Uitslaande brand na VS-bombardementen in een wijk van Mosoel. Foto:
Analyse -

VS schuldig aan totale ecocide in Irak

Twee door de VS geleide oorlogen tegen Irak, in 1991 en 2003, hebben een ecologische ramp veroorzaakt. De VN classificeerde in mei 2021 Irak als "het vijfde meest kwetsbare land ter wereld' voor klimaatverandering". Dirk Adriaensens stelde een uitgebreid dossier samen over de verpletterende verantwoordelijkheid van de VS voor de vernietiging van Irak, van zijn natuur, zijn landbouw, zijn industrie, zijn infrastructuur, zijn volksgezondheid en zijn bevolking ... een oorlogsmisdaad zonder voorgaande.

woensdag 20 april 2022 13:14
Spread the love

 

De branden in het Amazone-regenwoud in 2019 hebben voor het eerst de kwestie van ecocide aan de orde gesteld. Een campagne werd gelanceerd om ecocide als internationale misdaad te erkennen. Ja, de schuldigen voor het opzettelijk verwoesten van de regenwouden moeten ter verantwoording worden geroepen.

Maar hoe zit het met de verantwoordelijkheid van het Pentagon, dat wereldwijd meerdere opzettelijke vuurhaarden heeft veroorzaakt, die geleid hebben tot de vernietiging van ganse samenlevingen en ecosystemen. In dit artikel wordt Irak als case study onder de loep genomen. 19 jaar na de illegale invasie en de val van Bagdad is het nuttig om de catastrofe in herinnering te brengen.

Wat is Ecocide?

In december 2021 hield het bestuur van het Internationaal Strafhof (ICC) in Den Haag zijn jaarvergadering. De meest substantiële ontwikkeling vond plaats op een aangewezen “side event”. Daar werd een nieuwe internationale misdaad gedefinieerd: ecocide.

Een van de duizenden door VS-bommen vernielde dorpen in Irak. Foto: Kurdee2130/CC BY-SA 4:0

Het panel definieert ecocide als “het verrichten van onrechtmatige of moedwillige handelingen met de wetenschap dat er een aanzienlijke kans bestaat dat ernstige alsmede omvangrijke dan wel langdurige schade aan het milieu wordt toegebracht door deze handelingen.”

Ook de Belgische regering, bij monde van Sophie Wilmès, de minister van Buitenlandse Zaken, heeft  in de Vergadering van het ICC in Den Haag in december 2020 opgeroepen om ecocide tot een misdaad onder het internationaal recht te maken.

De VS moet volgens deze definitie verantwoordelijk gehouden worden voor “onrechtmatige en moedwillige handelingen” die “ernstige en aanzienlijke schade” hebben toegebracht aan het milieu in Irak.

VS vernielde opzettelijk Iraakse waterbevoorrading…

Een Washington Post artikel, gepubliceerd op 23 juni 1991, citeerde ambtenaren van het Pentagon die toegaven dat de Amerikaanse bombardementen zich niet enkel concentreerden op militaire doelwitten, maar dat de VS “haar strategische doelen wilde bereiken in de Perzische Golf door op grote schaal de Iraakse samenleving uit te schakelen en opzettelijk grote schade toe te brengen aan het vermogen van Irak om zich te herstellen als een industriële samenleving.”

Een ambtenaar van het Pentagon, planner van de bommencampagne: “Mensen zeggen: ‘je wist toch dat het bombarderen van de infrastructuur een effect zou hebben op de watervoorziening en de rioleringssystemen?’ Wel, wat probeerden we te doen met de sancties, denk je? Het Iraakse volk helpen? Nee, wat we deden met de aanvallen was het effect van de sancties vergroten.”

Het VS-bezettingsleger verbrandde al zijn eigen afval. Foto: Amnesty International

Gedeclasseerde documenten van de veiligheidsdienst van Defensie (DIA) bewijzen dat de Amerikaanse regering opzettelijk de sancties tegen Irak gebruikte om de watertoevoer van het land te verminderen na de Golfoorlog. De VS besefte zeer goed de rampzalige gevolgen voor de Iraakse burgers, vooral kinderen, en toch gingen ze er mee door. Een oorlogsmisdaad.

Professor Ian Roberts van de London School of Hygiene and Tropical Medicine opperde dat het opzettelijk bombarderen van watervoorziening, sanitaire installaties, rioleringssystemen en elektriciteitscentrales, een vorm is van biologische oorlogsvoering, omdat epidemieën zoals tyfus en cholera, diarree, hepatitis daarvan het gevolg zijn. Bijkomend vormden het beperken van de toegang tot essentiële geneesmiddelen en verbod op de invoer van medische apparatuur door het embargo, een aanval op toch al kwetsbare bevolkingsgroepen, zoals kinderen beneden 5 jaar, omdat eenvoudige respiratoire virussen, zoals een bronchitis, al fataal kunnen zijn. “Elke kwaadwillige interventie die het vermogen van een burgerbevolking schaadt om te weerstaan aan infecties is een vorm van biologische oorlogsvoering”, aldus Roberts.

… en vernietigde de civiele infrastructuur

Elektriciteitscentrales werden nagenoeg volledig verwoest, terwijl nog eens zes grote energiecentrales ernstig werden beschadigd. Aan het eind van de oorlog bedroeg de productie van elektriciteit nog slechts vier procent van het vooroorlogse niveau. Bommen vernietigden de bruikbaarheid van alle grote dammen, de meeste grote pompinstallaties en vele rioolwaterzuiveringsinstallaties. Telecommunicatie-apparatuur, havenfaciliteiten, fabrieken, olieraffinaderijen en distributiecentra, spoorwegen en bruggen werden vernield.

Op 5 februari 2003 presenteerde VS-minister van buitenlandse zaken Colin Powell de bewijzen van chemische wapens in Irak. Er klopte niets van. Foto: US Government/Public Domain

Ook de schade aan het milieu was dramatisch: het gebruik van verarmd uranium, het water van Tigris en Eufraat dat niet langer geschikt was voor consumptie, de bombardementen op chemische en nucleaire vestigingen, miljoenen tonnen afval die ter plaatse werden achtergelaten met onherstelbare aantastingen aan het broos ecosysteem tot gevolg. De VS wist dat dergelijke aanvallen zouden kunnen leiden tot het vrijkomen van gevaarlijke substanties uit dergelijke installaties en bijgevolg tot ernstige verliezen onder de burgerbevolking konden leiden.

De gezondheidsdiensten waren nagenoeg volledig verlamd. De drinkwatervoorziening was gestopt bij gebrek aan stroom. Honderden scholen, ziekenhuizen, moskeeën, kerken, schuilkelders, residentiële woonwijken, historische plaatsen willekeurig gebombardeerd, zonder militaire doelen in de buurt. Alle belangrijke ministeriële gebouwen werden vernield.

