heel belangrijk voor mij, want mijn familie is prioriteit.”
“Ik moet toegeven dat ik op dat vlak heel veel geluk heb gehad. Mijn man probeert mij thuis zo veel mogelijk te helpen met het huishouden. Al zijn er met zijn kanker beperkingen hoeveel hij kan doen. Ik weet wel dat niet elke vrouw evenveel geluk heeft als ik. Sommige vrouwelijke collega’s komen thuis en kunnen niet uitrusten. Hun mannen verwachten dat ze voor de kinderen en het huis zorgen. En dan zijn er ook vrouwen die alleenstaande moeders zijn. Zij hebben helemaal geen hulp thuis.”
“Veel vrouwen hebben gelijkaardige redenen zoals ik had om voor deze sector te kiezen. Het is niet dat wij mensen zijn zonder kennis of denkvermogen. Er zijn veel te veel vrouwen die gestudeerd hebben, maar als ze het leven willen combineren met het werk is het soms moeilijk. Zeker als je kleine kinderen hebt. Het is daarom dat er veel vrouwen zijn die voor deze job kiezen.”
“Maar de laatste tijd zijn er problemen in overvloed binnen de sector waardoor ik nu voor een andere soort job zoek. Mijn oude werkgever is één van de beste firma’s binnen de dienstenchequesector, maar ook zij hebben de afgelopen tijd veel te veel fouten gemaakt, waardoor ik er persoonlijk zeer erg aan toe ben op financieel vlak.”
‘Mensen onderschatten de zwaarte van het werk’
“Wat de klanten vaak niet beseffen, is dat het loon zeer laag is voor het werk dat wij moeten verrichten. Ze kopen een cheque voor 9 euro, na aftrek is dat 7,5 euro, voor één uur huishoudelijke hulp. De dienstenchequebedrijven worden gesubsidieerd door de overheid en samen met wat de klanten betalen, maken ze bijna 26 euro winst per cheque. De klanten geloven dat dat volledig naar ons gaat. Dit door de verkeerde informatie die ze verkrijgen van het nieuws, op tv en andere kanalen. Maar dat is niet zo. Het minimumloon was bijna 13 euro, dankzij de indexering is het een beetje gestegen naar 13 euro, en na drie jaar stijgt dat nu naar 14 euro, maar dat is nog steeds niet genoeg. Als je je met een auto verplaatst, worden bijvoorbeeld parkeerkosten niet terugbetaald door onze werkgever. Dat komt allemaal uit je eigen zak.”
“Mensen onderschatten de zwaarte van het werk van dit beroep. We werken meestal in blokken van vier uur. Er zijn klanten die je geen tijd geven om een kleine pauze te nemen om iets te eten of te drinken. We hebben een zeer zware werkdruk, zeker nu dat alles duurder geworden is. Mensen zetten om de twee weken huishoudhulp in, in plaats van wekelijks. Soms switchen ze van vier naar drie uur, maar willen ze wel dat je hetzelfde werk doet als daarvoor. Zij willen besparen, maar wij kunnen dat niet bijbenen. Soms vragen ze ook aan ons om dingen te doen die we echt niet mogen doen, zoals auto’s wassen, ook al weten ze dat dat niet mag. Jammer genoeg zijn er vrouwen die niet weten wat ze wel en niet moeten doen.”
‘Wij zorgen ervoor dat mensen meer tijd hebben voor andere activiteiten’
“Er is gewoon weinig respect voor ons werk, terwijl wij juist een heel belangrijke functie hebben. Wij zorgen ervoor dat mensen meer tijd hebben voor andere activiteiten. Maar veel mensen zien ons als een dienst en niet als een mens.”
“Meer en meer zijn er ook mannen die het werk doen omdat het makkelijk te combineren is met andere activiteiten. Maar wanneer klanten zien dat een man aanbelt, vragen ze de man om weg te gaan omdat ze geloven dat mannen niet kunnen kuisen. Veel klanten beoordelen mensen op hun uiterlijk zonder hen een kans te geven. En dat is wel triest.”
“Er wordt op voorhand ook niet gecontroleerd waar we naartoe worden gestuurd. Wij krijgen een adres en dat is het. Doordat alvorens niet wordt gekeken waar we naartoe moeten gaan, hebben we soms niet het nodige materiaal om onze job te kunnen doen. Er bestaan geen infofiches van de klanten. Eender wie kan contact opnemen met een kantoor en huishoudhulp vragen. Als we een probleem melden, zoals pesten of grensoverschrijdend gedrag, geloven ze de klanten eerder dan ons. Ze sturen iemand anders naar de klant om te zien of er nog een probleem voorvalt.”
