In zijn boek Medeplichtig – Strijden om betekenis onderzoekt sociolinguïst Jef Verschueren (°1952) of en hoe de posities rond sociopolitieke thema’s zoals (culturele) identiteit , migratie en dergelijke moeten herbekeken worden in het licht van recente ontwikkelingen: de toenemende politieke aanwezigheid van extreemrechts, de aanvallen op de (vermoeide) representatieve democratie, de manifeste desecularisering, en zo meer.
Dit is geen eenvoudig boek, ook al omdat de verdieping rond begrippen als neutraliteit, schuld en verantwoordelijkheid, met de belangrijke analyse over medeplichtigheid, die Verschueren op tafel legt, in grote mate een nieuw terrein wil openen.
Vermits het hier gaat om ethische begrippen, die ook een juridisch en politiek gevolg hebben, wordt van de lezer nogal wat gevergd. Ik denk dat de auteur heel belangrijke stappen aanwijst op een pad dat ons moet wegvoeren van aan de ene kant gevoelens van onmacht (het is allemaal te groot, gaat boven ons hoofd) en aan de andere kant simpele polarisering (het is de schuld van de ‘ander’).
Die twee ideologische houdingen voeren momenteel de boventoon in het politieke discours van een tanend Westen, lijkt het vaak. Wanneer ik besluit dat Verschueren in die crisissfeer een voorstel tot eerlijke en diepgravende heroriëntatie doet, dan weet de lezer al dat er veel op tafel ligt.
De auteur deelt zijn boek in drie delen in: 1. in de maatschappij, 2. aan de universiteit en 3. via de media. Daarmee worden drie belangwekkende interactiegebieden van het hedendaagse politieke landschap aangegeven. Natuurlijk kunnen andere sferen evenzeer ontleed en bijgesteld worden: werk, zingevingsgroepen (kerken, partijen), de vrijetijdseconomie, enz.
Voor mijn smaak mocht de vreemde, essentialistische manier van denken rond cultuur en culturen sinds de laatste grote wereldbrand een centraal thema zijn: het is toch merkwaardig hoe het beschavingsdiscours (dat hoogtij vierde in het vooroorlogse Europa en nadien verlaten werd) door een rechtse ideoloog als Samuel Huntington en de christelijke kerken en partijen in de VS en Europa sinds de val van de Muur terug op de agenda geplaatst werd, om vandaag hét wervende discours van een sterk antiseculier extreemrechtse beweging te vormen.
Niet enkel Poetin, maar evenzeer talrijke Europese leiders op de rechterflank bespelen dit thema met succes en lukken jaar na jaar in hun opmars naar de macht. Ook binnen het ‘democratische’ kader van de EU (en Israël) geraken expliciete neo-fascisten vandaag aan de macht en voert de EU eindeloze politieke gevechten met regeringen in lidstaten om toch vooral dat nieuw-rechtse identitair denken ongestoord te laten groeien, lijkt het.
Dat de begrippen zoals ethiek en (impliciete) medeplichtigheid aan onrecht en ontwijking van Mensenrechten daarbij een belangrijke rol spelen onderlijnt de juistheid van Verschuerens keuze voor dit soort zelfbevraging.
Tegelijk wijzen die gevechten op de aard van het terrein waarop we ons begeven: dit is een mijnenveld, dat voorlopig vooral door extreemrechts met succes wordt bespeeld. En waar de democratische politieke spelers door hun gebrek aan ernstig intellectueel werk keer op keer kruimels werpen om rechts te sussen. Tot ze geen brood zullen overhebben, lijkt het wel.
Verschueren start zijn boek met het verhaal van Anders Breivik, de Noorse extremist die met veel wreedheid talrijke jonge levens vernietigde in een zogenaamd symbolische aanslag. Tijdens zijn proces onthulde hij dan het bestaan van een immens traktaat waarin hij de analyse meende te maken van de ondergang van de Europese identiteit, als justifiëring van zijn gruweldaad.
Maar Breivik scoorde en blijft scoren bij extreemrechts. In de loop van het boek vermeldt de auteur de verschillende bewegingen en partijen die sindsdien ontstonden in Europa.
Ik wil initiatieven toevoegen die deze ontwikkelingen in kaart brengen, zoals dat van Berlijnse theologen, die met grote bezorgdheid de opgang van neo-nationalisme, complotdenken en rechts christelijke bewegingen opvolgen.
