Mevrouw Gul met dochter Mursal (l) in Usnarz op 20 augustus 2021. Foto: Maciej Moskwa/Testigo Documentary
Interview - Dorota Borodaj, OKO.press,

Vluchtelingen aan Pools-Wit-Russische grens maanden later nog steeds aan hun lot overgelaten

De Poolse onafhankelijke portaalsite Oko.press sprak met activisten die reeds vier maand proberen vluchtelingen aan de grens tussen Polen en Wit-Rusland te helpen. "De situatie is er niet op verbeterd". Belgisch staatssecretaris voor migratie Sammy Mahdi verheugt zich ondertussen ter plaatse over de bouw van 500 km hekken en 100 procent cameraschild, met geld dat volgens hem in geen geval naar humanitaire opvang van deze mensen moet gaan.

vrijdag 21 januari 2022 15:41
Spread the love

 

In het Poolse dorp Usnarz Górny zaten vluchtelingen meer dan twee maanden vast aan de grens. Wat is met hen gebeurd.  In september 2021 schreven we over een dertigtal vluchtelingen die in erbarmelijke omstandigheden in de grensstrook tussen Polen en Wit-Rusland kampeerden. Het enige wat we vier maand later kunnen zeggen is dat geen van de verhalen uit het Poolse grensdorp Usnarz een happy end kende. Dorota Borodaj van de Poolse onafhankelijke journalistieke portaalsite OKO.press sprak met twee activisten die vanaf het begin aan de grens waren – Kalina Czwarnóg en Piotr Bystrianin van de Stichting Ocalenie (‘redding’, zie onderaan voor meer informatie) (intro van de vertaler).

Al meer dan vier maanden volgen we de berichten van de Pools-Wit-Russische grens. Aan het begin van deze crisis stond het dorpje Usnarz. Wat gebeurde er in het begin van dit verhaal?

KC: “Pushback. Illegale terugdringing van mensen uit Polen. Begin augustus 2021 werd in een van de grensdorpen een groep vreemdelingen aangetroffen. Zij werden naar het dorp Usnarz Górny gebracht, aan de staatsgrens afgezet en bevolen naar Wit-Rusland terug te keren. En iets verder stonden de Wit-Russen die zeiden dat ze terug moesten gaan naar Polen. Deze mensen zaten daar op de grond tussen twee groepen gewapende agenten. En ze bleven daar.”

Piotr Bystrianin (PB): “In het begin was het eigenlijk een grotere groep, ongeveer 50 mensen. Er waren meer vrouwen en kinderen onder hen, sommigen kwamen uit Irak. Buurtbewoners zagen ze, hoorden ze huilen. Toen we daar op 18 augustus 2021 aankwamen, waren de Irakezen weg, iemand had ze de dag ervoor meegenomen.”

Vergeefse pogingen om hulpverleners door te laten voor het geven van noodhulp. Foto: Karolina Gembara

“Tweeëndertig Afghaanse burgers bleven achter. Ze bleven daar tot het einde, in tegenstelling tot wat de woordvoerster van de Poolse grenswacht zei. Zij beweerde dat het voortdurend anderen waren. We waren echter constant met hen in contact. Het waren de hele tijd dezelfde mensen.”

Kalina Czwarnóg (KC): “Toen wij in Usnarz aankwamen, zaten deze mensen daar al 11 dagen vast. We spraken met de agenten die hen bewaakten. Een aantal van ons waren vrouwelijke tolken. De grenswachters vroegen ons: welke taal spreken ze? Ze wisten niet eens wie ze bewaakten. Niemand sprak al die tijd met deze mensen.”

“De grenswacht hield vol dat deze mensen zich niet op Pools grondgebied bevonden. Wij hebben dit herhaaldelijk ontkend, hen foto’s getoond en gezegd: als zij zich niet op Pools grondgebied bevinden, waarom werd het de Poolse Ombudsman dan in hemelsnaam meermaals toegestaan bij hen te komen?