“We mogen bovendien geen zwarte lijst maken van klanten, want het zou een schending van hun privacy zijn. De ergste straf die ze kunnen krijgen, is een verbod om de diensten van de firma te gebruiken. Maar ze kunnen altijd naar een ander bedrijf bellen voor huishoudhulp en zo kunnen ze blijven doorgaan want er zijn aanzienlijk veel bedrijven.”
‘Prijs van cheque sinds ontstaan niet gestegen, terwijl bijna alles duurder is geworden’
“Er zijn firma’s die snel werknemers op ‘tijdelijke werkloosheid’ zetten of ze te laat betalen of op toegestane afwezigheid zetten, maar dat betekent dat ze niet betaald worden. Velen weten niet waar ze recht op hebben, omdat het niet duidelijk is waar je die informatie moet vinden. Vaak zijn het vrouwen met een migratieachtergrond. En daar profiteren bedrijven van.”
“De sector was ontstaan om zwartwerk te voorkomen. Maar zij die in het zwart werken, verdienen gemakkelijk 15 à 16 euro per uur. En dat is allemaal winst. De mensen die in de sector werken, hebben geen probleem met het werk zelf, maar de lonen zijn gewoon veel te laag, waardoor ze in financiële problemen geraken. Ikzelf zit in die situatie. De prijs van een cheque is sinds het ontstaan niet gestegen. Dat is wel gek als je erover nadenkt, want bijna alles is de voorbije 10 jaar duurder geworden. De werkgevers steken de fout op de regering. De regering zegt dat ze de prijs niet kunnen verhogen, want anders zullen mensen stoppen met het gebruiken van dienstencheques. Maar als er niets wordt gedaan, gaat de sector dood.”
Roswitha Gerbosch in de kinderopvangsector: ‘Als er geen opvang zou zijn, zou de helft van de ouders moeten stoppen met werken’
“Ik heb nooit begrepen waarom de kinderopvangsector zo ondergewaardeerd wordt. Als er geen opvang zou zijn in België zou de helft van de ouders moeten stoppen met werken.”
“Sinds corona is het heel moeilijk binnen de kinderopvangsector. We vinden amper sollicitanten waardoor we een personeelstekort hebben. Veel mensen vallen uit door een burn-out en blijven weken weg. Als gevolg hiervan kunnen we de crèche soms maar voor de helft openen of moeten we het volledig sluiten.”
“Ik ben medeverantwoordelijk voor het selecteren van sollicitanten voor de stad Gent. Vroeger hielden we elke maand gedurende een volledige week selectierondes, waarbij we met twee of drie teams per dag zeven kandidaten zagen. Nu zijn we teruggebracht tot slechts één team en soms houden we na twee dagen van selecties maar één of twee geschikte kandidaten over.”
‘Stagiaires ontdekken dat ze wegens werkdruk niet in kinderopvang willen werken’
“Als we studenten hebben die stage volgen bij ons, maken ze al duidelijk dat ze nooit in de kinderopvangsector willen werken, omdat het veel te zwaar is. Volgens hen is hun enige taak het verschonen en naar bed brengen van kinderen, waardoor ze amper tijd hebben om ook activiteiten te organiseren.”
“Vroeger was het zo dat als een kind een schrammetje had opgelopen, je dit aan de ouders vertelde en dan was alles in orde. Tegenwoordig lijken ouders anders te reageren vanwege de vele horrorverhalen die in de media circuleren. Dus we zitten ook constant met die druk van ‘er mag niets gebeuren’.”
“We zien alleen maar negatieve aspecten in de media, terwijl er duizenden kinderbegeleiders zijn die hun werk met hart en ziel doen, maar daar wordt niets over gezegd. Het is jammer dat ouders hierdoor soms niet trots durven zijn op hun werk als kinderbegeleider en dit niet willen delen met hun kinderen.”
‘Investering van 115 miljoen extra zou slechts 1.000 euro voor onze crèche betekenen’
“Een paar maanden geleden werd besloten om 115 miljoen euro extra te investeren in de kinderopvangsector. Als deze fondsen gelijkmatig worden verdeeld onder alle Vlaamse kinderopvanginitiatieven, zou mijn crèche ongeveer 1.000 euro ontvangen. Met dat geld kunnen we slechts één stapelbed kopen. Het is daarmee dus zeker niet opgelost en mensen realiseren zich niet hoeveel kosten we moeten betalen.”
“We moeten kinderbegeleiders meer ademruimte geven. Er moet meer personeel worden aangenomen om de werklast te verlichten. Ik kan niet steeds aan mijn personeel vragen om overuren te draaien. De mentale druk om voortdurend te blijven werken en geen verlof te kunnen nemen, omdat er anders niet genoeg personeel is, moet verdwijnen.”
