Aardgascentrale in Aderklaa, Oostenrijk. Foto: Bwag/CC BY-SA 4:0
Opinie -

Hoge prijzen van onze elektriciteit, gevolg van hoge prijzen aardgas? Eerder hold-up op onze bankrekeningen

“Dat de hoge elektriciteitsprijzen een blijk van 'efficiënte economische aanpak' zouden zijn, is een loze bewering. Dit gaat om een hold-up op de bankrekeningen van de gebruikers.” Aviel Verbruggen geeft nadere uitleg bij de redenen waarom dit zo gebeurt en hoe het anders kan.

woensdag 31 augustus 2022 11:27
Spread the love

 

Over de aardgasprijzen, kort en terzake: Europese politici beëindigen best de sancties en embargo’s op gasuitvoer van Rusland en Iran, landen met werelds grootste gasvoorraden. De gasprijs zou snel dalen, de Europese economie zou niet in de afgrond tuimelen en Poetin zou minder geld verdienen met Russische gasverkoop dan hij vandaag casht.

Sorry, alle andere lapmiddelen zijn praat voor de vaak. De oorlog in Oekraïne zal sneller eindigen als politici met inzicht en daadkracht de superwinsten van de olie- en gasmultinationals op die wijze stoppen.

Landen die aardgas produceren. Map: CIA Factbook/CC BY-SA 3:0

Over de elektriciteitsprijzen is de laatste dagen in de traditionele media zodanig gekakeld dat de energie-econoom in mij twijfelt tussen lachen of huilen. Omdat huishoudens met bescheiden inkomen tot op het bot worden gevild door de energiemultinationals, is het nodig wetenschap en feiten in ere te herstellen[1].

De huidige hold-up van de energiemultinationals op de bankrekeningen van de gewone gebruikers wordt vergoelijkt met deze bewering: ‘Dat de elektriciteitsprijs de sprongen omhoog van de gasprijs volgt, is een gevolg van de Europese interne markt voor elektriciteit, waarbij de prijs gelijk is aan de korte-termijn-marginale-kosten. Dit is de efficiënte economische aanpak’. Deze grote woorden zijn niet gesteund op wetenschap en feiten. We graven naar de herkomst van deze bewering.

(1) Economische theorie over ‘De prijs is gelijk aan de korte-termijn-marginale-kosten’

Economen stellen dat producenten hun winst willen maximaliseren, waarbij ze winst omschrijven als het (positief) verschil tussen bekomen inkomsten en gemaakte kosten[2]. In de eenvoudige economische theorie komen inkomsten enkel van de verkoop van producten en diensten tegen de marktprijs p.

De kosten C zijn afhankelijk van de geproduceerde (= verkochte) kwantiteit q. Dus Winst = p.q – C(q) en de producent vindt de voor hem meest winstgevende kwantiteit q* waar de marginale kosten (MK) van zijn productie gelijk zijn aan de marktprijs. Dit is de oorsprong van het dogma prijszetting aan marginale kosten (p = MK), wat in de praktijk zelden wordt toegepast.

In de neoliberale economie zijn ‘vrije markten’ een zeldzaamheid. Bedrijven streven wel de grootste winsten na en laten geen kans onverlet om superwinsten te cashen via een oligopolie[3] of zelfs een monopolie. In sectoren gecontroleerd door goed met elkaar overeenkomende oligopoliebedrijven, is er geen ‘vrije markt’, dus ook geen optimale ‘marktprijs’[4].

(2) Productie en levering elektriciteit tegen ‘prijs gelijk aan korte-termijn-marginale-kosten’

Het is hier nuttig twee perioden te onderscheiden: voor en na het jaar 2000. Voor 2000 was de periode toen de EU-lidstaten elk een of meer nationale oligopoliebedrijven hadden die stroom produceerden en leverden aan grote en kleine gebruikers.

