(Stad Antwepren foto wikipedia)
Opinie - Johan de Greef

Woonbeleid stad Antwerpen: machtsvertoon rond een woonladder met doorgezaagde sporten

Eind april 2021 kregen 153 Antwerpse gezinnen een brief in de bus met de mededeling dat het OCMW/de stad Antwerpen hun huurcontract niet zou verlengen en dat ze zouden moeten verhuizen. Het bericht viel niet geheel uit de lucht. De eerste opzegbrieven zaten al in juli 2020 in de bus. Pas na lang aandringen kondigde de schepen van sociale zaken op de gemeenteraadscommissie van 13/10/2021 een informatievergadering aan voor het complex rond het Essenhof. Op 16/11/2021 was het zover. Na afloop stellen we ons de vraag of die informatievergadering een maskerade was dan wel een machtsvertoning rond een woonladder met doorgezaagde sporten.

maandag 29 november 2021 14:14
Spread the love

Een woonladder als inspiratiebron

Het huidige bestuur beroept zich op een woonladder om haar woonbeleid te verantwoord­en. In oorsprong is deze woonladder een middel om de diversiteit van het bestaande woonaanbod te modelleren en in beeld te brengen. De achterliggende idee is dat er een relatie bestaat tussen de sociale stratificatie van de bevolking (de sociale ladder) en de mogelijkheden van deze bevolking om een geschikte plek binnen het bestaande woonaanbod te vinden.

Met de inpassing in een beleidscontext wordt dit model een ideaalbeeld om het toekomstig woonbeleid te schranken. De bestaande sociale  verhoudingen worden bevestigd. Een aantal bijkomende sporten worden gecreëerd om hoger opgeleide tweeverdieners een betaalbare woning aan te bieden en in de stad te houden. Eén voor betaalbare huur, voor de inkomens die hoger zijn dan de maximumgrens van sociale huur, en één voor betaalbare koop, voor de inkomensgroep boven sociale koop. Op de onderste sport bevinden zich de laagste inkomens. Zij kunnen beroep doen op het aanbod van sociale huisvestings­maat­schap­pij­en aldus nog de inspiratienota voor het nieuw strategisch ruimteplan Antwerpen in 2018 [1]. Dat dit aanbod aan sociale huurwoningen tekortschiet wordt niet vermeld. Het Antwerpse woonmodel is geboren.

Een doorstromingsbeleid als instrument: de verschuiving van middel en doel

In het principe besluit van 26 april 2021 met betrekking tot de herbestemming van het stedelijk patrimonium in het kader van o.a. het bestrijden van dakloosheid wordt de idee van een woonladder verder naar beneden doorgetrokken. Hier is wel geen ruimte voor uitbreiding van het aanbod. Het komt er op aan het eigen patrimonium zo efficiënt mogelijk te gebruiken. Onderaan de ladder wordt daarom het idee van “door­stroming” aan het woonmodel gekoppeld. De woning is niet langer een middel om in alle rust de eigen sociaal-economische positie te versterken. Het dak boven het hoofd wordt een doel op zich. De doorstroming gebeurt liefst zo snel mogelijk en dit in naam van het abstracte “algemeen belang”: het zo efficiënt mogelijk functioneren van het woonmodel.

In welke mate de betrokken bewoners de handvaten hebben om stand te houden op de sociale ladder is van geen tel meer want ondergeschikt aan, jawel ‘het algemeen belang’. Een impactstudie [2] moet nagaan wat ervoor kan zorgen dat de bewoners de volgende sport in de woonladder betreden. Wat werkt en wat werkt niet om ervoor te zorgen dat de gezinnen doorstromen? In navolging van een projectoproep van de Vlaamse overheid wordt nagegaan welk deel van het stedelijk patrimonium bijkomend kan ingeschakeld worden om als noodwoning (transitwoning of crisiswoning) te fungeren [3].

Sla sporten over om sneller de top te bereiken

In zijn zoektocht in het eigen patrimonium stuit de stad als bij wonder op een contingent “precaire woningen”.  Het betreft onder andere woningen die begin deze eeuw met SIF-middelen werden gebouwd en als sociale woningen werden aangekondigd en vergund [4]. Ze worden ook wel beschreven als aanvulling bij het aanbod van de sociale huisvestings­maatschappijen [5].  De omschrijving als “precaire woningen” gebeurde pas later, in 2013, bij het begin van de vorige legislatuur [6].