“Ik werk nu niet meer voltijds bij de kinderopvangsector. Ik voelde de laatste twee jaar dat ik enkel nog bezig was met het oplossen van problemen zoals het aanpakken van het personeelstekort. Terwijl ik ook graag samen met mijn team wilde nadenken over hoe we meer kunnen inzetten in de betrokkenheid en het welbevinden van de kinderen.”
“De stad Gent heeft gekozen om sociale functies te ondersteunen en heeft de tarieven voor de kinderopvang berekend op basis van het inkomen van de ouders om het betaalbaar te houden voor gezinnen met een lager inkomen. Maar sommige opvangplaatsen kiezen ervoor om hogere prijzen te hanteren zodat er meer inkomsten worden gegenereerd, met als gevolg dat mensen met een lager inkomen sneller uit de boot vallen.”
‘Vrouwen hebben sneller de neiging om deeltijds te gaan werken voor de kinderen’
“Hoewel we ooit een mannelijke stagiaire hadden – die zeer gewaardeerd werd en het werk leuk vond – wilde hij niet in de sector blijven werken, vanwege het stigma dat de vaders de kostwinners zijn binnen het gezin. Bovendien waren er ook moeders die niet wilden dat een mannelijke kinderbegeleider de luiers van hun dochters verschoonde. Na een dialoog met de ouders veranderde zij van gedachten, maar er zijn nog steeds mensen die in hokjes denken.”
“Mensen zijn nog steeds erg gendergebonden in hun denken. Bij alles wat te maken heeft met kinderen, zorg en huishouden wordt er nog te snel geredeneerd in de functie van de vrouw. Het zou niet mogen uitmaken wat je gender is, zolang je je werk maar goed doet.”
“Vrouwen hebben sneller de neiging om deeltijds te gaan werken voor de kinderen, terwijl het niet enkel de moeders zijn die voor de kinderen kunnen zorgen.”
“Ik heb het geluk dat mijn kinderen zelfstandig zijn en dat mijn partner meehelpt met het huishouden, waardoor mijn werk draaglijker is geworden. Ik realiseer me echter dat niet iedereen dezelfde ondersteuning heeft, vooral niet de ouders die alleenstaand zijn.”
Jamila over onbetaalde zorg: ‘Volgens RVA zoek ik excuses om niet te werken’
“In het begin, toen mijn dochter geboren was, heb ik niet echt voor mezelf kunnen zorgen omdat ik in een depressie terecht kwam. Ik werkte als postbode maar moest dat opgeven omdat ik het nieuws kreeg dat mijn dochter een zorgenkind zou zijn. Tien jaar lang zocht ik naar hulp voor mijn dochtertje, maar het klikte nooit met de zorgverlener. En vanaf het begin had ik beslist dat mijn kind niet naar een kinderopvang zou gaan. Ik heb zelf ook in een kinderopvang gewerkt, dus ik weet hoe het daar is. Kijk maar naar het nieuws.”
“Sinds ik werkloos ben, zit de RVA (Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, red.) altijd op mijn hielen. Volgens hen zoek ik excuses om niet te werken, maar dat is helemaal niet zo. Ik ben naar het kantoor moeten gaan met mijn dochter, die toen in het gips zat, om aan te tonen dat ik wel degelijk voor mijn kind moet zorgen. Ik probeerde altijd naar werk te zoeken, maar het lukte gewoon niet. Mijn dochter moest vaak naar het ziekenhuis en ik moest erbij zijn. Soms moest ze daar een hele tijd blijven. Er was geen werkgever die dat accepteerde. Het was gewoon te moeilijk. Je kan niet elke keer afwezig zijn, want wie gaat dan die job van jou overnemen? Sommigen vinden dat een excuus en ze mogen dat gerust denken, maar dat is de waarheid.”
‘Er wordt gedacht dat voor een kind zorgen geen hard werk is, vergeleken met een fulltime job’
“Soms verwacht men veel te veel van een vrouw, terwijl een vrouw het al zwaar genoeg heeft, omdat ze voor heel veel zaken moet zorgen: voor het kind zorgen, eten maken, poetsen, de was … de lijst gaat maar door. Als moeder verwacht een kind heel veel van jou. De buitenwereld ziet dat niet. Voornamelijk mannen kunnen niet zien hoe zwaar het eigenlijk is voor de vrouw. Er wordt gedacht dat voor een kind zorgen geen hard werk is vergeleken met een fulltime job. Maar dat is het eigenlijk wel nu, we zijn gewoon 24 uur per dag en zeven dagen per week bezig. Als je kind ziek is, moet je er de hele dag en nacht voor zorgen. Als vrouw word ik daarnaast ook verwacht om voor mijn man te zorgen. Soms voelt het aan alsof hij mijn tweede kind is. Ze willen allebei aandacht. Mijn aandacht.”