Daarbij kunnen meer dan symbolische feiten sterker worden belicht: Steve Bannon (de ex-medewerker van Donald Trump) vond geld en politieke steun om een pan-Europees netwerk gestalte te geven dat deze binding (christendom en extreemrechtse identitaire politiek) centraal stelt.
We evolueren hier voorbij het niveau van onschuldig toelaten van ‘meningen’, zeker wanneer we de ‘weaponizing’ in diezelfde kringen in het oog krijgen.
Verschueren wil doorgronden wat er gebeurd is in het domein van het politieke discours: de verschuiving naar ‘metapolitiek’, met de klemtoon op populariteit en BV-score eerder dan inhoud. Of beter, waarom de achterban vervreemd geraakt van de politieke vertegenwoordigers: hoe heeft het verlichtingsdenken dit niet zien aankomen en het dus niet doorgepraat met ‘de bevolking’?
Hoe kon een hoofddoekverbod gedurende meer dan een decennium de zogenaamde seculiere kringen in dit deel van Europa zodanig bezighouden dat ondertussen het wij-zij-denken enkel versterkt werd, met ‘dé islam’ als rode lap op de verblinde stier?
Dat heb ik zelf ook jarenlang proberen te bespreken in die kringen, om zo hun (inderdaad) medeplichtigheid aan een groeiend rechts discours om te keren. Maar die strijd mislukte, moet ik bekennen.
Dat brengt me meteen ook op een punt waar Verschueren soms, met verwijzing naar zijn eigen inzet, belandt: het besef van medeplichtigheid kan soms cathartisch werken, maar zeer vaak niet.
Zijn voorbeelden in het tweede hoofdstuk, zijn rol aan de steeds meer ‘vermarkte’ universiteit, zitten vooral in dit domein: hoe keer je de onderwerping van de universiteiten en het wetenschappelijk onderzoek aan de zogenaamde wetten van management en marktwinst?
De aangehaalde voorbeelden zijn zeker de moeite waard, maar konden toch ook een stap verder gevoerd hebben: de analyses van Noam Chomsky (over Koude Oorlog en verknechting van de Humanities), van Marshall Sahlins (over de corporatisering van de academische wereld) en van Claude Lévi-Strauss en Philippe Descola, om slechts deze te noemen, horen hier thuis.
Dat laatste brengt me trouwens op nog een groter verband: ja, we moeten onze medeplichtigheid leren doordenken, en natuurlijk moeten we de instituties die onderwijs, onderzoek en mediaverspreiding verzorgen kritisch en meer gedurfd bevolken.
Maar tegelijk is het dringend nodig, stel ik, dat de context volledig en eerlijk in rekening gebracht wordt. En die context is onder onze ogen steeds dwingender aanwezig: de door de mens uitgelokte klimaatopwarming en afbraak van biodiversiteit, de nieuwe ongelijkheid (Thomas Piketty) en de onbeteugelde misgroei van macht in handen van enkele mega marktspelers (de 1% of misschien zelfs 0,1% van Joseph Stiglitz).
Daarover staat nagenoeg niets in het boek. Die grote synthetische lijnen, en vooral de transdisciplinaire samenwerking hierrond mis ik (zelfs als op het einde even verwezen wordt naar de nieuwe commons: maar ook daarover kan samen-gewerkt worden).
Ik verwelkom dit boek dus, maar vraag de schrijver ook tegelijk om breed medestanders te erkennen en uit te nodigen om samen aan alternatieven te werken. Doen we dit niet, dan vrees ik voor een nieuwe intellectuele Middeleeuwen: veel gesofisticeerd geredeneer over details, en misschien zelfs oprechte mea culpa-analyses, maar tegelijk exorbitante machtswellust en ‘experimenteren’ met geweld en uitsluiting.
Medeplichtigheid zal dan immers door de machtshebbers dankbaar misbruikt worden. Voor mijn smaak gebeurt dit ook al vandaag, wanneer ik bijvoorbeeld tracht te begrijpen hoe de discussie rond de oorlog in Oekraïne wordt gevoerd. Of waarom zou dit niet zo zijn?
Verschueren geeft een opstapje, is mijn besluit, maar er is meer. Samenwerking met medestanders in dit domein is een vorm van medeplichtigheid aan ‘de goede zaak’ die we meer moeten durven promoten.
Jef Verschueren. Medeplichtig – Strijden om betekenis. Ertsberg, Aalter, 2022, 236 pp. ISBN 978 9464 3697 00