Carl Devos. Foto: Michiel Hendryckx / CC BY-SA 3.0

Carl Devos fileert democratie in zeven quotes

In samenwerking met het Vredescentrum vindt er in de Permeke bibliotheek in Antwerpen een lezingenreeks plaats met als thema ‘De toekomst van de democratie / de democratie van de toekomst?’. Op 21 april trachtte Carl Devos, Belgisch politicoloog verbonden aan de Universiteit Gent, tijdens zijn lezing ‘Democratie: de macht van de massa?’ de werking van onze democratie in een notendop uit te leggen.

dinsdag 26 april 2022 22:43
Spread the love

 

“Wát democratie precies is, is het resultaat van een lange machtsstrijd.”

“In den beginne had democratie de reputatie van gevaarlijk te zijn. Er werd gevreesd dat een democratisch bestuur wel eens een tirannie van de meerderheid kon worden. Aristoteles waarschuwde dat, wanneer het volk aan de macht kwam, ze alle inkomens en eigendommen van de rijken zouden afnemen en verdelen onder het volk. Als gevolg daarvan zou de economie vernietigd worden.”

De definitie van democratie is dus sterk afhankelijk van de sociaal-maatschappelijke context. En zelfs bij de bakermat van de democratie werd dit door velen als iets slechts gezien.

“Vandaag de dag zou niemand nog zeggen dat Rusland een democratie is, maar toen Gorbatsjov het einde van de Sovjet Republiek aankondigde en weer verkiezingen en partijsystemen aanstelde, leek het even alsof dat land heel hard naar die kant zou neigen. Dat is nu voorbij.”

“We kunnen het makkelijk eens zijn over het globale concept en ook de etymologische oorsprong van het woord is gekend. Een lijst met exhaustieve criteria over wat een democratie nu precies inhoud bestaat echter niet. Democratie is veelal het resultaat van een lange machtsstrijd.”

“Toen het IJzeren Gordijn nog bestond, dachten zij die aan de Oosterse kant leefden dat hun volksdemocratie superieur was. De Westerse variant was geperverteerd. Kapitalisme, de macht van geld, en privaatbezit hadden de democratie inhoudsloos gemaakt.”

Hoe we democratie definiëren fluctueert mee met het kenteren van de tijd. En hoewel wij democratie in het Westen veelal als een verworven recht bekijken, is het dat eigenlijk niet.

“Democratie is een teer goed dat zomaar ineens kan verdwijnen.”

“De oorlog in Oekraïne wordt gezien als een strijd voor de vrijheid, een strijd tegen Rusland. Als wij als Europa toelaten dat een soevereine leider manifest de democratie van een ander land met de voeten treedt door zomaar stukken grond af te nemen, wordt onze vrijheid of democratie uitgehold.”

“Het leek lang alsof democratie een soort van klikfonds was, en eens je het had raakte je er nooit meer vanaf. We zien nu echter dat democratie een zeer teer goed is dat, eens je het hebt, zo weer kan verdwijnen. Dit in allerlei vormen en variaties.”

We geloven graag dat schendingen van de democratie een ver-van-mijn-bed-show is, maar ook voor de oorlog in Oekraïne vonden er in het hart van Europa al schendingen plaats.

“Ook binnen de Europese Unie zelf zijn er landen die er de kantjes vanaf lopen. Denk maar aan Polen of Hongarije, waar (onder andere, nvdr.) de vrijheid van meningsuiting sterk wordt ingeperkt. Een probleem dat nu, nu ze als bufferstaat Oekraïense vluchtelingen opvangen, irrelevant lijkt. Want in tijden van oorlog werk je samen met uw bondgenoten, of die nu democratisch zijn of niet.”

Het feit dat een president die het oneens is met de verkiezingsuitslagen erin slaagt zijn aanhangers op te ruien met doden tot gevolg, was een regelrechte aanslag op de democratie in de Verenigde Staten. Foto: Tyler Merbler / CC BY 2.0

“Maar niet enkel in Europa staat de democratie onder druk. Denk maar aan de bestorming van Capitol Hill in de Verenigde Staten, wat door velen als de absolute bakermat van de democratie wordt gezien. In het hart van de democratie besloot een aftredend president dat hij de verkiezingsuitslagen niet zou accepteren, en riep hij zijn achterban op het Capitool te bestormen met doden tot gevolg.”

