Bron: Oxfam België

Hoe satellieten de reddingswerkers in Turkije en Syrië helpen

Bij grote rampen wordt vaak een weinig bekend samenwerkingsverband tussen 17 grote ruimtevaartagentschappen wereldwijd geactiveerd. Die bieden dan zo snel mogelijk cruciale satellietgegevens over het rampgebied om de reddingswerken te sturen, schrijft Emilie Bronner van het Franse ruimtevaartagentschap CNES.

woensdag 8 februari 2023 13:40
Spread the love

 

Bij rampen zoals de aardbeving van 7,8 op de schaal van richter – en de naschok van 7,5 – die Syrië en Turkije deze week heeft getroffen, speelt internationale samenwerking op het gebied van satellietbeelden een cruciale rol in de reddingswerken.

Dankzij de satellietgegevens kunnen hulporganisaties beter water en voedsel leveren, omdat ze de toestand van wegen, bruggen en gebouwen kennen. Ook – en dat is belangrijker – kunnen satellietbeelden groepen mensen identificeren die proberen te ontsnappen aan mogelijke naschokken door zich te verzamelen in stadions of andere open ruimtes.

Satellieten in aanslag

Om de ogen van de satellieten snel op de getroffen gebieden te richten, hebben Turkse autoriteiten om 7.04 uur plaatselijke tijd verzocht om het Internationale charter inzake Ruimtevaart en Grote Rampen te activeren. De Verenigde Naties deden dat voor Syrië om 11.29 uur plaatselijke tijd.

Vanaf dat moment hebben elf ruimtevaartorganisaties de meest geschikte optische en radarsatellieten in werking gesteld. Voor Frankrijk zijn dat de optische satellieten Spot, Pléaides en Pléiades Neo (gemiddelde, hoge en zeer hoge resolutie), die de eerste beelden zullen leveren wanneer zij over het gebied trekken. Radarsatellieten zullen de optische informatie aanvullen, aangezien zij ook ‘s nachts en door de wolken heen werken en aardverschuivingen en zelfs zeer kleine hoogteverschillen in beeld kunnen brengen.

Elk jaar worden miljoenen mensen over de hele wereld getroffen door rampen, zowel natuurlijke (tropische storm, aardbeving, aardverschuiving, vulkaanuitbarsting, tsunami, overstroming, bosbrand, en dergelijke) als door de mens veroorzaakte rampen (zoals olieverontreiniging, industriële explosies). Helaas nemen de intensiteit en de frequentie van deze rampen toe door de klimaatverandering, waardoor er steeds meer slachtoffers, schade en verwoeste landschappen mee gemoeid zijn.

Anatomie van een ramp

Het internationale charter definieert een ramp als een grootschalige, plotselinge, unieke en ongecontroleerde gebeurtenis die leidt tot verlies van mensenlevens of schade aan eigendommen en het milieu. Het is volgens de definitie ook een evenement dat dringende actie vereist om gegevens te verkrijgen en te verstrekken.

Het werd in 1999 opgericht door het National Space Research Centre en het Europees Ruimtevaartagentschap (ESA). Niet lang daarna sloot ook het Canadian Space Agency aan.

Vandaag bundelen maar liefst zeventien ruimtevaartagentschappen hun krachten om zo snel mogelijk gratis satellietbeelden over het rampgebied te leveren. Sinds 2000 is het charter al 797 keer geactiveerd in meer dan 154 landen. Sindsdien is het aangevuld met soortgelijke initiatieven uit Europa (Copernicus Emergency) en Azië (Sentinel Asia).

Bijna driekwart van de activeringen te wijten aan weerfenomenen: stormen, orkanen en vooral overstromingen. Die laatste alleen al zijn goed voor de helft van de activeringen. In zulke crisissituaties zijn vaak hele lappen grond beschadigd of overstroomd, en wegen onbegaanbaar. Dan zijn grondinstrumenten niet altijd in staat de omvang van de ramp te analyseren, laat staan om reddingswerkers en hulpverleners te sturen. Door de situatie vanuit de ruimte vast te leggen, met een zeer hoge resolutie, leveren satellieten snel cruciale informatie.

In sommige gevallen kan het charter niet worden geactiveerd. Dat kan zijn omdat het onderwerp buiten het toepassingsgebied van het handvest valt (oorlogen en gewapende conflicten) of omdat ruimtebeelden soms weinig nut hebben (in het geval van hittegolven en epidemieën), of omdat het verschijnsel langzaam en over een lange periode evolueert (droogte).

Satellietgegevens als reactie op crises

Zodra zich een ramp voordoet, worden satellieten geprogrammeerd om snel beelden over de getroffen gebieden te registreren. Op elk moment kunnen meer dan zestig satellieten, optische of radarsatellieten, worden ingezet.

Afhankelijk van het soort ramp worden verschillende satellieten gemobiliseerd, op basis van vooraf opgestelde crisisplannen: TerraSAR-X/Tandem-X, QuickBird-2, Radarsat, Landsat-7/8, SPOT, Pleiades, Sentinel-2 en andere.

Optische beelden zijn te omschrijven als foto’s vanuit de ruimte, maar radarbeelden zijn moeilijker te interpreteren door niet-deskundigen. Daarom wordt de satellietinformatie na de ramp bewerkt om ze begrijpelijker te maken. De beelden worden bijvoorbeeld omgezet in impact- of veranderkaarten voor reddingswerkers, overstromingswaarschuwingen voor de bevolking of kaarten van overstroomde gebieden met schaderamingen voor beleidsmakers.

Samenwerking tussen de mensen op het terrein en de satellietoperators is essentieel. De behoeften vanop het veld hebben bijgedragen tot de verbetering van de interventieprocessen van het charter in termen van levertijd en kwaliteit van de geleverde producten.

Er is ook vooruitgang geboekt dankzij technologische verbeteringen, zoals de evolutie van optische resoluties – van 50 tot 20 meter en nu zelfs 30 centimeter – en software voor 3D-gegevensverwerking. Maar ook dankzij de ontwikkeling van digitale instrumenten waarmee satellietgegevens en terreinonderzoek met elkaar kunnen worden gekoppeld.

Wederopbouw

Crisismanagement is uiteraard van essentieel belang, maar het is voor alle getroffen landen even essentieel om na te denken over wederopbouw en de toekomst. De “risicocyclus” stelt namelijk dat wederopbouw, veerkracht en risicopreventie een belangrijke rol spelen bij de terugkeer naar een normale situatie.

Hoewel rampen niet kunnen worden voorspeld, kunnen landen en steden er zich wel goed op voorbereiden. Vooral in gebieden waar ze herhaaldelijk voorkomen is preventie erg nuttig. Bewoners zouden bijvoorbeeld baat kunnen hebben bij aardbevingsbestendige bouwwerken, de aanleg van veilige verzamelplaatsen of de verplaatsing van woongebieden naar veilige locaties. Ook het aanleren van vaardigheden om te overleven in rampsituaties is onontbeerlijk.

Na grote rampen zijn verschillende initiatieven uitgerold om de wederopbouw te monitoren. Twee voorbeelden zijn de aardbeving in Haïti in 2021 en Beiroet na de havenexplosie van 2019.

Het doel is om via satellietbeelden een gedetailleerde en dynamische beoordeling te maken van de schade aan gebouwen, wegen, boerderijen, bossen en meer in de meest getroffen gebieden. Zo kan men toezicht houden op de planning van de wederopbouw, om risico’s te beperken en om veranderingen over een tijdspanne van drie tot vier jaar te volgen.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen bij IPS-partner The Conversation.

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!