Eindtermen zijn de minimumdoelen voor het onderwijs, datgene wat iedereen moet kennen en kunnen om over te gaan naar een volgende graad. De eerste generatie eindtermen werd in de vroege jaren 1990 ingevoerd.
Eindtermen zijn geen kant-en-klare lesinhouden. Ze bepalen wat je moet kennen, maar niet hoe je het moet leren. Dat staat in het leerplan dat elke onderwijskoepel opstelt. Zo krijgen scholen de vrijheid om hun eigen methodes te kiezen. Die vrijheid werd ingeperkt met de invoering van de nieuwste eindtermen. Voortaan hoort bij elke eindterm ook een opsomming van de onderliggende kennis en vaardigheden. Het aantal eindtermen is ook toegenomen.
Het Grondwettelijk Hof stelt nu dat daardoor de vrijheid van de scholen te veel beperkt wordt. De eindtermen zijn zo gedetailleerd geworden dat ze kenmerken van een onderwijsprogramma vertonen. Dat is een inbreuk op de Grondwet, waarin de vrijheid van onderwijs gegarandeerd is.
Katholiek Onderwijs tevreden
De zaak bij het Grondwettelijk Hof was aangespannen door de koepels van het Katholiek Onderwijs en de Steinerscholen. Zij krijgen nu een nieuwe kans om eindtermen te onderhandelen die meer ruimte geven aan hun visie op onderwijs. Topman Lieven Boeve van het Katholiek Onderwijs stelde vorig jaar dat zijn koepel weliswaar betrokken was bij de ontwikkeling van de nieuwe eindtermen, maar dat ze daar toch onvoldoende in gehoord werd.
Ook de vakbonden zullen eerder tevreden zijn met deze uitspraak. Zij vonden de nieuwe eindtermen te ingewikkeld opgesteld. Een leraar moet de eindtermen kunnen lezen en begrijpen. Bovendien is er in het onderwijs een vernieuwingsmoeheid.
Het GO! (Gemeenschapsonderwijs) heeft de eindtermen voor de tweede en derde graad actief verdedigd. Zij vonden dat de eindtermen wél voldoende pedagogische vrijheid gaven aan de scholen.
OVSG, de koepel van het onderwijs van steden en gemeenten, is vooral tevreden dat de vernietiging pas over vier schooljaren ingaat. Zo kan er tijd genomen worden om nieuwe eindtermen vast te leggen.
Gelijkmaker
De eindtermen waren al jaren aan vernieuwing toe. In een veranderende maatschappij stellen we steeds nieuwe eisen aan de school. De nieuwe eindtermen gaan over vakken als Wiskunde, Nederlands en Geschiedenis, maar ook over digitale competenties, cultureel bewustzijn en duurzaamheid.
Je kan de eindtermen zien als een manier om het onderwijs gelijker te maken. Je kan vooraf weten wat er voldoende is om te slagen. De verschillen tussen zogenaamde ‘gemakkelijke’ en ‘moeilijke’ scholen worden kleiner.
De nieuwe eindtermen gaan over vakken als Wiskunde, Nederlands en Geschiedenis, maar ook over digitale competenties, cultureel bewustzijn en duurzaamheid.
Vanaf de invoering van de nieuwste eindtermen was er ook een duidelijkere niveaubepaling. Scholen moesten voortaan iedereen doorlaten die de eindtermen bereikt. Voorheen was het zo dat scholen de eindtermen moesten bereiken, maar daar bovenop nog extra eisen konden stellen. Zo werd de concurrentie tussen scholen op basis van vermeende moeilijkheidsgraad gevoerd. Dat heeft de sociale ongelijkheid tussen ‘elitaire’ scholen en scholen met een ‘volks’ publiek versterkt.
Toch blijft het vreemd dat de nieuwste eindtermen, en vooral de onderliggende kennis en contexten, zo moeilijk leesbaar zijn. De overheid droomt ervan rechtstreeks met leerkrachten en het brede publiek te communiceren over onderwijsinhoud, maar schoot met de nieuwste eindtermen in de eigen voet en riep weerstand op. De vernietiging van deze set eindtermen is een kans om het over 4 jaar beter te doen.
Foto: Alison Meyer, Flickr / CC BY-SA 2.0