“Daarmee klopt het idee dat democratie iets is dat, eens verworven, altijd zal blijven, niet. Want ze is al aan het afnemen.”

Je zou het haast niet geloven, maar België werd ooit gezien als een oord van progressiviteit. Al zouden we dat, met de maatschappelijke context van vandaag, misschien anders beschrijven.

“Karl Marx is niet voor niets zijn Das Kapital in Brussel komen afwerken.”

“Toen België in 1831 onafhankelijk werd, hadden we de wereldwijde reputatie van een zeer vooruitstrevende en liberale democratie te zijn. Karl Marx is niet voor niks zijn Das Kapital in Brussel komen afwerken.”

“Toch trokken er bij onze eerste verkiezingen maar 46 duizend stemgerechtigden naar de stembus. Dat was op dat moment één procent van onze bevolking, zij die cijnzen (een aan onroerend goed gerelateerde jaarlijkse betaling aan de grondheer nvdr.) konden betalen. De macht lag dus in handen van een zeer kleine en besloten groep. Daarbovenop was Koning Leopold I naast koning ook regeringsleider. Hij zat dus de ministerraad voor én benoemde zijn ministers.”

Dat de koning zoveel in de pap te brokken heeft lijkt vandaag onwaarschijnlijk. Met door het volk gekozen volksvertegenwoordigers en talloze controle organen kunnen we zeker zijn dat politiek in België gelijk staat met objectiviteit. Of niet?

“Een kiesstelsel is nooit neutraal.”

“Er zijn verschillende vormen en variaties van directe en indirecte democratie, maar in België is de indirecte democratie het meest dominant.”

“Wie mag stemmen? Hoe wordt er gestemd? Is het verplicht of niet? Stemmen we via een lijst of op naam? En eens die stemmen zijn uitgebracht, hoe worden die omgezet naar zetels? Hoewel ons kiesstelsel in vergelijking met veel buitenlandse kiesstelsels erg eenvoudig is, zijn er nog steeds veel regels. Je kan er alle kanten mee uit, dus een kiesstelsel is nooit neutraal.”

Een steeds radicaal-rechtser wordende verkiezingsuitslag kan het coalitievormingsproces in de toekomst nog moeilijker maken. Foto: Sebastiaan ter Burg / CC BY-SA 2.0

“In het buitenland zien we bij veel verkiezingen dat mensen niet langer gemotiveerd zijn om te stemmen, anderen keren dan weer drastisch hun kar en kiezen voor radicale partijen. Ook in België wordt er gevreesd dat de verkiezingen van 2024 voor een nog radicaal-rechtsere uitslag zullen zorgen, wat de regeringsvorming nog moeilijker zal maken. En in de toekomst misschien onmogelijk.”

“Om die reden kan er in de toekomst mogelijks nagedacht worden over de hervorming van ons kiesstelsel. Afhankelijk van de gewenste effecten kun je verschillende soorten kiesstelsels ontwikkelen.”

Voor de volgende verkiezingen lijkt het vooral aan de orde de toenemende macht van extreemrechts aan te pakken. Hoewel Devos er niet in gelooft dat er over twee jaar tijd partijen zullen zijn de bereid zijn een coalitie te vormen met het Vlaams Belang, neemt die schrik toch aardig toe.

“De particratie verstoort onze democratie.”

“Wie wordt vertegenwoordigd, wie vertegenwoordigt, en wat verwacht je van je vertegenwoordigers? Wil je dat die vertegenwoordiger naar het parlement gaat en daar exact uitvoert wat de kiezer wil? Of wil je dat jouw vertegenwoordiger met een grote mate van onafhankelijkheid en afstand tracht het algemeen belang te dienen, en na vier jaar alle kiezers de kans geeft om te oordelen.”