En toen kwam de VS invasie van 2003. Het bombarderen van voedselopslagplaatsen, meelfabrieken en waterzuiveringsinstallaties zijn oorlogsmisdaden. Jean Ziegler, de speciale VN-rapporteur voor het recht op voedsel, protesteerde in 2005, toen de Amerikaanse troepen diverse steden belegerden in Irak: “Een drama vindt plaats in volledige stilte in Irak, waar de bezetter door een volledige blokkade, uithongering en afsluiting van voedsel en water gebruikt als oorlogswapen.” Hij noemde dit “een flagrante schending van het internationaal humanitair recht.”

Fragment Hoofdstuk II. Aanklachten uit ‘Verklaring van de Gewetensjury’, World Tribunal on Iraq – Istanboel, 23-27 juni 2005

Op grond van de bovenvermelde besluiten, en met het VN-Charter en andere in de appendix vernoemde legale documenten in gedachten, heeft de jury de volgende aanklachten ten laste gelegd.

Tegen de regeringen van de VS en het VK

(…) “11. Moedwillig het milieu verwoesten, het door wapens met verarmd uranium verontreinigen, in combinatie met rookpluimen van brandende oliebronnen, enorme oliestortingen, en de vernieling van landbouwgronden.”

“Doelbewust water- en rioleringssystemen vernielen op een wijze die aan biologische en chemische oorlogsvoering grenst. Verzuimen om plundering en verspreiding van radioactief materiaal uit atoomcentrales te voorkomen. Er is uitgebreide documentatie beschikbaar die duidt op lucht- en watervervuiling, waardevermindering van grond en radioactieve vervuiling.”

Kosten voor vernietiging van mens en milieu in Irak

In een rapport van november 2019 schatte Brown University dat de kosten van de Amerikaanse War on Terror al is opgelopen zijn tot $ 6,4 biljoen. Dit omvat directe oorlogs- en oorlogsgerelateerde uitgaven en verplichtingen voor toekomstige uitgaven aan oorlogsveteranen. Dit omvat niet toekomstige rentekosten voor de oorlogsleningen, die de komende 40 jaar naar schatting $ 8 biljoen extra zullen kosten.

Een F-15C Eagle van de US Navy ergen boven Irak in 1990. Foto:US National Archives/Public Domain

Een rapport gepubliceerd door de Strategic Foresight Group uit India op 27 januari 2009: ‘De kosten van het conflict in het Midden-Oosten’, heeft berekend dat de conflicten in het gebied sinds 1991 aan de landen en de mensen van de regio $ 12 biljoen heeft gekost. Het Indiase rapport voegt eraan toe dat het Midden-Oosten “een recordbedrag aan militaire uitgaven heeft besteed in de afgelopen 20 jaar en wordt beschouwd als de meest bewapende regio in de wereld… Als het conflict in het Midden-Oosten in 1991 ten tijde van het vredesproces in Madrid was opgelost, zouden bijna alle gezinnen in de Arabische wereld en Israël het dubbele inkomen per hoofd van de bevolking hebben dat zij vandaag hebben. Het BBP van Irak zou $ 300 miljard zijn geweest in plaats van $ 59, zoals verwacht in 2010.”

Stel je voor dat deze bedragen zouden zijn besteed aan de ontwikkeling van het platteland en stedelijke infrastructuur, dammen en reservoirs, ontzilting en irrigatie, bebossing en visserij, industrie en landbouw, de geneeskunde en de volksgezondheid, huisvesting en informatietechnologie, werkgelegenheid, gelijkmatige ontwikkeling van steden en dorpen, en het herstel van de verwoestingen van de oorlog, in plaats van aan wapens die alleen maar vernietiging brengen.

Ooit moeten de Verenigde Staten worden vervolgd voor deze ultieme misdaad tegen de vrede, misdaden tegen de mensheid, oorlogsmisdaden, ecocide en (jawel hoor)… genocide.

Niet alleen maken de oorlogen van de VS het leven van de Irakezen, Afghanen, Pakistanen, Libiërs, Syriërs….. onmogelijk, niet alleen waren de exuberante kosten van deze oorlogen mede oorzaak van de economische crisis, de militaire operaties vernietigen ook het milieu. En als deze trend voortduurt, zal de militaire machine van de VS en NATO het leven op deze planeet onmogelijk maken voor mensen en dieren.

Het geld dat werd verkwist aan de Irak-oorlog – een oorlog voor olie, laten we dat niet vergeten – zou de planetaire overschakeling naar hernieuwbare energie kunnen bekostigd hebben. Laat dat even bezinken. Het Amerikaanse leger is verantwoordelijk voor de meest flagrante en wijdverspreide vervuiling van de planeet, maar deze informatie en de bijbehorende documentatie wordt bijna nooit vermeld. Ondanks de bewijzen wordt de milieu-impact van het Amerikaanse leger grotendeels doodgezwegen door de milieu-organisaties en was dit niet de focus van discussies over de voorgestelde beperkingen op de milieuconferenties over klimaatverandering. Deze milieu-impact bestaat uit ongeremd gebruik van fossiele brandstoffen, massale creatie van broeikasgassen, en het vrijkomen van radioactieve en chemische contaminanten in de lucht, water en bodem.

Irak ondergaat een afschuwelijke milieuramp

Militaire actie door de Verenigde Staten heeft geresulteerd in de verwoestijning van 90 procent van het Iraakse grondgebied, waardoor de landbouwindustrie van het land werd verlamd en gedwongen om meer dan 80 procent van zijn voedsel te importeren. Het gebruik door de VS van verarmd uranium in Irak tijdens de Golfoorlog veroorzaakte ook een enorme milieubelasting voor de Irakezen. Bovendien heeft het beleid van het Amerikaanse leger om open verbrandingsputten te gebruiken om afval van de invasie van 2003 te verwijderen, een golf van kanker veroorzaakt onder Amerikaanse militairen en Iraakse burgers.

De vernietiging van de militaire en industriële infrastructuur in open verbrandingsputten heeft zware metalen en andere gevaarlijke stoffen in de lucht, bodem en grondwater verspreid. Vanwege de schade aan infrastructuur en locaties waar huishoudelijk en medisch afval werd verzameld, is het risico op epidemieën sterk verhoogd.

Jonathan Cook:”Als wat er in Oekraïne gebeurt geldt als genocide, dan is wat Saoedi-Arabië in Jemen doet (met steun van de VS en het VK), wat Israël doet in Gaza en wat de VS en het VK in Irak deden ook genocide. No ifs, no buts.”

Lage waterstanden in meren en rivieren hebben een ramp veroorzaakt omdat gebrekkige riolering het water heeft vergiftigd waardoor het ongeschikt is geworden voor menselijke en dierlijke consumptie. De watervoorziening uit Eufraat en de Tigris is sterk afgenomen, wat een nefaste invloed heeft op de vruchtbare landbouwgronden in Irak en de ondergrondse watervoorraden zijn uitgeput zonder tekenen van herstel.