Het Franse staatsbedrijf Electricité de France EDF streefde naar een nauwgezette toepassing van prijzen op basis van zijn marginale kosten[5]. Let wel, EDF deed dit als monopolist met controle over alle elektriciteitscentrales en in dienst van het publieke belang.

Een resem bijkomende voorwaarden zijn nodig om deze theorie sluitend te maken, zoals:

  • Iedere productie-eenheid functioneert ‘op bevel’: haar output is geheel stuurbaar tussen 0 en maximaal vermogen.
  • Iedere eenheid heeft eigen korte-termijn-marginale-kosten, hoofdzakelijk zijn dat de uitgaven aan brandstof, wat toelaat een verdienste-orde op te stellen van goedkoopste tot duurste.
  • De centrales leveren stroom volgens deze verdienste-orde om de fluctuerende vraag naar elektriciteit te dekken.
  • De korte-termijn-marginale-kosten van de laatste eenheid die nodig is om de volledige vraag te dekken, is de prijs die wordt aangerekend aan de klanten. Zo krijgen ze het juiste signaal over de kostprijs van elke extra kilowattuur-gebruik.
  • De aangerekende prijs geldt voor alle kWh, ook voor de goedkopere, die voorafgaan in de verdienste-orde. Het geld dat de producent zo int, dient om de investeringen en vaste kosten van de centrales te betalen.
  • Voorgaande werkwijze verloopt enkel correct bij optimale samenstelling van het productiepark. Optimaal betekent de gelijkheid van lange- en korte-termijn marginale kosten voor iedere productie-eenheid.
  • Bijkomend zijn er verschillende technische en economische realiteiten (zoals de start- en stopkosten verbonden aan thermische centrales en ermee samengaande limieten op de snelheid van herstarten en de noodzaak van een draaiende reserve.[6]

De theorie van prijszetting van de korte-termijn-marginale-kosten is instructief, maar het is geen kookboek om prijzen in de praktijk te bepalen. Doordat er steeds meer elektriciteit uit licht en wind wordt geproduceerd, wordt deze theorie steeds minder relevant.

Gascentrale, Drogenbos, aan het kanaal Brussel-Charleroi. Foto: Karmakolle/Public Domain

Na 2000 werden de EU-Richtlijnen van 1996-98 over de liberalisering van de elektriciteit en gassector, door de toenmalige lidstaten zeer verschillend omgezet[7]. Voor de productie van elektriciteit werd formeel gekozen voor een interne markt, waar door competitie tussen producenten de theorie van prijszetting van de korte-termijn-marginale-kosten praktisch zou worden toegepast.

Dit geloof steunt op het idee dat gelijkwaardige uitkomsten ontstaan, enerzijds met een perfect gepland systeem en anderzijds met een perfect competitieve markt. Geen van beide perfecties bestaat echter. Hoever mag theorie en praktijk verschillen om nog geloofwaardig te zijn?

(3) De ‘Europese interne markt voor elektriciteit’

Groothandel in elektriciteit is in Europa mogelijk als er voldoende transmissienetten beschikbaar zijn. Idem dito voor lokale kleinhandel en distributienetten. ELIA bezit het monopolie in België om de nationale en internationale elektriciteitsstromen technisch te beheren.

De European Energy Exchange EEX[8] in Leipzig is het handelsplatform voor financiële verhandelingen in elektriciteit op korte termijn en als derivaten voor de toekomstige weken en maanden, tot maximum een jaar. Korte-termijn verhandelingen gaan over vandaag en morgen. Deze tijdspanne is veel breder dan de korte termijn in de theorie van de marginale kosten prijszetting, waar men in een kwartier tot maximum een uur rekent.

Gasleidingen. Foto: Rasbak/CC BY-SA 3:0

Bijkomend zijn de op de EEX verhandelde hoeveelheden op hun korte-termijn platform (629,5 TWh[9] in 2021) slechts een beperkt deel van de elektriciteit geproduceerd en gebruikt in de landen die deelnemen aan deze transacties. Dit is weer niet in overeenstemming met inbreng van alle productiekosten in de theorie van de prijszetting van de marginale kosten.