“Mijn man helpt mij wel, maar hij werkt vijf dagen in de week. Dus alleen in de avonden, als dat kan, neemt hij het over. Maar mijn kind wil altijd eerst de mama. Ook al ligt mijn man op de bank, mijn dochter gaat eerst naar mij voor hulp. Ik probeer tegen haar te zeggen dat ik niet de hele tijd beschikbaar ben voor haar. Dat papa ook kan helpen. Maar elke keer als er iets gebeurt, is mama de eerste persoon die ze wil zien.”
“Een papa brengt het brood op de plank en de mama moet het bakken. Als je in de maatschappij kijkt, zie je dat een vrouw niet gewaardeerd wordt voor wat ze doet. In ons geloof (de islam, red.) zijn man en vrouw gelijk. Maar in de realiteit zie je dat de man boven de vrouw staat, kijk maar naar de loonkloof tussen mannen en vrouwen. Ik vind de waardering tegenover de vrouw tegenwoordig niet te doen.”
‘Het zou iedere dag Vrouwendag moeten zijn’
“En dat zie ik echt niet veranderen in deze tijd. Hoe vaak vrouwen ervoor opkomen, toch zie je het zich iedere keer herhalen. De man komt bovenaan te staan. Ook al hebben we een Vrouwendag. Het zou iedere dag Vrouwendag moeten zijn, zodat vrouwen zich veiliger en meer gewaardeerd voelen. Vooral vrouwen die het moeilijk hebben zoals vrouwen met een zorgkind of ouders die het moeilijk hebben. Vrouwen in de mantelzorg. Er wordt daar heel weinig aandacht aan besteed. En daar moet dringend verandering in komen. Ik hoop dat er iets komt, maar ik heb er mijn twijfels bij. Ik wil niet negatief zijn, maar zoals ze zeggen: eerst zien, dan geloven.”
“Hoewel, sinds dat mijn dochter naar school gaat, begin ik steeds meer los te laten. Ik maak meer tijd vrij voor mezelf. Ik ga naar het winkelcentrum of drink een kopje koffie. Soms ga ik ook naar één plek met een goed zicht op vliegtuigen en dan kijk ik naar de vliegtuigen die opstijgen of landen. Ik laat dan gewoon alles los. Altijd wel alleen, omdat ik geen vriendinnen heb. Daar heb ik ook geen nood aan. Als ik met iemand anders ben, dan krijg ik te veel prikkels. Maar in mijn eentje ben ik op mijn gemak. Het is dan een moment van kalmte voor mij. Ook in de avond, wanneer mijn dochter naar bed gaat, is een rustmoment voor mij. Ik probeer die momenten in te plannen.”
“Soms ga ik met mijn dochter op stap en proberen we er een leuke dag van te maken door samen iets te doen, zoals een koffietje drinken. Dat is juist het toffe aan een dochter hebben, zo’n mama-dochter-momenten die ook voor rust zorgen. Mijn dochter begrijpt mij zoals niemand anders. Ze staat altijd achter mij en is altijd bereid om te luisteren. Dat geeft ook een beetje rust. Maar een kind blijft een kind.”
Meer gelijke verdeling van zorg
Vandaag, op de Internationale Vrouwendag delen we de verhalen van deze drie ongelooflijk sterke vrouwen. Ze hebben elkaar nog nooit ontmoet en ze zouden op het eerste zicht niet meteen een gemeenschappelijk gespreksonderwerp vinden: de drie vrouwen werken in totaal verschillende sectoren, wonen in andere steden en komen uit diverse contexten. Maar wanneer ze de feministische bril opzetten zien ze duidelijk een grote rode lijn die zich dwars door hun levens trekt.
Alle drie nemen ze zonder te verpinken zorg op: zorg voor hun werkgevers en collega’s, zorg voor hun familie en sociaal netwerk en misschien, als er tijd voor is, zelfs zorg voor zichzelf. Alle drie worden ze daar niet of veel te weinig voor betaald. Alle drie verdrinken ze in het werk dat nog geen twee jaar geleden door politici en burgers geprezen werd als “de meest essentiële arbeid”. Diezelfde essentiële arbeid is helaas pijlsnel opnieuw in de vergeetput gesukkeld. De Zorgcoalitie roept daarom op tot meer erkenning, waardering en een meer gelijke verdeling van zorg. Via deze link vind je onze gezamenlijke visie op on- en onderbetaalde zorgarbeid.
De Zorgcoalitie bestaat uit: Furia, Femma, ACV Puls, ACV Voeding en Diensten, ACV gender
Ondertekenaars:
Fairwork, WSM, Netwerk Tegen Armoede, Levl, Ella vzw, het feministisch platform ter ondersteuning van kinderopvang, Vrouwenraad, Rebelle vzw, ZIJkant, Sophia, collectief 8 maars, Crisiskabinet / Kind & Gezien, ACV openbare diensten, ACV, ABVV en ACLVB.