Opinie - Marijke Persoone

Asociaal woonbeleid wordt verkocht met kromspraak

Komaf maken met het recht op wonen en dat positief voorstellen, kan dat? Kijk maar hoe Vlaamse politici uit de meerderheidspartijen zich in bochten wringen om kritische commentaren op het hardvochtige woonbeleid te proberen overstemmen met kromspraak. Maar een zorgvuldige blik op hun taalgebruik verraadt de echte agenda.

woensdag 19 januari 2022 16:51
Spread the love

 

Taalgebruik

We scrollen even door het courante taalgebruik van sommige excellenties. Je komt van alles te weten over activeringswijken, zelfredzaamheid, hangmatten, tickets 4 life, speurders naar sociale fraude, tijdelijke opvangnetten, Vlamingen met échte noden, arbeidsgeschikte huurders en de gewone markt. Iets minder kom je te weten over discriminatie, basisrechten en solidariteit. Ja, woorden doen ertoe.

“Wie door omstandigheden op de private woningmarkt geen huis of appartement vindt, kan in een warm Vlaanderen een beroep doen op een sociale woning”, zo luidt het op de site van de Vlaamse minister van Wonen Matthias Diependaele (N-VA). Dat klinkt geruststellend.

We komen iets minder te weten over discriminatie, basisrechten en solidariteit.

De realiteitstoets is dat iets minder. De minister geeft toe dat er in 2020 169.000 gezinnen op de wachtlijst stonden voor een sociale woning en dat er dat ruim 15.000 meer zijn dan het jaar daarvoor. Zijn commentaar op die zorgwekkende cijfers? “Het feit dat onze wachtlijst groeit, toont aan dat ons systeem toegankelijk is”. De wereld op z’n kop, ik verzin het niet!

“Vlamingen vinden de weg naar een sociale woning”. Correctie, geachte minister, mensen hebben recht op een sociale woning en vinden de weg naar de wachtlijsten. Dat zijn de feiten. En u heeft het over ‘Vlamingen’? Komt er een soort etniciteitsproef om toegang te krijgen tot een sociale woning? Die is er al, zegt u? Ah ja, je moet al minstens vijf jaar in de gemeente wonen om aanspraak te kunnen maken op een sociale woning.

Mensen hebben recht op een sociale woning en vinden de weg naar de wachtlijsten. Dat zijn de feiten.

En ik lees verder op uw site dat u de lat hoger legt en eist “dat kandidaat-huurders een behoorlijk niveau Nederlands spreken”. Een beleid dat uitsluit door strengere voorwaarden in te voeren kan zeker helpen om de wachtlijsten in te korten. En even terzijde, “een behoorlijk niveau Nederlands spreken”, is dat wel behoorlijk Nederlands?

De hardwerkende middenklasse en de hangmat van de sociale huurder

Stel dat je als minister van Wonen, midden in een ernstige wooncrisis, een half miljard euro ‘budgetoverschot’ hebt. Geld dat was bedoeld om in 2021 te investeren in sociale huisvesting. En je wilt die centen, belastinggeld dus, overhevelen naar privé projectontwikkelaars, zonder dat daar ophef over ontstaat. Dan moet je toch al spitsvondig uit de hoek komen.

Zeg dan vooral niet: “Ik haal geld weg dat de armoede kan verminderen”, maar zeg, zoals minister Diependaele: “Ik doe dat om ook de middenklasse die niet aan bod komt in de sociale woningsector te bereiken”. De hardwerkende, Vlaamse middenklasse! Codewoord voor ‘mijn kiespubliek’. De joker van menig politicus die mist wil spuien over een beleid dat ongelijkheid veroorzaakt. Zoals in: “Een vermogensbelasting invoeren? Nee, kan niet. De middenklasse zou daar het slachtoffer van zijn”.

De hardwerkende, Vlaamse middenklasse is het codewoord voor ‘mijn kiespubliek’. De joker van menig politicus die mist wil spuien over een beleid dat ongelijkheid veroorzaakt.

Bart Somers (Open Vld), Vlaams minister van Binnenlands Beleid, doet ook zijn duit in het zakje. “In ons voorstel heb je als arbeidsgeschikte huurder na negen jaar sowieso geen sociale woning meer. Maar gedurende die periode ga je wel intensief begeleid worden naar werk, meer inkomen en zelfredzaamheid. We moeten van die sociale woonwijken activeringswijken maken”.

Dat hele activeringsdiscours wekt de indruk dat een groot deel van de sociale huurders werkonwillig zouden zijn. De werkelijkheid is dat slechts 12 procent van hen werkloos is. Het leidt handig de aandacht weg van de working poor. Wat zijn de plannen van Bart Somers met mensen die wel een job hebben maar niet voldoende verdienen om elke maand 800 à 900 euro huur te betalen?

