Korte tijd nadat ik Peter Venmans’ Gastvrijheid – Filosofisch Essay uit had, kreeg ik twee op elkaar lijkende boeken op mijn leesplank die naadloos aansluiten bij het thema. Deze zonnige Paasdag is een goed moment om er aandacht aan te besteden.
Pasen, waar staat dat ook alweer voor? Niet eens zo lang geleden kende iedereen de Zeven werken van barmhartigheid1 uit het hoofd, met op nummer vier ‘De vreemdelingen herbergen’. Beide boeken vertellen het verhaal van nieuwkomers, opgetekend door mensen die het hart op de juiste plaats dragen (en daarvoor hoef je geen doordesemd katholiek te zijn).
Jan Bleyen is een doctor in de geschiedenis die zich na het behalen van zijn doctoraat herschoolde tot onderwijzer en onder meer taallessen geeft aan immigranten. In die context leerde hij Manso kennen, een puber die Sierra Leone ontvlucht is.
Bleyen tekende zijn verhaal op, recht voor de raap, zonder de dingen en de jongen mooier voor te stellen dan ze, dan hij is. Als lezer leer je niet alleen een puber kennen uit een andere cultuur, maar onrechtstreeks ook jezelf.
Ondertussen is Manso een jongeman die al tien jaar in België woont en nog altijd niet over de nodige ‘papieren’ beschikt. Wat de gevolgen daarvan zijn, dat kunnen u en ik ons niet voorstellen.
Wij nemen het vliegtuig naar overal, we foeteren op de vervelende controles in luchthavens en vervolgens gedragen we ons alsof we thuis zijn. Voor een meerderheid van de wereldbevolking geldt dat niet, en dat is nog zacht uitgedrukt.
Janne Janssens en Michèle Stappaerts leerden twee niet-Vlaamse leeftijdsgenotes kennen, met als gevolg dat ze op een andere manier naar de wereld leerden kijken. De impact was zo groot dat ze het besluit namen hun verhalen uit te schrijven, met als resultaat dit boek.
Het zou een avonturenroman kunnen zijn, met een zestienjarige heldin Fatima die Afghanistan ontvlucht, net zoals de even oude Helen die uit Eritrea ontsnapte. Twee oorlogsgebieden, twee regio’s waar vrouwen traditioneel onderdrukt worden – je ziet zo de Hollywoodblockbuster voor je (manhaftige Special Forces, helicopters, the whole works).
Helaas is de keiharde realiteit van een andere orde. Je wil niet weten wat deze kinderen meegemaakt hebben voor, tijdens en zelfs na hun vlucht – en ja, af en toe ontmoeten ze ook mensen die deugen en die hen helpen.
Beide boeken zijn pijnlijk mooi om te lezen. Mooi, omdat de optekenaars een vergelijkbare poëtische stijl hanteren. Pijnlijk, omdat je beseft dat deze drie kinderen het gehaald hebben terwijl veel van hun lotgenoten minder geluk hadden en op zee verdronken zijn, onderweg vermoord of slaafgemaakt.
Deze mensen wegzetten als ‘gelukszoekers’ en ‘profiteurs’ is een aanfluiting van alle menselijke waarden. Niemand laat zomaar familie en geboorteland achter zich; de beweegredenen om te vertrekken kunnen zeer verschillend zijn, maar komen in nagenoeg alle gevallen neer op een combinatie van oorlog en armoede.
De mensen die erin slagen te ontvluchten, zijn niet zo onmiddellijk doetjes, wel overlevers die op jonge leeftijd meer meegemaakt hebben dan wij ons kunnen voorstellen. We leven in een paradijs waar we voortdurend over klagen, met dien verstande dat we het toch niet willen delen met anderen.
Trumps muur in Mexico is klein bier in vergelijking met wat er aan de buitenkant van de Europese grenzen gebeurt, in onze naam en met onze stilzwijgende goedkeuring.
Even een spoiler, gebaseerd op elementaire historische kennis: geen enkele muur houdt stand, het is alleen een kwestie van tijd.
Jan Bleyen. Ooit zal ik iemand zijn – Vriend zonder papieren, Standaard, Antwerpen, 2022, 192 pp. Met illustraties van kunstenares Charlotte Peys. ISBN 978 9022 3380 56
Janne Janssens en Michèle Stappaerts. Het boek van Fatima en Helen. Het begin van mijn leven was toen ik nog niet bestond. EPO, Antwerpen, 2021, 292 pp. ISBN 978 9462 6733 59
Deze recensie werd overgenomen van Paul Verhaeghe’s boekenblog.
Note:
1 (1) De hongerigen te eten geven. (2) De dorstigen te drinken geven. (3) De naakten kleden. (4) De vreemdelingen herbergen. (5) De zieken verzorgen. (6) De gevangenen bezoeken. (7) De doden begraven. (nvdr).