Foto: Helenka Spanjer
Interview -

Kinderopvang blijft strijden tot beleid verbetert: “Je bent met de belangrijkste levensjaren van een mens bezig”

Kinderdagverblijven in Brussel en in Vlaanderen voerden woensdag 5 oktober opnieuw actie in verschillende steden in het land. In de Septemberverklaring is 115 miljoen euro voor de sector beloofd, maar dat is nog lang niet genoeg om alle nodige beleidsverbeteringen door te voeren. Ook al zijn veel medewerkers en directies van kinderdagverblijven doodmoe, blijven ze dus doorgaan met actievoeren om duidelijk te maken aan de regering dat er meer nodig is om kinderen in hun jongste jaren kwalitatieve begeleiding te kunnen geven. Hieronder een interview die we een half jaar geleden hadden met de directie van kinderopvang De Ketjes in Brussel over de exacte problemen én oplossingen.

donderdag 21 april 2022 17:40
Spread the love

 

De eerste 1.000 dagen zijn bepalend voor de rest van een mensenleven. De kinderopvang speelt dus bij veel mensen een erg belangrijke rol in hun ontwikkeling. Maar het huidig beleid maakt het medewerkers in deze sector knap lastig om hun werk goed vol te houden. Britt Stuckens, Ann De Moor en Anne Lambrechts van twee Brusselse kinderdagverblijven staken hun koppen bij elkaar om de regering duidelijk te maken: ‘dit kan écht niet meer’. Wij spraken met Stuckens en De Moor over hoe ‘de sector heel dringend naar deze eeuw gebracht moet worden’.

Precies een maand lang gaat mijn dochtertje al naar de opvang. In de weken voordien voelde ik me wat onzeker of ik er wel goed aan zou doen om haar direct na de zwangerschapsverlof bij een kinderdagverblijf onder te brengen. Maar na het kennismakingsgesprek met de begeleidster, voelde ik me compleet gerustgesteld: ik doe mijn dochtertje niet tekort, zij gaat juist van nóg méér mensen heel veel liefde krijgen.

‘Dit beleid kan niet meer’

Een evidentie, zou je wellicht denken. Maar het huidige beleid maakt het voor kinderdagverblijven en hun medewerkers al jarenlang verdomd moeilijk. Intussen is het zo’n 2 maanden geleden dat een 6 maanden oude baby overleed na een incident in een kinderdagverblijf in Mariakerke. Als reactie hierop sprak Vlaams minister Wouter Beke (CD&V) direct de gehele sector verwijtend aan.

Dit was voor Britt Stuckens en Anne Lambrechts de spreekwoordelijke druppel die de emmer deed overlopen. Stuckens runt samen met Ann De Moor kinderdagverblijf De Ketjes in Brussel en Lambrechts is coördinatrice van Elmer vzw, die vier kinderdagverblijven in onze hoofdstad heeft. Ze besloten hun koppen bij elkaar te steken om te zeggen: dit kan echt niet meer, het beleid voor onze sector moet heel dringend naar deze eeuw gebracht worden.

Foto: Helenka Spanjer

“Er gaat niet iets verbeteren als de regering met de vinger wijst naar de gehele sector en alle kinderdagverblijven over één kam scheert”, zegt De Moor. “Er zijn er meer dan genoeg die wel kwaliteit bieden, dus ze zouden ons beter eens positief in het daglicht brengen.” Wat wel aangepast moet worden, zijn de structuren, vinden Stuckens, De Moor en Lambrechts, zodat deze aansluiten aan de noden van het kind en de ouders. En dat kan alleen als het beleid verandert.

Foto: Helenka Spanjer

Daarom besloten Stuckens en Lambrechts een actie op touw te zetten aan het kabinet van Beke onder de naam ‘De 1.000 eerste dagen’. De 1.000 eerste dagen in een mensenleven zijn namelijk het meest cruciaal voor de ontwikkeling van een mens. De kinderopvang speelt dus bij veel kinderen een zeer belangrijke rol in hun leven. “We willen nu zelf aan het woord komen, in plaats van dat de politiek of koepelorganisaties dat voor ons doen”, legt Stuckens uit over de actie.