Voor de creatie van de noodwoningen wordt met andere woorden onderaan de woonladder een sport weggehaald. Het vorige stadsbestuur voorzag nog, zij het binnen een evaluatief kader, contracten van onbepaalde duur voor gezinnen die op korte termijn geen woning vonden of toegewezen kregen [7]. Binnen het huidige stadsbestuur wordt ook deze buffer tussen de crisiswoningen en de woningen van sociale huisvestingsmaatschappijen en sociale verhuurkantoren weggehaald en dit in het algemeen belang van de doorstroming. Vooruit! Circulez! Tja, hoe minder sporten je moet nemen, hoe sneller je naar boven op de ladder geraakt? Niet?

Blaming the individual victim, en dat bij afwezigheid van een afdoend woonaanbod

Dat de inwonende gezinnen intussen niet doorstroomden naar een andere woning wordt volledig op hun conto geschreven. Bij het dagen van de huurder voor de verzoenings­procedure stelt de stad als verhuurder zelfs dat “de huurders de woning niet willen verlaten” terwijl hier veeleer de mogelijkheid tot vinden van een alternatief problematisch is.

Maatregelen die ervoor moeten zorgen dat een voldoende aanbod wordt ontwikkeld zodat alle gezinnen toegang krijgen tot een kwaliteitsvolle woning blijven intussen uit. Middelen voor sociale huisvesting worden vooral ingezet voor de noodzakelijke renovatie van het aanbod. Het wordt hemeltergend als blijkt dat potentieel geschikte sociale woningen te koop worden aangeboden op de private markt en sociale initiatieven die zich richten op de renovatie van dit woningenbestand niet worden ingeschakeld [8]. Wat de gevolgen zullen zijn van het samenvoegen van de verschillende sociale huisvestingsmaatschappijen en het sociaal verhuurkantoor is nog onduidelijk. Mogelijk zorgt ook dit voor een verdere verschraling.

Nu al kan dus voorspeld worden dat ook in de toekomst daar het schoentje zal wringen: het aanbod aan sociale woningen is veel te laag. De huidige bewoners van onder andere het Essenhof vinden er geen plek. Ook toekomstige rechthebbende bewoners zullen er hun gading niet vinden. De vraag is maar of een huurpremie hier of een huursubsidie daar zoden aan de dijk zal leggen in een markt waar bovendien ook tal van uitsluitingsmechanismen spelen die niet van nabij worden opgevolgd en gesanctioneerd.

Een gebrekkige participatie, welzijnsorganisaties buiten spel 

Binnen het beleidsdomein ‘Lokaal sociaal beleid’ dient het bestuur een beleid te voeren inzake betrokkenheid en inspraak van burgers dat rekening houdt met de meest kwetsbare burgers. Binnen het lokaal woonbeleid is een lokaal woonoverleg voorzien waarbij lokale woon-, bouw- en welzijnsactoren aan tafel zitten. In het kader van dat lokaal woonoverleg kunnen bijvoor­beeld afspraken worden gemaakt met lokale sociale huisvestings­maatschappijen om tijdelijke crisisopvang te voorzien voor het OCMW.

Het is dan ook vreemd om vast te stellen dat in de voorbereiding van de zogeheten herbestemming van de woningen van het OCMW geen overleg is gevoerd met de betrokkenen. Integendeel. De hele beleidscyclus werd op zijn kop gezet. Eerst kregen de bewoners één voor één een opzegbrief (de eerste brieven vielen in juli 2020 in de bus). Pas toen hier enige ongerustheid over bestond en een aantal mondige bewoners erop aandrongen kwam de schepen van sociale zaken T. Meeuws begin maart 2021 langs voor een onverwacht flitsbezoek. En nog later, onder toenemende druk en na schriftelijke vragen, werd 26 april 2021 het hoger vermelde principe besluit voorgelegd aan de gemeenteraad.

De welzijnsorganisaties dienden te wachten tot eind september 2021 vooraleer zij, in het kader van het welzijnsoverleg, een uitgebreide uitleg van het kabinet kregen. Veel vragen konden toen niet meer gesteld worden. Tegen het einde van de uitleg was de avond bijna voorbij en stonden nog andere punten op de agenda. Te weten ook: het waren de welzijnsorganisaties zelf die de vraag om uitleg stelden en dit naar aanleiding van een aantal signalen die ze opvingen op het veld.