Ik heb de liberale excellenties nog niet zo vaak bedrijfsleiders horen activeren om de lage lonen op te trekken. Bouwpromotoren en grote energiebedrijven activeren om wat minder inhalig te zijn is evenmin hun sterkste kant. Dat zou nochtans kunnen helpen bij het betalen van huur en energie.

Waarom zijn het telkens werklozen, langdurig zieken, sociale huurders die moeten geactiveerd en gesanctioneerd worden? “Als je na negen jaar nog steeds een sociale woning nodig hebt, is dat een nederlaag voor de maatschappij”. “Een nederlaag voor de maatschappij” is duidelijk codetaal voor “dan ben jij sociale huurder of een profiteur of een mislukkeling”.

Ik heb de liberale excellenties nog niet zo vaak bedrijfsleiders horen activeren om de lage lonen op te trekken.

Niet het feit dat een kwart miljoen mensen tevergeefs uitkijken naar een fatsoenlijke woonst is volgens de liberale minister een nederlaag voor de maatschappij, maar wel het feit dat mensen langer dan negen jaar in een sociale woning verblijven.

Het levert hem twitterapplaus op van Egbert Lachaert, de voorzitter van zijn partij, Open Vld: “Een sociale woning kan geen ticket 4 life zijn, zeker met zoveel wachtenden op de wachtlijst, die acute noden hebben. Op 9 jaar tijd moet men actief geïntegreerd kunnen worden om door te schuiven naar de gewone markt”. Voorwaar een zin met een hoog ideologisch soortgelijk gewicht.

De typering ‘ticket 4 life’ is zo weggelopen uit de paradijselijke publiciteit van de nationale loterij, die je met de slogan ‘Chill met Win for Life’ laat dromen van levenslang genot van bubbelbaden en verre stranden. “Sociaal wonen moet inderdaad een springplank zijn, geen hangmat“, klinkt het eenstemmig bij minister Diependaele. Het beeld oproepen dat sociale huurders, en bij uitbreiding, mensen met een sociale uitkering, zich installeren in de hangmat van de sociale bescherming als mensen die het groot lot hebben gewonnen, is niet onschuldig. Het is kwetsend en stigmatiserend.

Waarom zijn het telkens werklozen, langdurig zieken, sociale huurders die moeten geactiveerd en gesanctioneerd worden?

De rode loper voor extreemrechts

Het hangmatverhaal sluit naadloos aan bij de opgeklopte fabel van de daadkrachtige minister die detectives op pad stuurt naar onherbergzame dorpjes in verre buitenlanden om verzwegen eigendommen op te sporen en sociale fraude aan te pakken. Het moet de stelling voeden dat er heel wat mensen onterecht een sociale woning betrekken. Een negatief imago van sociale huurders vermindert de maatschappelijke druk om het woonprobleem ten gronde aan te pakken, menen de liberale bewindvoerders.

Een negatief imago van sociale huurders vermindert de maatschappelijke druk om het woonprobleem ten gronde aan te pakken.

Handig ook om er een nationalistische, nauwelijks verholen racistische, saus over te gieten: “De sociale woning komt dan vrij voor Vlamingen die er écht nood aan en recht op hebben”, schrijft minister Diependaele op zijn website. De rode loper voor extreemrechts wordt ijverig uitgerold.

De beproefde methode van de elite: bij sociale schaarste en noden zorg je ervoor dat mensen elkaar als concurrenten zien en naar elkaar of naar onder schoppen. Zo vermijd je dat ze de politieke keuzes of god-betere-het het economisch systeem in vraag stellen. Bovendien kan je zo de indruk wekken dat het schaarsteprobleem kan worden opgelost door een herverdeling onder de rechthebbenden.

“Als we dat niet doen [‘arbeidsgeschikte’ mensen na negen jaar uit hun sociale woning zetten], laten we die 170.000 andere mensen in de steek”, zo laat Bart Somers optekenen op vrtnws. Sta je al jaren gefrustreerd op een wachtlijst, schuif het dan niet in de schoenen van het beleid, maar schiet op wie al enkele jaren een sociale woning betrekt.

De beproefde methode van de elite: bij sociale schaarste en noden zorg je ervoor dat mensen elkaar als concurrenten zien en naar elkaar of naar onder schoppen.

Een eenvoudige rekensom toont snel het ongerijmde. In Vlaanderen zijn er 170.000 sociale woningen en 12 procent van de bewoners zijn werkloos (‘arbeidsgeschikt’ met de woorden van Bart Somers). Als die mensen na negen jaar uit hun sociale woning gezet worden, creëert dat dan voldoende nieuwe plaatsen voor de 170.000 die al jaren op een wachtlijst staan en voor de 80.000 die ook nog recht hebben op een sociale woonst? Uiteraard niet, en dat weet Somers best.