 

Staatssecretaris Sammy Mahdi verheugt zich over de brute repressie van vluchtelingen:

“Op 19 en 20 augustus kon parlementslid Maciej Konieczny hen nog voedsel en water geven, maar daarna stopte de Poolse kant met hen te voorzien van wat dan ook. Een advocaat of een dokter mochten niet naar hen toe, voedsel en de spullen die wij voor hen hadden klaargemaakt, bereikten hen niet.”

“Zij kregen wel wat voedsel van het Wit-Russische Rode Kruis – om de paar dagen een paar broden, koekjes, wat snoepjes – zonder enige voedingswaarde. Ze hadden ook een paar tenten, allemaal van ons gekregen. Dat waren snel geregelde lichte toeristententen, niet genoeg voor een dergelijk grote groep. De toestand van deze mensen verslechterde voor onze ogen.”

Jullie brachten bijna twee weken met hen door en bouwden een speciale band op, riepen naar elkaar over het veld.

PB: “We schreeuwden omdat de agenten ons ver van de groep wegduwden. Aanvankelijk stonden we op armlengte afstand. We zagen hun lijden, hun toenemende vermoeidheid, maar ook de hoop die ze door onze aanwezigheid kregen. Daarna zagen we hen van ongeveer 8 meter afstand en nog later alleen door een verrekijker.”

Kalina Czwarnóg in Usnarz september 2021. Foto: OKO.press

KC: “Ik heb bizarre beelden in mijn hoofd – zoals de eigenaar van dat veld, die zijn hooi met de tractor kwam ophalen. Aan de ene kant van het veld – tenten en uitgeputte mensen, legertrucks. Aan de andere kant – wij. Toen hij toekwam, gingen we een eindje weg, om hem niet te storen bij zijn werk. De grenswacht vond niet echt een manier om hem eraf te gooien. Het was immers zijn eigendom, dus mocht hij dichter bij de groep komen. Dat was óns daarentegen tot het einde verboden.

Wat herinneren jullie je nog?

KC: “Gezichten, namen – voor ons waren het specifieke mensen, specifieke cliënten, want dat is hoe we praten over de mensen die we vertegenwoordigen en ondersteunen. Onze tolken stonden waarschijnlijk het dichtst bij hen. We hadden een post waar de hele dag bewaking was – er zat altijd iemand door een verrekijker te kijken.”

“Als er iets gebeurde, belden we een van de tolken. En vervolgens riepen we naar elkaar. Na verloop van tijd wisten we hoe we ons ten opzichte van de wind moesten opstellen om onze stemmen beter te dragen. Of dat je minder goed hoort bij mist. Onze tolken hadden verschillende werkstijlen – sommigen vroegen heel specifiek: “Hebben jullie al gegeten? Heb je water? Hoeveel mensen zijn er flauwgevallen?”. Anderen stelden meer open vragen.”

“Op die manier hoorden we meer persoonlijke verhalen. De Poolse diensten probeerden ons te doof te maken. Ze deden dit waarschijnlijk met de pneumatische installatie van een militaire vrachtwagen, die een vreselijke lawaai produceerde. Zij gebruikten ook sirenes of zetten de motoren aan van alle auto’s die in de buurt van de groep stonden, zodat zij ons niet konden horen. Het lukte ons toch om te praten tussen de sirenes door.”

Polsko wpuść Mariam (Polen, laat Mariam binnen)

“We verkregen meer details bij de namen van deze mensen. Ik herinner me ze van jullie sociale media en van de foto’s van journalisten: de smid Mohsen, de jonge kleermaker Mohammad die de rol van coördinator op zich nam. Hij sprak het beste Engels. De andere Mohammad – hij weefde kelims (weeftapijten) in Kaboel. Ik herinner me ook de kok Sayyed.”

Mariam is de jongste dochter van mevrouw Gul (foto boven het artikel). Screenshot OKO.press

“En Mariam, een tenger meisje van zestien, met haar gele oversized trui over een rood trainingspak. Ze was in Usnarz met haar moeder, mevrouw Gul, en oudere broers en zussen. Zij was een van de eerste kinderen die tijdens deze crisis werden opgemerkt. De kunstenaars startten een campagne onder de naam Polsko wpuść Mariam (“Laat Mariam binnen, Polen”) – er verschenen afbeeldingen op muren en op het internet, geïnspireerd door een foto van een meisje in Usnarz Górny dat een grijze kat in haar armen hield en met haar familie tot aan de Poolse grens was gereisd.