De info-avond in het Essenhof

Na lang aandringen was het 16 november 2021 om 19.00 zover. Eindelijk. Hoewel. Oorspronkelijk was gevraagd naar een participatie-moment, al was het maar om de mogelijkheden op de woonmarkt te verkennen en (eindelijk) de begeleiding op een gestructureerde en participatieve manier aan te vatten. Het info-moment was enkel bedoeld voor de betrokken bewoners rond het Essenhof en een aantal buren. Bewoners op andere sites zouden die eer niet te beurt vallen. Bewoners van de serviceflats, toch ook omwonenden, dienden de regels te overtreden: zij mochten in principe niet komen. Corona, weet u wel.

Veel meer ruimte dan het spuien van hun ongenoegen was er niet. Een verandering van de beleidsuitvoering mocht dan wel verhoopt, maar eigenlijk niet verwacht worden. Vragen waren er nochtans met hopen. Tijdens vijf vragenuurtjes vooraf werden deze verzameld en op twee grote pamfletten gebundeld. Te weten: deze vragenuurtjes werden georganiseerd door bewoners en omwonenden. Niet door de stad zelf.

Het benadrukken van de machtsverhoudingen: een zwaktebod?

De stelling waarin schepen T. Meeuws zich tijdens het infomoment verschanste was van meet af aan duidelijk. Finaal, zo gaf de schepen zelf aan, heeft inspraak in deze materie toch geen zin? Inspraak zou toch enkel resulteren in een tirade van de huurders dat zij hiermee niet akkoord gaan. In de relatie huurder-verhuurder zijn de machtsverhoudingen toch duidelijk? De vrije beschikking over de eigen goederen primeert.

Gedurende de avond zette hij zijn machtspositie als schepen en politicus nog extra in de verf door te schermen met het toch wel abstracte ‘algemeen belang’, ‘het pad dat hij nu eenmaal samen met het College had gekozen’ en het schijnbaar neutrale ideaalbeeld van een ‘woonladder’ dat als een standaard deze kolonne richting dient te geven.

Bovendien, zo stelde hij, is er aan het einde van de rit toch ook de mogelijkheid om via de vrederechter in te stappen in een verzoeningsprocedure? Zij is gratis en het valt dus aan te raden hierin mee te stappen! Dan wordt het dossier individueel en op maat gesneden!

Op het eerste zicht valt iets te zeggen voor het standpunt dat in deze de perspectieven van verhuurder en huurder niet te verzoenen zijn en inspraak geen uitweg biedt. Uit de voorafgaande gesprekken die wij als buren voerden met de bewoners bleek evenwel dat minstens een deel van hen bereid is om mee te denken aan mogelijke oplossingen en trajecten, dat een deel van hen zelfs bereid is te verhuizen mits de nodige begeleiding en alternatieven worden voorzien. Bovendien hadden zij graag greep op het traject dat hierin gevolgd wordt. Het is dan ook bijzonder jammer dat dergelijk participatietraject van meet af aan in de kiem werd gesmoord en dat pas aan het eind van de rit en onder druk een verzoeningsprocedure via de vrederechter nodig wordt [9].

Antwoorden op toch wel cruciale vragen bleven uit, alternatieve voorstellen werden weggelachen

Wat er ook van zij, een vraag over een eventuele uitbreiding van het patrimonium werd weggelachen: “de stad kan toch geen 1.000 doorstroomwoningen voorzien?”[10]. Voor vragen over de oorzaken van de huidige situatie werd de paraplu open getrokken: “dat is beleid van mijn voorgangers, daar was ik niet bij”. De stelling dat de huidige bewoners nu de dupe zijn van een veranderend beleid werd weggehoond: “dupe zou ik nu niet zeggen”.

Een vraag naar het aantal toegewezen sociale woningen het voorbije jaar werd als slimme vraag beschouwd. Maar…”waar de huidige bewoners dan wel naartoe kunnen, moet geval per geval behandeld worden.”

Een voorstel om één duidelijke einddatum (2025) voor elk van de bewoners vast te leggen en deze tijd te gebruiken voor een intensieve begeleiding op maat werd als onrechtvaardig bestempeld, want “wat moet ik dan zeggen aan de bewoners die intussen hun woning hebben verlaten? Dat het maar om te lachen was?” Dat deze bewoners het geluk hadden een andere woning te vinden werd buiten beschouwing gelaten. Een gelijkaardige reactie was er op het voorstel om bijvoorbeeld uitwisseling met de sociale huisvestings­maat­schappijen te voorzien zodat een aantal bewoners konden blijven: “Creatief, maar vooral notarissen zullen hier geld aan verdienen.”