Problematische verschuiving van recht naar gunst

“Op 9 jaar tijd moet men actief geïntegreerd kunnen worden”. Lees: sociale huurders zijn passief en niet geïntegreerd. Als stigmatisering kan dat tellen. Somers spreekt over activeringswijken, Lachaert heeft het over “transitiewijken van sociale mobiliteit”. En stoemelings wordt het recht op wonen gereduceerd tot een voorwaardelijk, tijdelijk opvangnet. Mensen in transitie, als ging het over pionnen die je op een ganzenbord verschuift, ‘terug naar af’.

Zou het niet kunnen dat het net die politiek is die elke integratie en inclusie onmogelijk maakt? Zou het niet kunnen dat net die dreiging en onzekerheid ontwrichtend werkt? Om die vragen toe te laten moeten de ministers natuurlijk bereid zijn om actief te luisteren naar de mensen over wiens lot zij beslissen. Lees even mee wat Sarah Eggermont (27) uit Wondelgem vertelt (De Morgen, 18 januari):

“Ik woon met mijn kindjes in een sociale woning en ik werd behoorlijk boos van die politieke voorstellen. Als je in een sociale woning leeft, ben je daar niet trots op. Wij worden sowieso al gestigmatiseerd. Deze voorstellen kaderen volgens mij in het individueel schuldmodel: het discours dat mensen ‘kansen moeten grijpen’. Dat is voor mensen in armoede niet altijd evident omdat er sprake is van een ongelijke startpositie en er veel drempels zijn.

Mensen in transitie, als ging het over pionnen die je op een ganzenbord verschuift, ‘terug naar af’.

Mensen hebben bijvoorbeeld niet altijd de financiële middelen om uit de armoede te geraken. Dat deze voorstellen en visies zijn doorgedrongen in de sociale sector, vind ik erg problematisch. Het zorgt ervoor dat structurele problemen geïndividualiseerd worden, waardoor ze mensen nog dieper in de armoede stoppen. Ikzelf heb geen reserve voor grote onkosten, ik kan dus ook niet veel sparen om te investeren in een andere woning.

Er is al een grote onderklasse, veel mensen leven in armoede. Ook bij ons in Gent. Wonen is een basisrecht, maar de overheid maakt er voor sociale huurders een gunst van. Die verschuiving van recht naar gunst is problematisch. Veel mensen in sociale woningen hebben bijvoorbeeld gezondheidsproblemen, of zitten in schuldbemiddeling of zijn alleenstaanden. Die mensen worden bijna allemaal gediscrimineerd op de woningmarkt.”

De sterke getuigenis van Sarah staat in schril contrast met liberale discours waarin integratie betekent dat je doorschuift naar “de gewone markt”. De privé markt, de zogenaamde vrije markt is de normale situatie. ‘Gewoon’ is dat alles zoveel als mogelijk wordt vermarkt, ook basisrechten als wonen en zorg. En dan krijg je die verschuiving van recht naar gunst, die Sarah problematisch noemt. En gelukkig velen met haar. Kijk maar naar de vele verontwaardigde reacties op de plannen Diependaele-Somers.

En toch… het kan!

Gelukkig zijn we met velen om op te komen voor 100% woonrecht. En gelukkig zijn er plaatsen waar het niet als gewoon wordt aanzien dat wonen volledig thuishoort op de privémarkt van beleggingsinvesteringen, speculatie en hoge winsten. In De Standaard van 15 januari moet je zeker het stuk lezen van Ruud Goossens over de omgekeerde Robin Hood.

Zo zie je maar, een andere wereld is mogelijk, waar staatssteun voor wonen ‘gewoon’ is.

Hij beschrijft er onder meer het woonbeleid in Wenen. “Het stadsbestuur in Wenen heeft zomaar eventjes 220.000 goed onderhouden flats en appartementen in haar bezit. Constant worden er nieuwe sociale woningen bijgebouwd. Daarnaast worden nog eens 200.000 andere huishoudens, met een of andere vorm van subsidie, aan een woonst geholpen. In totaal profiteert zo ongeveer twee derde van de inwoners van Wenen van staatssteun. Het leidt ertoe dat huurders in de stad gemiddeld slechts 25 procent van hun inkomen aan een dak boven hun hoofd moeten spenderen.”

Zo zie je maar, een andere wereld is mogelijk, waar staatssteun voor wonen ‘gewoon’ is, waar mensen die geen hoge huur kunnen betalen niet gestigmatiseerd worden en waar het niet als een nederlaag voor de maatschappij wordt gezien als mensen langer dan negen jaar in een gesubsidieerde woning verblijven.

 

Marijke Persoone is lid van het kernteam Hart boven Hard

Hart boven Hard lanceert, samen met heel wat sociale organisaties, een 4-stappenplan voor 100% woonrecht. Doe je mee? Een 4-stappenplan voor ‘100% woonrecht’ | www.hartbovenhard.be

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!