Het is derhalve niet houdbaar de EEX-stroomprijzen te laten doorgaan als betrouwbare indicatoren van de korte-termijn-marginale-kosten. Zoals in de neoliberale economie meermaals wordt vastgesteld wijken de financiële transacties af van de industriële realiteit.

Financiële transacties zijn speculatief en hebben slechts betrekking op een franje, een kleine randhoeveelheid, van de feitelijke hoeveelheden. Dit belet niet dat oligopoliebedrijven deze franje-prijs toepassen op het geheel van hun verkopen, onder de vlag van de economisch verantwoorde korte-termijn-marginale-kosten prijs. Zo incasseren ze superwinsten.

Er bestaan daar voorbeelden van in de EU-emissiehandel. In de eerste en tweede fase van deze handel (2005-2012) kregen alle bedrijven al hun vergunningen gratis. Er was op EEX wel een speculatief handeltje opgezet in deze permits. Die prijsnoteringen vertoonden tot 25 euro/permit. Elektriciteit producerende oligopoliebedrijven zoals ELECTRABEL rekenden deze speculatieve prijs aan en incasseerden zo miljarden euro zwendelwinsten.

Besluit

Dat de hoge elektriciteitsprijzen een blijk van ‘efficiënte economische aanpak’ zouden zijn, is een loze bewering. Het gaat om een hold-up op de bankrekeningen van de gebruikers. De nationale staten kunnen reageren door de EEX te sluiten of de rekeningen van de eigen oligopolie-bedrijven open te breken om deze zwendelwinsten te stoppen.

 

Bekijk ook de toelichting van Aviel Verbruggen over de superwinsten van de olie- en gasbedrijven over de voorbije 50 jaar en hoe zij dat geld gebruikten om het beleid te beïnvloeden om zo hun fossiele brandstoffen zolang op de ‘markt’ te houden, terwijl ze al zolang wisten wat de klimaatgevolgen zouden zijn: Crisis? Voor U, niet voor de multinationals. (30:06):

Notes:

[1]   Zie Vervelend inzicht Nr. 3: Elektriciteitsfacturen (on)betaalbaar (22 februari 2022).

[2]   Deze terminologie is niet scherp gedefinieerd: ‘kosten’ omvatten ook alle milieu- en maatschappelijke kosten, waar de meeste producenten weinig om geven; ze kijken alleen naar hun financiële uitgaven. Ik gebruik hier de term ‘kosten’ om verwarring te mijden.

[3]   Een oligopolie is een marktsituatie waarbij een product door slechts een beperkt aantal producenten wordt gemaakt. In de economische wetenschap beschouwt men meestal een oligopolie als een markt waar slechts vier producenten meer dan 70 procent van de productie van een bepaald product vertegenwoordigen. Een monopolie is een marktsituatie waar één product slechts door één producent wordt geproduceerd.

[4] Phlips, L. (1983). The Economics of Price Discrimination. Cambridge University Press.

[5] Michel Boiteux, academicus en later CEO van EDF, publiceerde deze theorie op bevattelijke wijze (zie Nelson, J.R. ed. (1964) Marginal Cost Pricing in Practice. Prentice-Hall).

[6] Zie voetnoot 1.

[7] In Groot-Brittannië werd de liberalisering al door eerste minister Margaret Thatcher (1979-1990) doorgevoerd. In Frankrijk is de liberalisering halfslachtig en tot vandaag domineert de staat de energiemarkt via zijn bedrijven EDF (voor elektriciteit) en ENGIE (voor gas).

[8] De European Power Exchange EPEX is een onderdeel van de EEX. EEX veilt en verhandelt ook koolstofvergunningen van het EU Emissions Trading System ETS.

[9] 1 TWh is 1 miljard kWh. In 2021 produceerde Duitsland 584,5 TWh en België 100,2 TWh of samen 684,7 TWh.

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!