Derhalve is droogte uitgegroeid tot een nationale kwestie. “Wijdverbreide armoede, economische stagnatie, gebrek aan kansen, aantasting van het milieu en een gebrek aan basisvoorzieningen vormen ‘stille’ schendingen van de mensenrechten, die grote delen van de bevolking treffen”, concludeerde een VN-rapport uitgebracht op 8 augustus 2011.

De oorlogen in Irak en Afghanistan, de geheime operaties in Pakistan, de apparatuur op meer dan 1.000 Amerikaanse bases over de hele wereld, de 6.000 vestigingen in de VS; alle NAVO-operaties, de vliegdekschepen, straalvliegtuigen, het testen van wapens, training en verkoop worden niet opgenomen in tellingen voor de Amerikaanse uitstoot van broeikasgassen en worden ook niet meegenomen in onderhandelingen over de beperking van uitstoot van broeikasgassen. Het militair-industrieel complex, dat bijna 60 procent van het Amerikaans federale budget opsoupeert, vrijstellen van alle internationale klimaatakkoorden, is energie-inefficiënt en ecologisch zelfvernietigend.

Gedurende de lange geschiedenis van militaire voorbereidingen, operaties en oorlogen, werd het Amerikaanse leger nooit verantwoordelijk gesteld voor de effecten van haar activiteiten op het milieu, mensen of dieren.

Een imperium verontschuldigt zich niet en roept zijn oorlogsheren niet ter verantwoording voor oorlogsmisdaden. Imperiaal Amerika vormt daarop geen uitzondering.

Het Pentagon verbruikt meer aardolie per dag dan de totale consumptie van 175 landen (van de 210 in de wereld) en genereert meer dan 70 procent van de totale uitstoot van broeikasgassen in de VS, volgens statistieken in het CIA World Factbook. Het Amerikaanse leger is een belangrijke uitstoter van kooldioxide, een broeikasgas verantwoordelijk voor de klimaatverandering. De VS heeft de oorlogsinspanningen in Irak afgeslankt in december 2011, maar ze zijn nog steeds niet vertrokken, dus de Amerikaanse invasie en 19 jaar bezetting hebben tot nu toe waarschijnlijk meer dan 400 miljoen ton CO2 gegenereerd.

Amerikaanse militaire bases, zowel binnenlandse als buitenlandse, behoren zonder uitzondering tot enkele van de meest vervuilde plaatsen ter wereld, omdat perchloraat en andere componenten van jet- en raketbrandstof bronnen van drinkwater, waterwegen en grond verontreinigen. Het zou dus geen verrassing mogen zijn dat ten minste 126 militaire bases water hebben vervuild en kanker en geboorteafwijkingen hebben veroorzaakt. Talrijke bases in het buitenland hebben de plaatselijke drinkwatervoorzieningen verontreinigd, het meest bekend is de luchtmachtbasis van Kadena in Okinawa.

Volgens Barry Sanders, auteur van The Green Zone zijn de milieukosten van de strijdkrachten van de Verenigde Staten “de grootste aanslag op het milieu, op ons allen over de hele wereld.”

“Het milieu is lang een stil slachtoffer geweest van oorlog en gewapende conflicten. Van de vervuiling van land en de vernietiging van bossen tot het plunderen van natuurlijke hulpbronnen en de ineenstorting van managementsystemen, zijn de gevolgen voor het milieu van oorlog vaak wijdverbreid en verwoestend. Laten we opnieuw onze belofte bevestigen om het milieu te beschermen tegen de gevolgen van oorlog en om toekomstige conflicten over natuurlijke hulpbronnen te voorkomen”, zei VN-secretaris-generaal Ban Ki-Moon in 2014 tijdens de Internationale Dag ter Voorkoming van de Exploitatie van het Milieu in Oorlog en Gewapende Conflicten.

Irak niet langer bakermat van de landbouw

Een belangrijke Iraakse publieke instelling die de VS besloot om niet te beschermen tegen de plunderingen in 2003 na de invasie, was de nationale zadenbank van Irak, gevestigd in de stad Abu Graib. Volgens de VN-Voedsel- en Landbouworganisatie FAO, ‘had Irak een relatief stabiele goed functionerende en door de publieke sector gecontroleerde zadenindustrie voor de oorlog in 2003’. Decimering van de zadenvoorraad betekende dat nieuwe zaden moesten worden ingevoerd.

De VS zwijgen over de dingen die uit het geheugen moeten worden gewist, terwijl ze eindeloze “waarheden” verzinnen die hun imperialistische agenda bevorderen.

Bovendien, in de chaos volgend op de invasie, hadden enkel de VS toegang tot wat overbleef van de zadenbank, en de mogelijkheid bestond dat een patent zou worden genomen op een bepaald zaad van het rijke genetisch materiaal in Irak, dat is ontwikkeld door de eeuwen heen, vergelijkbaar met wat RiceTec deed met Filippijnse basmati rijst, of wat PepsiCo doet: die eiste 143.000 dollar van vier Indiase boeren omdat ze een gepatenteerde aardappelsoort teelden die gebruikt wordt voor Lays-chips.

Hoewel Irak zich in het hart van een gebied bevindt dat vanaf de oudheid bekend stond als de vruchtbare halve maan, heeft de laatste decennia een agrarische neergang plaatsgevonden en is het land een netto-importeur van voedsel geworden, voornamelijk als gevolg van tientallen jaren van oorlog, sancties en slecht overheidsbeleid.

Toen de sancties werden opgeheven na 2003, beletten de invoering van Bremer’s neoliberaal beleid, onvoldoende investeringen, wanbeheer binnen de nieuwe Iraakse staat en milieufactoren enige agrarische renaissance. Plattelandsgebieden die afhankelijk waren van de landbouwproductie, werden bijzonder zwaar getroffen. Het armoedepercentage in Irak schoot omhoog van 20% in 2018 naar 30% of meer in 2020. Op 21 januari 2022 maakte het ministerie van Planning officiële statistieken bekend over armoede in Irak. De woordvoerder van het ministerie zei dat “het armoedecijfer onder kinderen steeg tot 38%, terwijl het armoedecijfer in Irak 25 procent bereikte – een weerspiegeling van agrarisch en economisch wanbeheer in de periode na 2003.

Vóór 2003 importeerde Irak jaarlijks ongeveer 30 procent van zijn voedselbehoeften. Als gevolg van de plotselinge verschuiving van gesubsidieerde hulp naar een vrijemarktbeleid, leidde dit tot een daling van de productie. De afname van de landbouwproductie zorgde ervoor dat 90 procent van het voedsel moest worden ingevoerd tegen een kostprijs van naar schatting meer dan $ 12 miljard per jaar. De Iraakse boeren verloren hun overheidssteun en velen waren niet in staat om hun productie winstgevend te houden. Iraakse landbouwers konden immers niet concurreren met goedkopere, geïmporteerde producten. Zonder lokale subsidies was het onmogelijk om op te boksen tegen buitenlandse producenten, die fruit en groenten konden leveren aan de helft van de Iraakse marktprijs. Dus zijn vele Iraakse landbouwers gestopt met het verbouwen van landbouwgewassen en fruit.

