Werknemers uit de zorg laten hun mensen niet graag in de steek. Toch waren ze op 31 januari met bijna twintigduizend in de straten van Brussel. Ze kwamen uit een waaier van sectoren: gezondheidszorg, jeugdzorg, kinderopvang, woonzorgcentra, gehandicapten, gezinszorg, beschutte werkplaatsen, …
De eisen zijn gekend. In de non-profit is er een personeelstekort van minstens 7.000 en binnenkort gaan er heel wat op pensioen. Als gevolg daarvan moeten bepaalde ziekenhuisafdelingen nu al hun deuren sluiten.
Als er niet ingegrepen wordt, zal dit nog verergeren en krijgen we Engelse toestanden, waar patiënten in de spoedafdelingen soms uren moeten wachten op een behandeling.
De personeelstekorten moeten opgevangen worden door de collega’s, waardoor de werkdruk ondragelijk is geworden. Mensen draaien continu overuren en kunnen vaak hun verlof niet eens opnemen. Regelmatig worden werknemers zelfs teruggeroepen uit vakantie. Daardoor vallen veel mensen ziek of verlaten ze de sector, wat de situatie alleen maar erger maakt.
Werknemers uit deze sector zijn doorgaans sterk gemotiveerd, maar de job is onaantrekkelijk geworden en in heel wat gevallen onderbetaald. Sinds de coronacrisis heeft de regering wel wat geïnvesteerd in de sector, maar dat was rijkelijk laat en veel te weinig. Er zullen grotere inspanningen nodig zijn.
Veel mensen vallen ziek of verlaten ze de sector, wat de situatie alleen maar erger maakt.
Onder de betogers hoor je ook heel wat kritiek op de sluipende commercialisering van de zorg. Dat leidt in de woonzorgcentra bijvoorbeeld tot wantoestanden. Die commercialisering moet teruggedraaid worden, het is gestoord dat er winsten worden gemaakt op de miserie van mensen.
Tijdens de coronacrisis was te horen hoe essentieel en belangrijk deze sector wel is. Maar van applaus alleen leef je niet, nu willen de werknemers uit de sector boter bij de vis. Ze zijn vast van plan om door te gaan met acties tot de regeringen voldoende over de brug komen.