Lerarentekort steeds nijpender
Vandaag kampt liefst 44 procent van de Belgische scholen met een tekort aan leerkrachten. Bij het begin van dit schooljaar kwam dat dramatisch aan het licht. Zo was een school in Mechelen op korte termijn zelfs op zoek naar meer dan 20 leerkrachten.
Die situatie zal alleen maar verergeren. Heel wat oudere leerkrachten gaan de komende jaren op pensioen terwijl het aantal leerlingen door de demografische evolutie zal toenemen. Meer leerkrachten zijn dus nodig, terwijl er steeds minder mensen kiezen voor onderwijs.
De laatste tien jaar blijft het aantal inschrijvingen in de lerarenopleiding gestaag dalen. Dit academiejaar is het zelfs met 5,5 procent verminderd. Bovendien kiezen heel wat van die afstudeerders uiteindelijk niet voor onderwijs. Van diegenen die dan wel starten in het onderwijs haakt dan weer een aanzienlijk deel af. In het kleuter- en lager onderwijs houdt een kwart van de starters het al binnen de vijf jaar voor bekeken. In het secundair onderwijs is dat zelfs 37 procent. Dat aantal stijgt jaar na jaar.
In het lager onderwijs houdt een kwart van de starters het al binnen de vijf jaar voor bekeken. In het secundair onderwijs is dat zelfs 37 procent.
Het tekort zal in de komende jaren acuut worden. Omwille van de werkloosheid kozen heel wat werkzoekenden in het verleden voor het onderwijs, hetzij als starter hetzij als instromer (op een latere leeftijd dus). Met de toenemende arbeidskrapte gaat dat liedje niet langer meer op. Met meer kansen op de arbeidsmarkt zullen leerkrachten bovendien nu ook gemakkelijker de overstap wagen naar een andere, meer aantrekkelijke sector.
Tot voor kort verwachtte men in 2024 een tekort van 7000 leerkrachten. Met de huidige arbeidskrapte zal dit wellicht nog een pak meer zijn. Dat is alarmerend.
Redenen voor het tekort
Heel wat redenen liggen aan de grondslag van het tekort. Vooreerst is er de hoge werkdruk. Uit een grootschalig tijdsonderzoek van 2018 blijkt dat leraren zeer hard werken, harder dan in de meeste andere sectoren. Zelfs als men de vakantieperiodes inrekent ligt de gemiddelde werkweek van een leerkracht vier uur hoger dan de ‘normale’ 38-urenweek, met pieken van tegen de 50 uur in een gewone lesweek. Bijna de helft van de leerkrachten werkt vaak of altijd na acht uur ’s avond en 45 procent werkt ook op zondag.
Maar niet alleen het aantal uren weegt, ook de intensiteit telt. Het lesgeven zelf is een pak moeilijker en lastiger geworden omdat de klassen heterogener zijn, de leerlingen en de ouders mondiger, en het aantal leerlingen met specifieke zorgnoden sterk gestegen is.
Een op drie leerkrachten riskeert een burn-out. Vier op de tien 50-plussers kiest voor een vorm van werkonderbreking of werkvermindering.
Die hoge werkdruk eist zijn tol. Van alle sectoren loopt men in het onderwijs het meest kans op een burn-out. Een op drie leerkrachten riskeert een burn-out. Vier op de tien 50-plussers kiest voor een vorm van werkonderbreking of werkvermindering. Zeven jaar geleden was dat nog minder dan drie op tien.
Leerkrachten worden stiefmoederlijk behandeld. Ze hebben een vlakke loopbaan en worden sterk betutteld door de inspectie. Ze moeten zich voor van alles en nog wat administratief verantwoorden en indekken. Ze hebben nauwelijks autonomie en moeten dansen op het ritme van de meest gekke pedagogische hypes en modes.
Voor de starters is er heel wat onzekerheid. Het duurt soms jaren vooral ze een vaste betrekking en dus inkomen hebben. Voor de ouderen is de situatie ook sterk achteruitgegaan. De pensioenleeftijd werd vijf tot zeven jaar opgetrokken terwijl de landingsbanen afgeschaft werden. Er staan steeds meer opa’s en oma’s voor de klas.
Het aanzien van de lerarenjob is heel laag. Dat heeft vooreerst te maken met de verloning. Vooral voor masters zijn de lonen in het onderwijs, bij gelijk diploma, een stuk lager dan in de privé. Op voordelen zoals een bedrijfswagen, aanvullend pensioen, hospitalisatieverzekering, laptop, smartphone enz. moeten ze ook niet rekenen.