Overigens, “deze begeleiding gebeurt best individueel.” Ook op de vraag hoe hoog hij de draagkracht van de directe woonomgeving inschatte bleef het antwoord steken op vage bewoordingen die over het verloop in de volledige stad of zijn directe woonomgeving handelden.

De bewoners verlieten de zaal in een zeer gelaten sfeer. Ze gingen er finaal van uit dat zij er toch niets aan kunnen doen, dat nogmaals door anderen over hun leven wordt beslist. Maar misschien was dat ook het resultaat waar de schepen op rekende, van meet af aan. Het idee dat het hier gaat om zwakkere bewoners die zich toch laten doen, weet u wel? Of zoals een bewoonster het uitdrukte: “Omdat we in een sociale woning wonen denkt ge natuurlijk dat het hier om loempe sociale gevallen gaat”.

 

 

Voetnoten:

[1] Katrijn Apostel, Christian Rapp (voorzitter), Filip Smits, Katlijn Van der Veken, 2018, Ruimte geven aan de stad van Morgen, inspiratienota voor het nieuw strategisch ruimteplan Antwerpen, uitgave van Stadsontwikkeling Antwerpen, afdeling Ruimte.

[2] Mathys E., Van Steenlandt A., Raeymaeckers P. en Driessens K. , 1 maart 2021, Sociale impactmeting: een evaluatieonderzoek naar werkzame principes van woonbegeleidingsdiensten in Antwerpen.

[3] Vast bureau, 9 oktober 2020, Projectoproep Noodwoningen Wonen Vlaanderen. Projectvoorstel OCMW Antwerpen.

[4] Voor wat betreft de woningen binnen het gebied Dambruggestraat, Trapstraat, Essenstraat zie o.a. de beslissingen van het College burgemeester en Schepenen dd. 8/10/1998, 17/07/2002 en 12/02/2003. Zie ook het jaarverslag van het OCMW 2005 p. 38 en 156: “In oktober openden we 36 nieuwe bijkomende sociale woningen in het complex Essenhof.”en het jaarverslag van het OCMW 2008 waar p.143 de woningen worden opgelijst als sociale woningen. Merk op dat ze in dit jaarverslag niet worden ondergebracht onder categorieën als ‘crisiswoningen’ of ‘Dienst wonen + privaat patrimonium’. Voor de andere woningen kan o.a. verwezen worden naar het jaarverslag van het OCMW waar in het cijferboek 12 sociale woningen in de Lange Batterijstraat/Belegstraat en 18 sociale woningen in de Broederminstraat worden vermeld.

[5]  Dat het hier zou gaan om ‘precaire woningen binnen het private huurstelsel’ en niet om ‘sociale woningen zoals schepen T. Meeuws telkens weer benadrukte bij de interpellaties hierover in de gemeenteraad en de gemeenteraadscommissies, kan met andere woorden betwist.

[6] Beslissing College Burgemeester en Schepenen “Een nieuwe visie voor de sociale woningen van het OCMW onder private huurwetgeving”.

[7] In de bijlage van een aantal huurcontracten uit die periode staat overigens letterlijk “Vanaf het ogenblik dat de huurder een woning aangeboden krijgt door SHM of het SVK, zal hij deze aanvaarden en wordt huidige overeenkomst zo spoedig als mogelijk minnelijk beëindigd.”

[8] Zie onder andere de Gazet van Deurne dd. 20/10/2021, https://www.gazetvandeurne.be/2021/10/20/sociale-woningen-staan-te-koop/.

[9]  Ervaring leert overigens dat deze procedure zich strikt aan de marges van de private huurwetgeving houdt. De bewoner moet een concreet zicht hebben op een andere woning. Ruimte voor een schikking die rekening houdt met de specifieke gezinssituatie en de actuele woonbehoefte is er niet, ook al wordt door de bewoners zelf een perspectief voorgesteld op langere termijn.
Bovendien worden de machtsverhoudingen in het kader van deze verzoening nogmaals bevestigd. De idee dat een verzoeningsprocedure geen geld kost wordt uitgebuit. Bewoners worden er voor en tijdens de procedure op gewezen dat een rechtszaak kosten met zich meebrengt, kosten die ze zelf moeilijk zullen kunnen dragen. “Bij een rechtszaak win je niets , het zijn alleen de advocaten die er geld aan verdienen”.

[10] Ter vergelijking: er zijn 275.737 woningen in Antwerpen, dit is dus amper 0,4%.

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!