“Er worden altijd maar pleisters op houten benen geplakt. Daarom vragen wij: pak de structuur aan. Kwaliteit kost geld, maar niet investeren in kwaliteit kost fortuinen, en dat moet met kwetsbare levens betaald worden. Als er een sector ondergefinancierd wordt, dan betaalt toch iemand de rekening. Nu zijn dat zowel het kind, als de ouders en de organisatie in zijn totaliteit die het slachtoffer zijn. En dat is nu echt genoeg geweest.”

Marshallplan trekt recht wat krom is

Beke hoeft niet eens zelf te broeden op hoe dat beleid er dan uit zou moeten zien. De Brusselse opvanginitiatieven hebben zelf een zogenoemd Marshallplan opgesteld voor een kwalitatieve kinderopvang, gebaseerd op vijf pijlers.

Eén: erkenning van het pedagogisch belang van de 1.000 eerste dagen van een mensenleven. Twee: structurele veranderingen in de kinderopvang, vertrekkend vanuit de noden van het kind en de ouder. Drie: waardering van de functie van kind-begeleider. Vier: betere omkadering en mogelijkheden tot professionalisering voor de medewerkers in de kinderopvang.

En tot slot willen de kinderdagverblijven mee aan tafel zitten om het Marshallplan verder uit te tekenen (in overleg met de beleidsdomeinen welzijn, onderwijs en tewerkstelling). “We pleiten dat wat krom is, rechtgetrokken wordt, vandaar dat we het ook een Marshallplan noemen.”

Vele opvanginitiatieven in Brussel en zelfs in Vlaanderen zijn het hier volledig mee eens en dus hebben zij zich massaal bij de actie aangesloten. Ook veel ouders, wiens kinderen naar de opvang gaan, erkennen het grote belang en ondersteunen de actie. Al meer dan 23.000 mensen hebben de petitie voor het Marshallplan ondertekend om aan Beke duidelijk te maken dat ze de kinderopvang hierin steunen. Ons streefdoel is om voor eind mei 25.000 handtekeningen te verzamelen. “Dat de actie tot zoiets groots zou uitgroeien, hadden we nooit verwacht”, zegt Stuckens.

Bron: Facebook ‘De 1.000 eerste dagen’

Er was begin deze maand dan ook een grote drukte in het Gaucheretpark in Schaarbeek aan het kabinet van Beke, waar iedereen op vrijdagochtend 1 april mee kwam actievoeren. Na een week lang zalig lenteweer lag er deze ochtend juist ineens een pak sneeuw, maar dat hield niemand tegen om aan Beke duidelijk te maken dat het anders moet.

‘Beke lijkt zich niet bewust van pedagogisch belang kinderopvang’

“Wij vragen om een opwaardering van het pedagogisch belang van de kinderopvang”, benadrukt Stuckens. “Wouter Beke staat er niet bij stil dat wij een sociaal-economische en pedagogische functie hebben. Je ziet hier een groot gebrek aan waardering.

Naast de ontwikkelingsdomeinen zoals taal en motoriek, is ook de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen van groot belang. Oftewel: het leren omgaan met elkaar, samen spelen en samen delen. Beke lijkt zich er niet van bewust dat dat voor een kinderopvang de belangrijkste taak is, veel belangrijker dan de verzorging op zich.”

Foto: Helenka Spanjer

“We zijn dan ook allergisch voor het woord ‘kinderverzorger’”, zegt Stuckens. “In Nederland zijn het ‘pedagogisch medewerkers’. Ik heb eens tijdens een briefing de medewerkers eerst aangesproken met ‘Goedemorgen kinderverzorgers’, vervolgens bouwde ik dit op naar ‘Goedemorgen kinderbegeleiders’ en tot slot sprak ik hen aan met ‘Goedemorgen pedagogisch medewerkers’. Je zag hun houding compleet veranderen.”