Ondanks een verdubbeling van het landbouwareaal was binnen 3 jaar na het starten van de landbouwhervorming à la Verenigde Staten de nationale tarweproductie in Irak gedaald van 2,6 miljoen ton in 2002 tot 2,2 miljoen ton in 2006. Erger nog, het nationale gemiddelde voor de opbrengst per hectare daalde in dezelfde periode van 1,6 ton tot 0,6 ton.

De VS hebben nooit enige spijt betuigd over de dood van honderdduizenden Irakezen, over de vernietiging van een volledig functionerend, relatief geavanceerd land met een levendige en productief opgeleide middenklasse en een onvergelijkbaar cultureel erfgoed.

In plaats van gebruik te maken van Iraakse zaden die in de afgelopen 10.000 jaar waren ontwikkeld en gebruikt in Mesopotamië, of de Irakezen te assisteren om ervoor te zorgen dat hun autochtone graansoorten werden beschermd en konden worden geregenereerd, werd zaad van tarwe en gerst ingevoerd dat ‘in theorie’ zou kunnen overleven in Irak. De arrogantie is schrijnend. De zaden werden geselecteerd ondanks het ‘niet kennen van de bijzonderheden van de landbouwproductie in Irak met betrekking tot bodem, neerslag en irrigatie’. Wel bekend was dat dit zaad helemaal niet zou werken zonder de afhankelijkheid van pesticiden, herbiciden, fungiciden en meststoffen zo gemakkelijk verkrijgbaar bij Monsanto, Dow en DuPont.

Van de zes verschillende gekozen tarwezaden waren er drie voor de teelt van durumtarwe – durum wordt uitsluitend geteeld voor pasta productie. Durumtarwe was nog nooit geteeld in Irak en is nauwelijks een bestanddeel van het Iraaks dieet. Dat betekent dat meer dan de helft van het gehele project werd opgezet om tarwe te verbouwen voor export. Na de verwoestende effecten van de eerste Golfoorlog, de sancties, en de Shock and Awe van de militaire invasie in 2003, werd Irak veranderd in een groot experiment in agrobusiness exploitatie.

Toen voormalig beheerder L. Paul Bremer III van de Coalition Provisional Authority (CPA) Bagdad verliet na de zogenaamde ‘overdracht van de soevereiniteit’ in juni 2004, liet hij honderd orders achter die hij, als hoofd van de bezettingsautoriteit in Irak, als wet had opgelegd.

Eén van de meest extreme economische Bremer wetten van de CPA was Order 81: ‘Patent, Industrial Design, Undisclosed Information, Integrated Circuits and Plant Variety’, het monopolie van patentrechten op zaden. Onder Order 81 zou het nu illegaal zijn voor boeren om deze ‘gepatenteerde’ zaden te gebruiken, zelfs als die uit hun eigen oogst voortkomen, zonder betaling van een recht aan de eigenaars van de patenten.

Generaties lang hadden kleine boeren in Irak zaden geruild op een informele manier. Boerderijen bewaarden zaden en de vrije uitwisseling van plantgoed onder agrarische gemeenschappen was al duizenden jaren de basis van de landbouwpraktijk in Mesopotamië.

Dat behoorde voortaan tot de geschiedenis. De CPA maakte het illegaal voor Iraakse boeren om opnieuw zaad te gebruiken, geoogst van nieuwe rassen geregistreerd onder de wet.

Vandaag moeten Iraakse boeren, die zaden planten afkomstig van multinationale monopolies van de agrobusiness, overeenkomsten ondertekenen die hen dwingen een “technologievergoeding” en een jaarlijkse licentievergoeding te betalen. Als een Iraakse boer in de toekomst zaden zou opsparen om opnieuw te planten, dan wordt hij onderworpen aan aanzienlijke boetes vanwege de zaadleverancier.

De agrarische situatie werd nadien nog meer uitzichtloos:

  • Het geweld dat het land overspoelde dreef vele boeren uit hun huizen.
  • Verzilting. Zonder regelmatige irrigatie verdampt het water uit de teelgrond en laat hoge concentraties zout achter.
  • Irrigatiekanalen raakten in verval en moderne irrigatiemethoden werden niet geïmplementeerd.
  • zonder dat iemand regels oplegde, begonnen sommige boeren stroomopwaarts meer water te nemen dan hun toegelaten aandeel, waardoor stroomafwaartse boeren weinig of geen water meer kregen.
  • De Turkse ambities om zijn landbouwsector uit te breiden en de Tigris af te dammen, hebben het watertekort verder verergerd.
  • De droogteperiodes tussen 2014 en 2018 speelden ook een grote rol in de vermindering van het landbouwareaal- en productie. Veel boeren, die afhankelijk waren van waterintensieve gewassen zoals tarwe en rijst, werden gedwongen om hun akkers te verlaten.

De landbouwopbrengsten herstelden zich enigszins in 2010-2013 en het Ministerie van Landbouw hoopte tegen het einde van 2014 zelfvoorzienend te zijn in de voedselproductie. Door de gevechten in Noord-Irak na de komst van ISIS werden de boeren echter drie jaar lang van hun oogst beroofd, resulterend in een vermindering van 40 procent in de landbouwsector.

Niemand, ook de Iraakse regering niet, weet hoeveel genetisch gemodificeerde GGO-gewassen worden geteeld in Irak. In een 2009 interview met Baghdad Bulletin auteur David Enders, erkende de Iraakse minister van landbouw Ali Bahedeli openlijk dat hij zich zorgen maakte dat GGO’s werden ingevoerd in Irak door de Amerikaanse bezetter zonder zijn medeweten of toestemming van zijn departement. ‘We hebben een commissie voor het registreren van zaden en pesticiden in Irak’, zei hij. ‘Tot nu toe weten we dat een aantal bedrijven en reconstructie teams van de VS zaden binnenbrengen van boeren uit het buitenland. We vragen hen, als je de Iraakse boeren wil helpen, laat ons dan weten wat je van plan bent.’ Daarenboven verliest het land thans, volgens het Ministerie van Landbouw, ieder jaar vijf procent van zijn cultiveerbare grond, en 2008 was het eerste jaar in de moderne geschiedenis van Irak dat het land een netto-importeur werd van levensmiddelen. Oxfam en het World Food Program hebben opgemerkt dat daardoor problemen van ondervoeding werden gecreëerd in het hele land.

Uiteindelijk hebben Order 81 en de acties van bedrijven als Monsanto en Cargill ervoor gezorgd dat de Iraakse landbouwers vastzitten in een moderne koloniale strijd tegen een bezettingsmacht die hun bestaansmiddelen, hun voedselvoorziening en hun culturele tradities controleert.

Maar dat is geen verrassing, gezien de band van Paul Bremer met Henry Kissinger. Het was Kissinger die naar verluidt ooit zei: “Beheers de olie en je controleert de naties; beheers het voedsel en je hebt controle over de mensen.”

