Sinds 2019 kunnen Belgische burgers zelf wetsvoorstellen indienen bij de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Voorstellen die 25.000 handtekeningen weten op te halen, worden besproken in het parlement. Met deze burgerparticipatieve regeling hoopt de overheid de kloof met de burger te verkleinen.
Vorige week haalde In My Name als eerste ongebonden burgerinitiatief in België de vereiste hoge drempel met een burgerwetsvoorstel voor heldere, humane regularisatiecriteria. Het voorstel wil de huidige willekeur uitbannen voor al wie in België een wettig verblijf aanvraagt. Maandenlang hebben wij als burgers met en zonder papieren, met de steun van zowat 120 organisaties, handtekeningen verzameld. Nadat zovele ondertekenaars problemen ondervonden met het digitale platform van de Kamer, besloten we ook handtekeningen op papier te verzamelen. Uiteindelijk klokte onze campagne af op maar liefst 35.000 handtekeningen.
Groot was dan ook onze verontwaardiging toen bleek dat de bevoegde diensten van de Kamer de handtekeningen niet wilden aanvaarden. Door technische redenen en een gebrek aan middelen, zouden ze in de onmogelijkheid verkeren om de 13.500 digitale en 21.500 papieren handtekeningen te vergelijken en eventuele dubbels te detecteren. Nochtans zijn beide methodes voorzien in een koninklijk besluit van 2 mei 2019 én was de voorzitster van de Kamer er al geruime tijd van op de hoogte dat we de beide combineerden. Toch ontstond er plots discussie over de interpretatie van dat koninklijk besluit.
Tegen deze bureaucratische scherts hebben wij ons democratisch recht de jongste dagen actief bevochten bij de Commissie Verzoekschriften. Met de steun van enkele leden van de 17-koppige commissie kregen we deze kwestie op de agenda van de geplande zitting van 29 mei, die live werd bijgewoond door een delegatie van In My Name.
In de zitting werd onder meer geopperd dat wij als vrijwilligers de Kamer zouden helpen om de handtekeningen om te zetten in een compatibel format. Niet alleen vervulden we ruimschoots onze burgerplicht door 35.000 handtekeningen te verzamelen en in te dienen. Nu worden we ook nog bereid gevonden om onbetaald het werk van de administratie te doen en die handtekeningen zelf te stroomlijnen. Hoeveel ‘participatiever’ kan een democratie nog worden?
Tot een beslissing kwam het echter niet. De Kamercommissie slaagde er niet in een knoop door te hakken en schuift de kwestie nu door naar de Conferentie van voorzitters, die zich er in de komende dagen over zal buigen. De Conferentie van voorzitters is bij machte het burgerwetsvoorstel van In My Name zonder telling van de handtekeningen op de agenda te plaatsen van het parlement. Besluit ze dit niet te doen, dan komt ons voorstel weer op de tafel van de Commissie Verzoekschriften terecht.
Door ons van stuurboord naar bakboord te sturen, stellen de volksvertegenwoordigers alleen het onvermijdelijke uit. Wij zijn ervan overtuigd dat het debat over een menswaardiger regularisatiebeleid uiteindelijk zal moeten plaatsvinden – niet achter de gesloten deuren van de Conferentie van voorzitters, maar in een plenaire zitting. Wij roepen de bevoegde politici dan ook op om ons petitierecht kost wat kost te vrijwaren en het niet te laten sneuvelen op interne technische, administratieve of financiële struikelblokken.
Indien de 35.000 handtekeningen voor In My Name niet ontvankelijk verklaard worden, dreigt het burgerinitiatief dat met veel bravoure werd gepromoot, uiteindelijk een nog grotere kloof te slaan tussen burgers en de overheid. En dan dreigen niet-erkende medeburgers nog maar eens te worden bevestigd in de ervaring dat in ons land geen enkele juridische of wettelijke procedure bescherming biedt tegen politieke willekeur.