“Ja, maar hier was het Hajera, haar oudere zus. Zij was degene die een gebloemde zakdoek op haar hoofd droeg en werd afgebeeld met een kat in haar armen. Ik herinner me hun stemmen nog goed, heel helder, stralend. We namen ze allemaal op, één voor één, toen ze in het Engels om internationale bescherming in Polen vroegen.”

PB: “Toen de eerste voorlopige maatregelen van het Europees Gerechtshof werden opgelegd1, vroegen we hen of ze wilden dat we wat muziek voor hen speelden. Afghaanse vrienden gaven ons een hint welke liedjes we konden kiezen – liedjes die ze zeker zouden kennen en hun gemoedstoestand zou kunnen verbeteren. We zetten muziek aan van een grote speaker die de activistengroep Queer Tour ons had gebracht. We zagen dat het op dat moment veel voor hen betekende.”

Maciej Konieczny is parlementslid voor de Democratische Linkse Alliantie. Twitter @_mkonieczny

KC: “Ik herinner me ook een andere scène. Wij spraken met hen af dat zij de agenten één voor één zouden benaderen met hun handen omhoog en om bescherming zouden vragen. Mohammed was de eerste die ging. We waarschuwden de bewakers wat er ging gebeuren.”

“We zeiden tegen Mohammed dat hij rustig moest blijven, dat Maciej Konieczny, een parlementslid, bij hem zou zijn – het was het begin van onze actie, hij was de enige persoon die hen op dat moment nog mocht benaderen.”

“Mohammed kwam langzaam naar de agent toe en begon te praten. De agent schreeuwde “Stop! Ga terug!” Hij greep zijn stroomstootwapen en schreeuwde alleen maar “Ga terug! Ga terug!” Dit ging zo lang door. Uiteindelijk trok Mohammed zich terug.” 

“De grenswacht schreeuwde nog: “Staatsgrens!” Mohammed stond heel dicht bij hem, ze raakten elkaar bijna aan. Ze waren daar echter niet aan de staatsgrens – tenzij we ongemerkt een deel van het land aan Wit-Rusland zouden hebben afgestaan!”PB: “Geleidelijk aan werden we echter boodschappers van slecht nieuws.

“Jullie waren daar tot 2 september, tot 23u30. Een half uur later werd de noodtoestand van kracht in het gebied. Piotr, je vertelde me hoe je afscheid nam – je verontschuldigde je bij hen, ze bedankten je. Maar dat was niet het einde van jullie relatie.

KC: “Ze hadden een gsm, die we ook gebruikten om met elkaar in contact te komen. Zij verstopten die, want ze waren bang dat de diensten hem zouden afnemen en vernietigen. We hadden een vast wachtwoord – als we vroegen of Masoud vandaag water had gedronken, betekende dat dat we hen zouden bellen. Iemand van hen stapte dan opzij van de rest zodat de Poolse grenswachters hen niet zouden zien.”

“We konden dit niet te vaak doen om de batterij te sparen. Iemand van de Wit-Russische kant laadde de gsm van tijd tot tijd voor hen op en hun familie stuurde hen belkrediet. Die telefoon werd onze enige overblijvende verbinding met hen toen we Usnarz moesten verlaten. Om de paar dagen spraken we elkaar. Ze vertelden ons hoe ze zich voelden, wie zwakker werd, wie niet meer opstond, wanneer de bewakers van post wisselden.”

“We zagen alles door hun ogen. Ze zeiden: “Het wordt kouder, alles is doorweekt, zelfs onze tenten binnen, we hebben niets om een vuur mee te maken”. We wisten dat er een draadversperring zou komen afkwam, die hen uiteindelijk volledig van de Poolse kant zou afsnijden.”

De mensen zaten daar meer dan twee maanden vast in de buurt van Usnarz Górny. Op 20 oktober 2021 braken zij door de omheining en kwamen toe aan de Poolse kant. Wisten jullie dat ze dit zouden doen?