Na drie jaar ISIS bezetting, plunderingen en oorlog, is meer dan een miljoen hectare akkerland in Noord-Irak nutteloos geworden; duizenden extra hectares liggen braak door gebrek aan arbeiders en uitrusting. Toen ISIS-militanten zich terugtrokken uit de strategisch belangrijke stad Qayyarah in mei 2016, staken ze 19 oliebronnen en een nabijgelegen zwavelfabriek in brand. Die vuren brandden gedurende 10 maanden, blokkeerden het zonlicht en bedekten grote delen van de Nineve-vlaktes met giftige as waardoor bijna 2.000 burgers ernstig ziek werden of in het ziekenhuis werden opgenomen. Tegen januari 2016 waren de omliggende velden van Qayyarah onbruikbaar.

In het Zuiden van Irak is de toestand niet beter. Er waren hevige protesten van de boeren tegen het besluit van de minister van Landbouw van 17 juni 2018 om de aanplant van acht zomergewassen te verbieden: rijst, witte en gele maïs, sesam, katoen, gierst, zonnebloempitten en mungbonen. Volgens het ministerie was dit te wijten is aan de lage waterstanden van de Tigris en de Eufraat. Op 12 juni 2018 werd een overheidsbesluit uitgevaardigd om de rijstteelt in de provincie Diwaniyah op te schorten. Water mocht alleen nog worden aangewend voor drink- en tuindoeleinden. In de zuidelijke provincie Dhi Qar had het ministerie van Landbouw in 2017 het areaal voor de rijstteelt al verminderd tot de helft.

Irak is niet langer in staat om zelfvoorzienend te te zijn in strategische gewassen zoals tarwe, gerst, rijst, maïs, terwijl de katoen- en palmplantages aanzienlijk geslonken zijn. De Federatie van Landbouwverenigingen zegt dat het gebied voor rijstteelt is gedaald tot 40 procent en dat nu in die ingekrimpte gebieden de productie nog verder gedaald is.

De landbouwsector, die ongeveer 20 procent van de bevolking in het land tewerkstelde, ondanks het relatief kleine aandeel in de BBP-bijdrage (variërend van 3,6 tot 10 procent in 2002-2010), staat op instorten.

Irak: de grote drooglegging

“In 2040 zullen de Irakezen elkaar bevechten in een brutale oorlog. Maar dit keer wordt het een oorlog om water en het lijkt erop dat de eerste tekenen daarvan duidelijk zichtbaar worden”, aldus Iraaks dichter en schrijver Safaa Khalaf in 2018.

De decennia na de Tweede Wereldoorlog waren er wereldwijd massale investeringen in grote dammen en waterreservoirs. Het aantal grote dammen nam wereldwijd toe van 5.000 dammen in 1950 tot ongeveer 50.000 in 2017, en het geïrrigeerde areaal verdubbelde van 140 miljoen hectare tot 280 miljoen hectare.

De ontwikkeling van openbare irrigatie- en waterkrachtenergie, en de bijbehorende dammen, stond centraal in de geopolitiek van de Koude Oorlog en het nationale beleid. Tijdens de Koude Oorlog werd water meer een wapen bij zowel het ondersteunen als ondermijnen van regimes. Conflicten over gedeelde rivierwateren kunnen niet worden begrepen zonder de politieke machtsverhoudingen en het belang van stroomopwaarts-stroomafwaartse positionering van de concurrerende of conflicterende staten te begrijpen. Als strategisch goed is water niet langer alleen gekoppeld aan milieukwesties en voedselzekerheid, maar staten zien water ook als een politieke hefboom en dus een bron van macht.

Het huidige Irak, al duizenden jaren het tweestromenland, wordt geconfronteerd met waterschaarste en woestijnvorming als gevolg van de voortdurende vermindering van de watertoevoer van de Tigris en de Eufraat naar Irak. Dit is grotendeels te wijten aan de stroomopwaartse ontwikkelingen op de bovenloop in Turkije en Iran, en de steeds sterker wordende effecten van klimaatverandering. In 2018 waarschuwde het VN-milieuprogramma dat Irak jaarlijks ongeveer 25.000 hectare bouwland verliest. In de afgelopen drie decennia verloor het land bijna de helft van het water dat het in de eerste helft van de 20ste eeuw genoot.

De bouw en exploitatie van ongeveer 100 grote dammen en reservoirs aan de bovenloop van de Tigris en de Eufraat in zowel Turkije als Iran in minder dan vier decennia, heeft de waterstanden van de twee rivieren drastisch verminderd en een ernstige aantasting van het land en het milieu veroorzaakt, waaronder de uitdroging van wetlands in Irak.

De bouw van die dammen heeft ernstige gevolgen gehad, waaronder de uitdroging van ongeveer 65% van de moerasgebieden in Zuid-Irak sinds de jaren zeventig tot nu toe, de aanhoudende degradatie van waardevolle landbouwgrond tot woestijnvorming en andere gerelateerde milieu- en sociaaleconomische aspecten.

Verschillende bronnen, zoals de “Water Stress Index”, verwachten dat het tweestromenland in 2040 een land zonder stromen zal zijn, dat noch de Tigris, noch de Eufraat zullen uitmonden in zee. In 2025 zullen de gevolgen van de ernstige droogte in heel Irak reeds zeer duidelijk zijn, met een totale droogte van de Eufraat in het zuiden, en de Tigris zal veranderen in een kleine stroom.

Sinds de jaren zeventig heeft Turkije een ambitieus Zuidoost-Anatolië Project (GAP) nagestreefd.

Het project omvat de bouw van 90 dammen en 60 waterkrachtcentrales (HEPP), wateromleidingstunnels en irrigatie-infrastructuur op de bovenloop van de Tigris en de Eufraat. De volledige implementatie van (GAP)-faciliteiten zal bijna 70-80 procent van het water van de Eufraat naar Irak en Syrië benutten.

Het project was gepland en gedeeltelijk uitgevoerd tijdens de Koude Oorlog zonder overleg of onderhandelingen met stroomafwaarts gelegen staten die hetzelfde stroomgebied delen. Amerikaanse en NAVO-landen hebben het project financieel en technisch ondersteund, hoewel het in strijd was met belangrijke beginselen van milieu- en internationale waterwetten.

Met zijn megadammen dient het project de lokale en regionale politieke belangen van Turkije, waaronder een oplossing op middellange tot lange termijn voor het Koerdische etnische separatisme, en als onderdeel van het belang van de NAVO om de stroomafwaartse staten (Irak en Syrië) te destabiliseren door hun controle over hun water, voedselzekerheid en sociaaleconomische ontwikkeling. Momenteel neemt het project ongeveer 60% van het water van de Eufraat in Irak en 50% van de Tigris af. De volledige werking van het project zal het waterpeil van 80%  van de Eufraat en 60% van de Tigris doen afnemen.