Leerkrachten worden stiefmoederlijk behandeld. Ze hebben een vlakke loopbaan en worden sterk betutteld door de inspectie.
Daarmee samenhangend is de ook maatschappelijke waardering voor de onderwijsjob laag. De recente uitschuiver van Jan Jambon over het ‘weinig pedagogische impact’ van de week voor de kerstvakantie is hier tekenend. Finland toont dat het nochtans anders kan. Daar is een job in het onderwijs het meest gegeerde beroep na dokter. Niet toevallig scoort dat land qua onderwijsprestaties ook bij de allerbesten van de wereld. Investeren in het personeel, het loont.
Tenslotte worden ook vrouwen met een hoofddoek uit het onderwijs geweerd. Tante nonneke moest haar kap niet afzetten om te mogen lesgeven, voor moslima’s doet men daar wel moeilijk over.
Als je dak lekt
Wanneer je dak lekt heb je twee mogelijkheden. Je kan de meubels afdekken en emmers plaatsen om het water op te vangen, of je kan het dak repareren. Dat laatste kost wat meer inspanningen en wat meer geld, maar het lost het probleem wel op.
Net zoals zijn voorgangers kiest Weyts voor de eerste aanpak: maatregelen die wel goed klinken, maar die het probleem ten gronde niet oplossen. Zo bijvoorbeeld een betere aanvangsbegeleiding. De daarvoor voorziene middelen zijn echter maar de helft van wat nodig is om een goede coaching te kunnen voorzien, en dan nog enkel voor starters.
Wanneer je dak lekt heb je twee mogelijkheden. Je kan de meubels afdekken en emmers plaatsen om het water op te vangen, of je kan het dak repareren.
Weyts maakte 52 miljoen vrij zodat leerkrachten zich meer kunnen focussen op hun kerntaak. Maar die middelen zijn goed voor een gemiddelde werktijdverkorting van ongeveer 10 minuten per week …
Ook de nieuwste maatregelen zoals een anciënniteitsverhoging voor zij-instromers of het inzetten van masterdiploma’s in het lager onderwijs stuiten op een onvoldoende bij de koepels die het onderwijs inrichten.
Nog zo’n maatregel: Weyts wil leerkrachten met extra loon verleiden om extra lesuren te geven. Dat zal de werkdruk alleen nog maar verhogen voor de nu al overwerkte leerkrachten. Het zijn bovendien overuren zonder toeslag.[1]
Volgens de onderwijsvakbonden ontbreken effectieve maatregelen om de werkdruk te verlagen en het lerarenberoep aantrekkelijker te maken. “We missen nog steeds een fundamentele aanzet tot een herwaardering van het lerarenberoep”, aldus Koen Van Kerkhoven, kopman van de christelijke onderwijsvakbond.
Wat moet er gebeuren?
Weyts moet het dak op. Om de lerarenjob opnieuw aantrekkelijk te maken moet de hoeveelheid werk resoluut naar beneden. Het lesgeven moet opnieuw centraal komen te staan en de administratieve last moet sterk verminderen. Klassen moeten kleiner ofwel moet er meer ondersteuning komen tijdens het lesgeven (in de vorm van co-teaching bijvoorbeeld).
“We missen nog steeds een fundamentele aanzet tot een herwaardering van het lerarenberoep.”
De diplomavereisten en de verloning moeten hoger en de lerarenopleiding moet opgewaardeerd worden. Er moeten opnieuw landingsbanen komen en een betere pensioenregeling.
Dat zijn een aantal voorwaarden om voldoende gekwalificeerd personeel aan te trekken. En ja, dat zal geld kosten. Maar als onderwijs een topprioriteit is, zoals men om het hardst heeft geroepen tijdens deze coronacrisis, dan moet dit ook vertaald worden in budgettaire middelen. Het alternatief is een dramatisch lerarentekort en een nog verdere daling van de kwaliteit van ons onderwijs. Dat kunnen we ons niet permitteren.
Note:
[1] In andere sectoren bedraagt de loontoeslag doorgaans 50 procent van het gewone loon. Dat kan opgetrokken worden tot 100 procent voor overuren op zondag, feestdag of vervangende feestdag. Mocht die regeling in het onderwijs gelden, dan was de Vlaamse overheid al lang failliet.