PB: “We voelden dat hun frustratie groeide. We probeerden hen tenminste wat goede informatie te geven. We informeerden hen daarover: “Er was een demonstratie in Warschau voor uw zaak, er was een toespraak in de Senaat” en ze vroegen ons: “Als wij hier sterven, nemen jullie dan onze lijken mee?” Hun familie belde ons daarover.”

Piotr Bystrianin met Pashtun-tolk Atif Khan in Usnarz in september 2021. Foto Agata Kubis / OKO.press

“Tot op de dag van vandaag heb ik hier een vreselijk probleem mee – omdat we nog steeds veel dergelijke telefoontjes krijgen. Broeders, zusters, kinderen van mensen die vlak bij het hek staan, aan de Wit-Russische kant, bellen en vragen ons: kunnen we dnaar daar komen en hun tenminste water en voedsel geven? En als we hen zeggen dat het onmogelijk is, kunnen ze dat niet begrijpen. Ze vragen keer op keer “maar waarom?”

“Ik herinner me dat juist in Usnarz deze vraag me voor het eerst zo hard raakte. De vraag kwam van een klein meisje, een Pools meisje, die met haar vader kwam kijken, die van ons had gehoord en op de een of andere manier wilde helpen. Dat meisje vroeg ook steeds weer: “Waarom kunnen deze mensen geen water krijgen? Waarom kunnen de soldaten hen geen eten geven? Waarom laten ze geen dokter tot hen door?”. En toen tot vandaag kon ik daar geen antwoord op geven.”

Waar waren jullie toen ze doorbraken?

KC: “Thuis, in Warschau. We hebben de opnames bekeken en meerdere mensen herkend. We konden ze horen schreeuwen. Ze kwamen er niet allemaal tegelijk door, één groep kon er eerst door, de rest kreeg traangas in de ogen. Na een tijdje kwamen de anderen ook. Zij troffen hetzelfde lot als de eersten: zij werden in een laadbak gegooid, hun telefoons werden vernietigd. Zij werden in kleinere groepen verdeeld en naar Wit-Rusland teruggereden.”

PB: “De Poolse noodtoestand werd ingevoerd om activisten en journalisten van de grens te verwijderen. Als de staat zoveel middelen mobiliseert alleen maar om een groep mensen tegen te houden die andere mensen proberen te helpen, toont dat zijn zwakte. Wij waren er niet bij toen de groep door het hek naar de Poolse kant doorbrak, wij hebben dus niet gezien wat er gebeurde. Die beelden kwamen alleen van de Wit-Russische kant. Ze werden gefilmd door de grenswacht daar. Zo werkt de mediablokkade aan de Poolse kant.”

Het Poolse dorp Usnarz (rode pijl) aan de grens met Wit-Rusland. Map: googlemaps

“De rol van de media werd overgenomen door activisten, bewoners en de weinige journalisten die in de zone wonen. Ik heb de indruk dat er op een gegeven moment een zekere wederzijdse spanning is ontstaan. Organisaties of bewoners werden portiers voor de journalisten naar de verhalen en de hoofdrolspelers. Vaak gaf en geeft de aanwezigheid van de media bij interventies althans een schim van hoop dat iemand niet naar de grens zal worden geduwd. Er was een periode dat alle media tegelijk op één plaats neerstreken, dat de telefoons naar jullie en andere hulpverleners niet ophielden met rinkelen.”

KC: “En iedereen wilde hetzelfde opnemen: een actie waarbij we vluchtelingen in het bos hielpen. Bovendien was het moment van de grootste mediabelangstelling, ook vanuit het buitenland, direct na de gebeurtenissen in Kuźnica (in november 2021 probeerde een grote groep migranten de grenspost in Kuźnica te passeren, vertaler). Maar net toen was er enige tijd stilte in de bossen, geen actie. Dus namen we steeds weer hetzelfde op: de garage waar ons magazijn zich bevindt werd geopend, een doos nutridrinks werd van hoek naar hoek verplaatst, de media zoomden in op de kinderschoenen of een babybody, en tenslotte – op een teddybeer tussen regenlaarzen.””