Irak heeft vroeger tot driemaal toe gedreigd om geweld te gebruiken tegen Turkije om het land te dwingen het Iraaks wateraandeel te garanderen. Ondanks de permanente spanningen tussen Bagdad en Ankara hielden beide partijen meer dan 40 memoranda en vergaderingen over het waterprobleem. De enige twee keer dat een zinvolle overeenkomst kon worden bereikt, was in 1946 en vervolgens in 1982, een overeenkomst die van kracht is gebleven tot de invasie in 2003. In die overeenkomst werden waterquota vastgelegd, echter zonder rekening te houden met toekomstige bevolkings- en andere variabelen.

Met de ineenstorting van de voormalige Bagdad-autoriteit in 2003 en de ineenstorting van de Damascus-autoriteit sinds 2011, heeft Ankara unilateraal besloten om het water te koloniseren door enorme projecten op te starten, zoals dammen en kunstmatige meren.

Deze Turkse projecten bedreigen Irak en zijn eigenlijk een “oorlogsverklaring”, een vijandig beleid door gebruik te maken van de zwakte van de Iraakse staat, evenals door directe militaire interventie op Iraaks grondgebied, die de soevereiniteit van het land schendt.

De nieuwe autoriteiten in Bagdad, die sinds 2003 aan de macht zijn, hebben een erbarmelijk waterbeleid gevoerd en hebben geen vooruitgang geboekt om dit probleem op te lossen. De tripartiete Turks-Syrisch-Iraakse overeenkomst stelde de stroomsnelheid van de Eufraat vast op 500 kubieke meter per seconde, maar Ankara heeft die overeenkomst niet nageleefd. De directeur van het Mosoel Dam-project onthulde eind 2017 dat het Tigris-waterniveau 50 procent lager lag dan het jaar voordien, en later nog verder gedaald is tot 120 kubieke meter per seconde.

Bagdad is vrij onverschillig gebleven voor deze uitdagingen die een nationale catastrofe veroorzaken, nefast zijn voor het economisch en sociaal functioneren en directe gevolgen hebben voor de veiligheid in het land.

In de afgelopen tien jaar verloor Irak volgens de Iraakse parlementaire landbouw- en watercommissie ongeveer 80 procent van het stromend water uit Iran, nadat Iran ongeveer 35 zijrivieren heeft afgesneden. De commissie verklaarde verder nog dat Teheran op de overige zeven Iraanse zijrivieren dammen bouwt.

Iran veranderde de koers van de twee belangrijkste zijrivieren, “Alwand” en “Karoun”, die grote gevolgen hebben voor de bevloeiing van de uitgestrekte landbouwgebieden in Basra (zuiden), Wasit (zuidoosten) en Diyala (noordoosten). De provinciale raad van Wasit bevestigde dat “de Iraniërs onderhandelingen uitstellen, terwijl coördinatie tussen beide landen slechts beloften zijn die in de praktijk niet worden uitgevoerd”.

In 2011 keurde de Iraanse regering een project goed om 152 dammen te bouwen, waarvan sommige de watertoevoer naar Irak beperken. De Iraakse centrale regering heeft een aantal voorzichtige pogingen gedaan om Teheran op andere gedachten te brengen betreffende deze waterblokkade en Iran te herinneren aan de internationale overeenkomsten die de waterverdeling tussen landen regelen. Die gesprekken hebben geen enkel resultaat opgeleverd vanwege de timide houding van de Iraakse regering.

De laatste Iraaks-Iraanse overeenkomst om de watersituatie te regelen dateert van de “Algiers-overeenkomst” (1975), die in 1980 unilateraal werd opgeheven door Irak na de val van de sjah. Net zoals Turkije, maakte Iran na 2003 misbruik van de zwakte van Irak om haar eigen waterbeleid door te drukken.

Op het hoogtepunt van de escalatie tussen Bagdad en de regio Koerdistan tijdens de referendumcrisis van 2017, hebben de Iraanse autoriteiten de zijrivier “Great Zab”, de grootste slagader die de Tigris voedt, afgesneden als politieke sanctie, mét de toestemming van Bagdad, die geen bezwaar maakte tegen de Iraanse actie.

En net zoals Teheran probeert ook Koerdistan de waterkaart te manipuleren om toekomstige politieke crises het hoofd te bieden. De regio heeft een ambitieus plan ontwikkeld om 14 dammen en een kunstmatig meer te bouwen om in de nabije toekomst water op te slaan en hiervan te profiteren voor landbouwprojecten.

Ondanks de nauwe banden die de nieuwe Iraakse autoriteit met Teheran onderhoudt, wegen de Iraakse belangen niet zwaar. Een voorbeeld hiervan is de toename van het zoutgehalte van de zuidelijke regio’s als gevolg van de afleiding door Iran van zout afvalwater naar Iraaks grondgebied.

Iraaks parlementslid Jamal al-Muhammadawi bekritiseerde Iran voor opzettelijke pollutie van Iraaks grondgebied en het vernietigen van de landbouwstructuur. Hij zei verder ook nog dat “Teheran opzettelijk de rivier Karon afsluit en het zoute afvalwater naar ons land laat stromen. Het zoutgehalte in het Seyhan-gebied, beroemd om zijn boomgaarden en palmen, heeft nu 8.000 delen per miljoen liter bereikt, ver boven het normale gemiddelde”. Volgens een verklaring van de Basra Agricultural Directorate in 2009 veroorzaakte dit grote schade aan de gebieden in de buurt van de Shatt al-Arab (de samenvloeiing van Tigris en Eufraat).

Volgens de Iraakse minister van Water Mahdi Rashid Al Hamdani is Irak van plan een rechtszaak aan te spannen tegen Iran wegens onvoldoende watertoevoer. Irak heeft slechts een tiende ontvangen van wat het in het verleden van Iran ontving, terwijl het water uit Turkije ook met bijna tweederde daalde. “Het ministerie van Watervoorraden heeft een brief ingediend bij het ministerie van Buitenlandse Zaken en heeft alle technische en juridische procedures voor de rechtszaak afgerond”, zei Hamdani in december 2021. Bagdad hoopt dat het indienen van een klacht bij het Internationaal Gerechtshof Iran kan overtuigen om mee te werken met betrekking tot waterquota voor beide landen. Iran geeft de klimaatverandering de schuld en vraagt ​​Irak om zijn standpunt te begrijpen, en zegt dat Irak de zaak in plaats daarvan moet opvolgen met Turkije.

De Midden- en Zuid-Eufraatregio’s zijn getuige van een escalatie van tribale spanningen als gevolg van de ruzie over schaarse wateraandelen. De afgelopen jaren hebben clans onderling gevochten om hun ​​wateraandeel veilig te stellen voor de irrigatie van hun landbouwgebieden. In 2017 werden dagelijks tientallen incidenten geregistreerd tussen clans en telkens deden lokale overheden een beroep op de federale regering om in te grijpen om mogelijke of daadwerkelijke gewapende conflicten tussen clans over wateraandelen op te lossen. De politie zegt dat het misdaadcijfer in plattelandsgebieden met 40 procent is gestegen als gevolg van de verslechtering van de landbouw.