Dit zijn eigenlijk één voor één vragen die je jezelf zou moeten stellen wanneer je nog eens naar de stembus trekt.

“Al is het belangrijkste mogelijks nog de partij. Zij staan tussen de kiezer en de gekozene, en de particratie verstoort enorm onze democratie. Als je op een verkiesbare plaats wil gezet worden, als je naar voor gedragen wil worden bij televisieprogramma’s, … moet je zorgen dat je door je partij graag gezien wordt. Het zijn zij die beslissen over je carrière, niet de kiezer. Het is een pak makkelijker om eerst op een lijst te geraken en dan pas kiezers te vinden dan andersom. ‘Daarom zeg ik altijd tegen mijn studenten politieke wetenschappen: luister naar de kiezers, maar dien de partij.’”

Nu u weet dat een politicus vooral zijn partij dient, voelt u zich nog vertegenwoordigd? En wat als die politicus en jij in de verste verte geen gelijkenissen vertonen?

“Ons parlement is niet representatief.”

“Ons parlement is veel mannelijker, veel witter, en hoger geschoold dan de gemiddelde Belg. Dat maakt ons parlement niet representatief, dus wie vertegenwoordigt die volksvertegenwoordiger dan echt?

“Er zijn quota over hoeveel vrouwen er in het parlement dienen te zitten. En die hebben gewerkt. Maar geslacht is maar één categorie waarop je je kan gaan baseren. Moeten er geen quota voor mensen met buitenlandse roots komen? En hoe definiëren we die dan? Of quota voor kortgeschoolden? Kun je je als jonge, allochtone vrouw ooit vertegenwoordigd voelen door een witte man van middelbare leeftijd?”

Wie vertegenwoordigt ons? Er zijn al genderquota, maar is het geen tijd dat we quota stellen op basis van afkomst of opleiding? Foto: Damien Hensens / CC0 1.0

“Politici dienen het algemeen belang na te streven. Maar wat is het algemeen belang? Wie bepaalt wat wél goed is voor iedereen en wat dat niet is?”

“Daarbovenop kijken politici naar de samenleving door een bril die gekleurd is door hun wereldbeeld. Zij streven niet het algemene belang na, maar dat van hun partij. Zijn zij dan wel de geschikte personen om het volk te vertegenwoordigen?”

“Dit doet dan weer vragen rijzen over de legitimiteit van de technocratie. Zouden we dit bijvoorbeeld niet beter overlaten aan experten? Aan mensen die op basis van kennis, technisch vernuft, competentie, … besturen en daarmee het beste voor iedereen voor hebben?”

Hiermee wordt bewezen dat het concept vertegenwoordiger allesbehalve evident is. Zolang we over kleine details binnen de democratie kunnen blijven discussiëren, kunnen we niet van een afgerond geheel spreken.

“Democratie is nooit af.”

“Er is een democratische moeheid. Het geloof in de democratie neemt af.”

“Langgeschoolden vinden dat kiezers worden gereduceerd tot bolletjeskleurders. We mogen stemmen maar hebben in feite geen keuze noch stem. Laaggeschoolden vinden dan weer dat de politiek almachtig is.”

“Er is ook sprake van ondemocratisch liberalisme; veel wordt beslist door de Europese Unie of rechters. Er is ook sprake van een onliberale democratie; waarbij democratie via democratie wordt afgebouwd. Denk maar aan landen als Polen of Hongarije, waar rechten gefnuikt worden en kritische mensen hun post bij de overheid verliezen.”

“De democratie heeft het hard te verduren, en daagt de verdedigers uit om haar te versterken. Want een democratie is nooit af. We moeten dus blijven werken aan de democratie. Ze zal nooit helemaal binnen of verworven zijn. Gelukkig kunnen we in een democratie van mening verschillen over wat een democratie nu precies is.”

 

Op donderdag 19 mei vindt het laatste debatevenement in de reeks over democratie plaats. Meer informatie vind je op vredescentrum.be

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!