“In het plaatselijke café zaten alle tafels vol journalisten. Iemand zou daar vanaf ‘s morgens kunnen zitten en dezelfde interviews geven tot ‘s avonds. Maar we begrepen waarom het belangrijk was – ik vertelde het hen misschien voor de tiende keer, maar dit verhaal gaat naar andere landen. Andere mensen zullen het te horen krijgen.”

Enkele Afghaanse jongens proberen zich wat op te warmen. Officieel zijn ze ‘over de grens’, in werkelijkheid in Polen. Foto: Karolina Gembara

PB: “Het kwam voor dat iemand informatie over onze cliënten verwachtte en dat wij dat weigerden. Journalisten kunnen hier een probleem mee hebben, omdat zij degenen zijn die tot de waarheid, tot het verhaal moeten komen, en hier hebben zij daar soms geen toegang toe. Bovendien waren en zijn er ook journalisten die in die zone werken omdat zij er bijvoorbeeld wonen. Het gebeurde wel eens dat zij het waren, die op eigen houtje in het bos naar mensen zochten, die ons lieten weten dat iemand hulp nodig had.”

KC: “In onze organisatie kregen we vaak telefoontjes als: “Ik ben journalist voor die en die zender, we willen een stuk maken over hoe een Poolse familie vluchtelingen onder hun dak opneemt. Geef ons die vluchtelingen.” Meestal weigerden we dat, omdat we de privacy van onze cliënten beschermen.”

“Vroeger was ik bevooroordeeld tegen de media, ook door verhalen als deze. Dat veranderde na Usnarz. Er waren daar journalisten bij ons, die ongelooflijk meewerkten en begrip hadden voor de hele situatie. We konden een TV-helikopter doen landen – hij vloog boven ons toen we met onze cliënten moesten praten. Het enige wat nodig was, was een telefoontje en de helikopter landde onmiddellijk, zodat we ons gesprek konden voortzetten. Zij begrepen wat op dat moment het belangrijkste was, maar zonder hun aanwezigheid zouden de mensen niet over Usnarz hebben gehoord.”

Kunnen jullie zeggen wat er met de mensen van Usnarz is gebeurd?

PB: “We kennen het lot van de helft van hen, maar daar kunnen we niet over praten. We willen geen informatie vrijgeven die hen kan schaden. We kunnen alleen maar zeggen dat geen enkele van de verhalen uit Usnarz een happy end heeft. Deze mensen bevinden zich nu op verschillende plaatsen en voor elk van hen is de situatie zeer slecht.”

Hoe weten jullie dit?

KC: “Van henzelf en hun families. Nadat ze naar Wit-Rusland werden teruggedreven, slaagden sommigen erin telefoons te krijgen. Een van de jongens belde een paar dagen geleden terug, via de sociale media. Hij belde om ons te bedanken. Zijn situatie is nog steeds dramatisch.”

En mevrouw Gul en haar kinderen? Waar is Mariam?

KC: “De hele familie van mevrouw Gul zat in de eerste groep die door het hek kwam. Ze werden geboeid, op vrachtwagens gegooid, waarschijnlijk werden hun telefoons vernietigd. Ze werden zeker in kleinere groepen verdeeld. Of ze het overleefd hebben, weten we niet.”

Wuiven naar de ‘overkant’. Foto: Karolina Gembara

PB: “Ik vind dat dit nog steeds onze cliënten zijn, voor wie we moeten zorgen. Ik zie ze nog voor me: advocaten lazen één voor één hun namen voor, ze stonden op en zegden voor de camera: “Ik vraag om internationale bescherming in Polen. Usnarz bleek slechts het begin te zijn. Dan was er de noodtoestand, de bouw van het hek, duizenden oproepen om hulp, interventies.”

KC: “Ik heb gemerkt dat ik er veel beter tegen kan als ik drie dagen lang acht interventies in het bos meemaak, dan wanneer er tijdens mijn werktijd terplaatse niets gebeurt. Dan voel ik me vreselijk, zoals toen in Usnarz Górny. Ik weet dat er mensen in die bossen zitten, dat zij hulp nodig hebben, maar om de een of andere reden kunnen zij ons dat niet laten weten. En weer is er niets wat ik eraan kan doen.”