In Zuid-Irak gutst zwaar vervuild water uit afvoerleidingen in moerassen die bekend staan ​​als de thuisbasis van de bijbelse Tuin van Eden, en dit vormt een bedreiging voor een toch al fragiele werelderfgoedsite. In een land waar de Staat niet in staat is om basisvoorzieningen te garanderen, wordt volgens gegevens van de Verenigde Naties en academici 70 procent van het industriële afval van Irak rechtstreeks in rivieren of de zee gedumpt.

Jassim al-Asadi, hoofd van de niet-gouvernementele organisatie Nature Iraq, vertelde aan persbureau AFP dat het zwarte afvalwater dat in de moerassen die op de werelderfgoedlijst van UNESCO staan, “vervuiling en zware metalen bevat die een directe bedreiging vormen voor de flora en fauna” daar aanwezig is. Duizenden rottende vissen dreven op het oppervlak van vervuilde moerassen en rivieren. De Wereldgezondheidsorganisatie zei dat laboratoriumtests na de massale vissterfte in de Eufraat aantonen dat het water is verontreinigd met hoge niveaus van bacteriën, zware metalen en ammoniak.

In 2015 had elke Irakees 2.100 kubieke meter water per jaar beschikbaar, aldus UNEP, eraan toevoegend dat dit cijfer tegen 2025 zal zijn gedaald tot 1.750, wat de stabiliteit van de landbouw en industrie in het land op lange termijn bedreigt, en ook de gezondheid van zijn 40 miljoen burgers.

“Een jaar na de gezondheidscrisis in Basra, waarbij 118.000 mensen in het ziekenhuis werden opgenomen vanwege maagpijn en huiduitslag die te wijten waren aan een slechte waterkwaliteit, heeft de Iraakse regering weinig gedaan om veilig drinkwater te garanderen voor de zuidelijke regio van vier miljoen mensen”, schreef Human Rights Watch (HRW) op 22 juli 2019. HRW schetste de meerdere, complexe factoren die hebben geleid tot die crisis in een rapport, getiteld  “Basra is Thirsty: Iraq’s Failure to Manage the Water Crisis”.

De belangrijkste waterbron voor Basra is de Shatt al-Arab-rivier en zijn zoetwaterkanalen, hoewel de waterinfrastructuur decennialang is verwaarloosd en wetten tegen het dumpen van afval in de rivier niet zijn nageleefd, zei HRW.

Het rapport zei dat de ziekten van 2018 veroorzaakt waren door virussen, parasieten, bacteriën, giftige metalen uit rioolwater, landbouw- en industriële vervuiling en een hoog zoutgehalte van het water, terwijl het ook  bewijs vond van een “waarschijnlijk grote algenbloei in de Shatt al- Arab tijdens de uitbraak van de ziekte”. Sommige ziekenhuizen ontvingen tot 3.000 patiënten per dag, die leden aan huiduitslag, buikpijn, braken en diarree, allemaal gerelateerd aan de slechte kwaliteit van het drinkwater.

HRW senior Irak-  onderzoeker Belkis Wille vertelde Al Jazeera dat het “diep onverantwoordelijk” was dat de Iraakse regering geen afdoende maatregelen heeft genomen om ervoor te zorgen dat een soortgelijke gezondheidscrisis zich in de toekomst niet meer zou voordoen.

Satellietbeelden afkomstig van HRW onthulden ook olielozingen in Shatt al-Arab, die niet door de autoriteiten werden bekendgemaakt.

De Norwegian Refugee Council berekende in 2018 dat elk huishouden in Basra elke maand minimaal $ 60 uitgeeft aan de aankoop van gefilterd water, en nog eens $ 60 tot $ 80 per maand aan water voor persoonlijke hygiëne, wasgoed en ander niet-drinkbaar gebruik, omdat kraanwater te zout is om te drinken.

Oordeel Internationale Rode Kruis over de milieu-impact van de oorlog op Irak

Uittreksels uit “De perfecte storm van Irak – een klimaat- en milieucrisis te midden van de littekens van oorlog”, https://reliefweb.int/report/iraq/iraq-s-perfect-storm-climate-and-environmental-crisis-amid-scars-war gepubliceerd op 19 juli 2021

(…) “In dit stuk waarin we het verband tussen klimaatverandering, het milieu en conflicten onderzoeken, richten we ons op enkele van de problemen waarmee mensen in Zuid-Irak worden geconfronteerd. Welke beelden komen in je op als je denkt aan oorlog in Irak? Een stad met de grond gelijk gemaakt. Een familie in rouw. Soldaten die patrouilleren in de straten. Hoe zit het met tientallen dode palmbomen? Of een dor moerasland? Misschien niet wat je meteen met oorlog zou associëren. Toch zijn ze indicatief voor de verwoestende schade die het conflict heeft toegebracht aan het milieu in Zuid-Irak.

“Oorlog kan het milieu verzwakken en levens ondersteboven keren, lang nadat de wapens zijn gestild”, zegt Igor Malgrati, de regionale water- en habitat adviseur van het ICRC. “In het zuiden van Irak heb je een milieu dat is aangetast door jarenlange conflicten, slecht milieubeheer en zwak bestuur. Als je klimaatverandering aan de mix toevoegt, heb je de perfecte storm.”

De hele sfeer is veranderd sinds we de dadelpalmen verloren. “Het gaat niet alleen om fruit. Ze geven schaduw voor bepaalde gewassen. De bladeren worden gebruikt om meubels zoals stoelen en bedden van te maken. Geen dadelpalmen betekent geen zaken. Dus mensen hebben het land verlaten en zijn naar de steden verhuisd om werk te vinden.”

Het verlies van palmbomen en het opdrogen van de moerassen zijn zichtbare herinneringen aan de directe schade die de oorlog heeft toegebracht aan het milieu in Zuid-Irak. Minder zichtbaar, maar aantoonbaar schadelijker, zijn de indirecte gevolgen van oorlog – of dat nu in Irak is of waar dan ook. Zo zullen conflicten vaak het vermogen van een overheid om natuurlijke hulpbronnen, het milieu en de infrastructuur te beheren verzwakken. Oorlogsresten, zoals niet-ontplofte wapens of antipersoonsmijnen, kunnen land onbruikbaar maken en schade toebrengen aan dieren in het wild, terwijl mensen die door conflicten zijn ontworteld, extra druk uitoefenen op de omgeving.

De gemiddelde temperatuur in Irak is de afgelopen eeuw met minstens 0,7°C gestegen, terwijl extreme hitte steeds vaker voorkomt. In het zuidoosten van het land vertoont de regenval een licht dalende trend. De gemiddelde jaarlijkse temperatuur zal tegen 2050 naar verwachting met 2°C stijgen, terwijl de gemiddelde jaarlijkse regenval naar verwachting met 9 procent zal afnemen (Wereldbankgroep). “Ik heb mijn hele leven in Basra gewoond”, zei Al-Attar. “Als jongen ging de zomertemperatuur in de zomer nooit veel verder dan 40C. Vandaag kan het de 50C overtreffen.”