Knuffels geven moeilijk met 9 kinderen per begeleider

De Moor en Stuckens begonnen problemen door het beleid te ervaren sinds 2014, toen met het nieuwe decreet het maximaal aantal kinderen per begeleider werd verruimd van 1 op 6 naar 1 op 9. België behoort hiermee in Europa tot een van de slechtste van de klas. Buurlanden houden een opvangratio van 1 op 3 of 1 op 4 aan.

“Natuurlijk kost dat geld, maar dat moet de overheid ervoor over hebben. Tenslotte werken we met andermans kostbaarste bezit, dat moet goed behandeld worden en die knuffels moeten er zijn. Dat is niet doenbaar met 8 of 9 kinderen per begeleider. Wijzelf streven naar maximaal 5 kinderen per begeleider.

Heb je als kinderdagverblijf daadwerkelijk maar 1 begeleider per 9 kinderen, dan ben je ook veel sneller gedwongen om de groep te sluiten als een begeleider (tijdelijk) wegvalt, omdat het niet haalbaar is voor de andere begeleider om dit op te vangen. Hoe kan je een organisatie goed leiden als je de middelen niet krijgt?!”

Foto: Helenka Spanjer

Maar gewoonweg de opvangratio naar beneden halen heeft geen zin, zeggen De Moor en Stuckens, zolang er toch geen nieuwe medewerkers te vinden zijn. Vorig jaar stonden bij de Nederlandstalige crèches in Brussel meer dan 500 vacatures open, aan het einde van dat jaar waren dat er nog steeds 143.

Opleiding voor kinderopvang terug ook op tso-niveau

Om meer mensen in deze sector aan te trekken moet de reputatie van het beroep dus flink omhoog. Dat kan alleen maar als de loonvoorwaarden sterk verbeteren in verhouding tot de hoge werkdruk. En als de medewerkers veel meer waardering krijgen, aldus het Marshallplan.

Niet van de ouders, die zien dagelijks hoe waardevol ze zijn. Maar wel vanuit de overheid en de maatschappij. Nu wordt naar kinderopvang gekeken als ‘het is maar opvang’ en medewerkers zelf hebben daardoor vaak ook het idee dat ze ‘slechts dit kunnen’, aldus De Moor en Stuckens. “Terwijl ze wel met de belangrijkste levensjaren van een mens bezig zijn.”

“Ook dat de opleiding enkel in het beroepsonderwijs te volgen is, maakt dat de waardering niet optimaal is”, zegt Stuckens. “Hoe lager je de instapmogelijkheid maakt om medewerkers te vinden, hoe meer de waardering zakt.”

De kinderdagverblijven pleiten ervoor dat de opleiding ook terug op tso-niveau te volgen is, zodat op de werkvloer medewerkers staan die vanuit verschillende brillen naar de kinderen kijken. “In 1994 had ik nog begeleiders die via tso de opleiding tot ‘kinderverzorger’ hadden gevolgd. Daarna is de opleiding naar beroepsonderwijs gegaan wat bijdraagt aan een minder positief zelfbeeld”, bevestigt De Moor.

‘Stage duurt slechts 3 weken, dat zou 1 jaar moeten zijn’

Overigens is de huidige opleiding lang niet voldoende om na het afstuderen direct volwaardig mee te kunnen draaien op een kinderdagverblijf. Deze moet beter afgestemd zijn op de noden van nu en op wat er gevraagd wordt binnen de kinderopvang. Ook moet de opleiding uit veel meer stage-uren op de werkvloer bestaan.

“De stage waarbij studenten praktijkervaring opdoen, duurt momenteel slechts 3 weken. Dit zou een jaar lang moeten zijn”, aldus Stuckens. “Nu moeten we ze zelf alsnog opleiden als ze bij ons komen werken, want als de leidinggevende weg is, dan staan zij er alleen voor.