Er is veel gebeurd sinds jullie op het veld bij Usnarz stonden. In de media zijn honderden foto’s en verslagen verschenen van reddingsoperaties, van de strijd om mensen die in de bossen werden gered en van de daaropvolgende pushbacks. Herinnert iemand zich Usnarz nog?

KC: “Wij herinneren het ons wél”!

PB: “Voor ons is dit verhaal niet afgelopen.”

En waarom zouden we ons al die verhalen moeten herinneren?

PB: “Usnarz heeft de Poolse autoriteiten ontmaskerd en duidelijk laten zien dat zij brutaalweg liegen over het vluchtelingenvraagstuk. De autoriteiten zeiden: “Ze zijn niet in Polen”, maar wij hadden satellietbeelden. De autoriteiten zeiden: “Het zijn geen Afghanen”. Wij toonden foto’s van hun papieren. De autoriteiten zeiden: “Ze zijn elkaar aan het aflossen”. Wij zagen elke dag dezelfde gezichten. De autoriteiten zeiden ook: “Er zijn daar geen vrouwen”. Wij keken naar Gul, Mariam en Hajera.”

“Usnarz was ook het eerste geval dat juridisch en in de media zo grondig werd gedocumenteerd – dit veranderde de berichtgeving over vluchtelingen, aangezien zij niet langer een gezichtsloze massa waren waarmee de regeringsmedia tijdens de verkiezingen van 2015 dreigden. Ze hadden concrete namen en verhalen. Tenslotte toonde Usnarz aan hoe de mensenrechten in Polen worden geschonden. Ik bedoel niet alleen die van de vluchtelingen, want onze burgerrechten worden ook geschonden.”

“Alleen de eigenaar van het veld kon ons wettelijk gezien verbieden zijn land te betreden om de groep te benaderen en dat heeft hij nooit gedaan. En toch, wanneer wij medicijnen wilden leveren, mensen wilden onderzoeken of proper water wilden brengen zodat zij niet uit plassen moesten drinken, stonden gewapende agenten ons in de weg. Op dezelfde manier hebben ze ook de toegang van volkstegenwoordigers van het Poolse parlement belemmerd.”

“Zij deden dit door onwettige orders in te roepen. Als in een democratisch land de autoriteiten onwettige bevelen geven en politieagenten of soldaten je met hun geweer in de weg staan, wat belet dan dat de rechten van Poolse burgers op dezelfde manier worden geschonden? Bijvoorbeeld, van de mensen die de huidige overheid niet accepteren?”

“Usnarz heeft getoond dat het recht zoals wij het kennen, de democratie en het sociaal contract in een oogwenk ten val kunnen worden gebracht. Daarom mogen we hen niet vergeten.”

 

Het artikel Pamiętacie o Usnarzu? Tkwili uwięzieni na granicy ponad dwa miesiące. Wiecie, co się z nimi stało? verscheen op 16 januari 2022 en werd vertaald door Maciej Bochajczuk. Opmerkingen in de tekst tussen haakjes zijn toelichtingen van de vertaler. Dorota Borodaj is een journaliste van OKO.press, een onafhankelijke Poolse non-profit portaalsite.

Piotr Bystrianin is CEO van de Fundacja Ocalenie, heeft een opleiding gevolgd al intercultureel psycholoog en trainer. Hij werkt sinds 2006 voor de stichting en coördineert momenteel het project Welcome Home voor vluchtelingengezinnen die het risico lopen dakloos te worden.

Kalina Czwarnóg is bestuurslid van Ocalenie, woordvoerster, vrijwilliger en communicatiecoördinator. Zij studeerde Oosterse Studies aan de Universiteit van Warschau en vindt dat ze de meest boeiende baan in de wereld heeft.

Note:

1   De voorlopige maatregelen gelast door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. In het geval van de mensen uit Usnarz Górny werden ze twee keer uitgevaardigd: eerst werd bevolen voedsel, schoon water, onderdak en medische bijstand te verstrekken en een maand later werd hun toegestaan contact op te nemen met hun vertegenwoordigers. De Poolse regering heeft aan geen van deze bevelen gevolg gegeven (vertaler).

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!