Zand- of stofstormen zijn ook dramatisch in frequentie toegenomen, grotendeels als gevolg van bodemdegradatie. Tussen 1951-1990 waren er gemiddeld 24 dagen per jaar met stofstormen in Irak, vergeleken met 122 in 2013 (VN). Nogmaals, prognoses suggereren dat ze waarschijnlijk zullen toenemen. “Als er niet genoeg regen of vegetatie is, worden de bovenste lagen van de aarde minder compact, waardoor de kans op stof of zandstormen toeneemt”, legt Al-Attar uit. “Deze weersomstandigheden dragen bij aan woestijnvorming. Vruchtbare grond verandert in woestijn.”

Historisch vruchtbare gebieden in Zuid-Irak verdwijnen volgens lokale autoriteiten. In Fao is het bouwland afgenomen van 7,5 vierkante kilometer naar 3,75 vierkante kilometer, terwijl het in Thi Qar is gedaald van 100 vierkante kilometer naar slechts 12,5 vierkante kilometer. Woestijnvorming in het zuiden heeft de landbouwsector, die vroeger een aanzienlijk deel van de bevolking in dienst had, gedecimeerd.

Wanneer mensen niet afhankelijk zijn van het land voor hun levensonderhoud, migreren ze naar stedelijke gebieden zoals Basra of Najaf op zoek naar werk. Zo is de bevolking van de havenstad Fao in vier decennia afgenomen van 400.000 naar 50.000 mensen, omdat mensen naar de grotere steden verhuizen.

“De toekomst is emigratie”, zei Al-Attar. “Het doet pijn als je de jongere generatie het platteland ziet verlaten om te gaan werken in ongeschoolde arbeidskrachten in stedelijke gebieden of in de olievelden. “Er zijn te weinig banen voor hen in deze sectoren. De werkloosheid is hoog, net als de spanningen, wat niet veel goeds belooft voor herstel en stabiliteit.”

Een ander belangrijk probleem dat het milieu verzwakt, is het zoutgehalte van bodem en water, dat al lang een wijdverbreid probleem is in Irak. Maar in het zuiden wordt de situatie om een ​​aantal redenen erger. Meer dan 50 procent van het water dat in Irak wordt gebruikt, is afkomstig uit Turkije, Syrië en Iran. Regionale en nationale waterbeheerpraktijken hebben ertoe geleid dat minder water Zuid-Irak bereikt in de rivieren Tigris en Eufraat.

In combinatie hiermee stromen de rivieren door een van de droogste gebieden in de regio. Verdamping, hoewel niet de belangrijkste factor, speelt een rol bij het verhogen van het zoutgehalte.

Wanneer het waterpeil van deze rivieren daalt, stroomt het zeewater verder de monding van Shatt Al Arab in en in irrigatiekanalen die worden gebruikt voor landbouw en veeteelt. “Het zoutgehalte van water en bodem is slecht voor gewassen, slecht voor dieren en slecht voor mensen”, zegt Malgrati. “Als je dit probleem toevoegt aan de hoge niveaus van andere verontreinigende stoffen die aanwezig zijn, dan is het een reëel gevaar voor de volksgezondheid.”

“Voorlopig worden landen die te maken hebben met conflicten, ondanks dat ze het meest kwetsbaar zijn voor de gevolgen van klimaatverandering, een van de meest verwaarloosde landen op het gebied van klimaatfinanciering, en in het bijzonder financiering voor aanpassing. Dit moet veranderen.”

Besluit

De VS is in belangrijke mate verantwoordelijk voor de aantasting en vernietiging van het milieu, de woestijnvorming en de vergiftiging van stromen en rivieren in het tweestromenland, ooit de bakermat van de menselijke beschaving.

Die verantwoordelijkheid blijkt uit vele rapporten van de belangrijkste internationale organisaties. Maar nooit wordt de VS, dat de illegale aanvalsoorlog is begonnen tegen Irak, bij naam genoemd. Er worden geen schuldigen aangewezen.

Ooit moeten de Verenigde Staten worden vervolgd voor deze ultieme misdaad tegen de vrede, misdaden tegen de mensheid, oorlogsmisdaden, ecocide en (jawel hoor)… genocide. Om het met de woorden van journalist Jonathan Cook te zeggen: “Zijn we nu allemaal geïnteresseerd in het definiëren van ‘genocide’? Laten we duidelijk zijn: als wat er in Oekraïne gebeurt geldt als genocide, dan is wat Saoedi-Arabië in Jemen doet (met steun van de VS en het VK), wat Israël doet in Gaza en wat de VS en het VK in Irak deden ook genocide. No ifs, no buts”.

Een imperium verontschuldigt zich niet voor zijn misdaden en roept de oorlogsheren niet ter verantwoording voor oorlogsmisdaden. Imperiaal Amerika vormt daarop geen uitzondering. De VS zwijgen gewoon over de dingen die uit het geheugen moeten worden gewist, terwijl ze eindeloze “waarheden” verzinnen die hun imperiale agenda bevorderen.

De VS hebben geen spijt betuigd over de dood van honderdduizenden Irakezen, hebben geen spijt betuigd over de vernietiging van een volledig functionerend, relatief geavanceerd land met een levendige en productief opgeleide middenklasse en een onvergelijkbaar cultureel erfgoed.

Er is geen enkele poging ondernomen om de volledige omvang van de aangerichte schade aan het milieu objectief te beoordelen, geen poging om te begrijpen hoe zulk een onvoorstelbaar verlies van levens en massale fysieke vernietiging deel zou kunnen uitmaken van een rationeel buitenlands beleid, geen poging om de verantwoordelijken op het hoogste niveau te identificeren voor beslissingen die zulke verschrikkelijke schade hebben toegebracht en ze hebben nooit gedacht aan compensatie voor de onschuldige slachtoffers, zelfs niet voor de enorme aantallen Iraakse kinderen die vermoord of gehandicapt werden.

 

Dirk Adriaensens is criminoloog en lid van het uitvoerend comité van het BRussells Tribunal. Tussen 1992 en 2003 was hij verantwoordelijke van SOS Irak en leidde verschillende delegaties naar Irak om de verwoestende gevolgen van de VN-sancties te observeren.

Hij was lid van het Internationale organisatiecomité van de Wereld Tribunaal over Irak (2003-2005), mede-coördinator van de Global Campaign Against the Assassination van Iraakse academici en co-auteur van ‘Rendez-Vous in Bagdad’, EPO (1994), ‘Cultural Cleansing in Iraq’, Pluto Press, Londen (2010), ‘Beyond Educide’, Academia Press, Gent (2012), Global Research Online Interactive I-Book ‘The Iraq War Reader’, Global Research (2012), ‘Het Midden Oosten, The Times They are a-changin’, EPO (2013).

Tevens schrijft hij regelmatig artikelen voor Global Research, Truthout, Al Araby, Countercurrents, The International Journal of Contemporary Iraqi Studies en andere media.

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!