Wat nu nog vaak bij studenten ontbreekt is een bepaalde gevoeligheid, empathie, in de basiscommunicatie naar de ouders toe. Het is niet wat je zegt dat blijft hangen, maar hoe je het zegt. Dat alleen al maakt dat ouders vertrouwen hebben in uw werking, ja of nee, en of ze met een goed gevoel naar huis gaan.”

De opleiding en job zijn nu ook minder aantrekkelijk doordat er momenteel niet echt doorgroeimogelijkheden zijn. Je begint als begeleider en stopt als begeleider. En dat terwijl je je voortdurend zou kunnen ontwikkelen. Stuckens stelt daarom ook het inlassen van kindvrije uren voor. Uren waarin je kan reflecteren over wat, hoe en waarom je bepaalde activiteiten hebt gedaan, of uren waarin je een kind kan bespreken, en waarin je coachingsgesprekken kan hebben.

“Wij vragen van onze medewerkers om onze visie te implementeren, maar ze mogen zelf bedenken hoe ze dat doen. Zo hebben ze zelf eigenaarschap in handen. Dit is zo belangrijk voor hun eigen groei en fierheid. Daarnaast vraagt het luisteren naar de ouders en het geven van tips ook veel vaardigheden. Je zoekt samen naar een handleiding hoe je baby werkt. Dat is kwaliteit.”

Foto: Helenka Spanjer

Maar het huidig beleid staat er niet bij stil dat als je met mensen wilt samenzitten om na te denken over de ruimte, over samenwerken met gezinnen, over het welbevinden binnen de organisatie, dat je daarvoor mensen moet vrij maken, je moet ze uit de groep halen. Stuckens: “Hoe zou je dat met 1 begeleider per 9 kinderen kunnen realiseren? Dat is niet mogelijk. Ze leggen het allemaal wel op, maar je hebt dan niet de middelen en mogelijkheden om het waar te maken.”

Administratie is nu voor thuis

En dan is daar nog de berg administratie die gedaan moet worden. “Boekhouding, personeelsadministratie en inschrijvingen zijn al meer dan één functie op zich. Dat terwijl je tussen half 4 en half 7 praktisch niets meer doet, want dan maak je een praatje met de ouders ter plaatse die hun kindje(s) komen halen.

Zowel de ouders als wij hebben daar nood aan”, zegt Stuckens. “De kinderopvang is ook een ontmoetingsplek. De rest van de administratie neem je dus ’s avonds en in het weekend mee naar huis. Zo hebben wij jaren gewerkt. Ik stapte altijd met een trolley naar mijn auto. ‘Ga je op vakantie?’, kreeg ik dan te horen.”

Na de actie begin deze maand had Beke Stuckens, Lambrechts en nog enkele anderen uit de sector uitgenodigd om te komen praten. Het is nu afwachten of hij en zijn kabinet willen luisteren. Beke is door zijn eigen partij onlangs nog teruggefloten nadat hij voorstelde om ouderschapsverlof te verkorten tot de eerste drie levensjaren. Zijn eigen partij is het daar niet mee eens. En kinderdagverblijven in Brussel en Vlaanderen al helemaal niet. Vanaf nu blijven ze van zich laten horen, totdat het beleid merkbaar verbetert.

Zo mocht Anne Lambrechts gisteren, op woensdag 20 april komen spreken tijdens de hoorzitting van de Commissie Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding van het Vlaams Parlement over een mogelijke hervorming van de opleiding en verbetering van de arbeidsomstandigheden in de sector, wat als voorstel van resolutie door de Groenfractie was ingediend.

De petitie met de intussen bijna 24.000 handtekeningen had ze meegenomen. Stuckens: “Nu staan we ontzettend sterk, omdat zoveel ouders ons steunen. We willen jullie niet straffen. We willen juist voor jullie ook rechtstaan. Dat is jullie recht en het is onze plicht om het goed te doen.”

 

Wie de petitie nog wil ondertekenen kan dat doen via deze link.

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!