Foto: Malkia Mutiri
Opinie - Yelter Bollen,

Nabeschouwing COP26: fragiele overwinningen

COP26 is afgelopen. Wat leverde het op? Enkele broodnodige doorbraken om de 1,5°-doelstelling in leven te houden, maar ook moeizaam verworven en magere resultaten op vlak van internationale klimaatfinanciering en solidariteit. Het zijn zijden draadjes, al was er vooruitgang. Of toch: als deze COP nu dienst doet als springplank voor échte actie. 

donderdag 18 november 2021 15:30
Spread the love

 

Twee weken onderhandelen mondde uit in een broeierige eindfase. De plenaire sessie ontaardde eerst in een wolk van bilaterale gesprekken, gevolgd door enkele emotionele speeches over verlichte compromissen en dan toch nog een laatste, brutaal afgedwongen wijziging over de taal rond fossiele brandstoffen. Uiteindelijk kon het ‘Glasgow Climate Pact’ worden afgeklopt.

Het eindresultaat van COP26 bestaat uit een aantal specifieke teksten (die bijvoorbeeld de regels inzake koolstofmarkten vastleggen, of de manier waarop landen over hun emissies moeten rapporteren), en de overkoepelende ‘cover decision’. Deze laatste bevatte enkele grote politieke lijnen, beloften en aansporingen. Daarnaast sloten landen (buiten het ‘officiële’ COP-proces om) nog een aantal onderlinge akkoorden, met onder meer afspraken over methaan, eerlijke transitie, herbebossing en fossiele subsidies.

Is 1,5° alive?

De belangrijkste maatstaf waaraan we het akkoord kunnen beoordelen is de slogan van het voorzitterschap: ‘to keep 1,5 alive’. Dit moest op twee manieren bereikt worden.

Enerzijds konden landen voor en tijdens COP26 nieuwe klimaatplannen en doelstellingen indienen. Tot op zekere hoogte gebeurde dit ook, waarbij de aankondiging van India (dat tegen 2070 klimaatneutraal wil zijn) de meeste aandacht trok. De oogst bleef voor het overige echter onbevredigend. Ongewijzigd beleid zet ons op weg naar 2,7 graden opwarming, de ingediende klimaatplannen brengen dit naar 2,4 graden, en als we ervan uitgaan dat landen al hun aangekondigde langetermijndoelstellingen ook halen dan duwen we dit zelfs naar 1,8 graden. Maar er is nog steeds een groot gebrek aan plannen op de korte termijn (2030), terwijl deze cruciaal zijn om 1,5 ook werkelijk haalbaar te maken. Vooruitgang dus, maar ze is voorlopig weinig concreet of betrouwbaar.

Anderzijds moesten de onderhandelingen in Glasgow zelf een pad uitstippelen naar een scherpe ambitieverhoging op korte termijn. In de slottekst staan wat dat betreft wel degelijk een aantal belangrijke nieuwe elementen. Zo erkenden de onderhandelende partijen dat de schade bij 1,5 graden veel minder omvangrijk zal zijn dan bij twee graden opwarming. Ze erkenden ook dat hiervoor zowat een halvering van de mondiale emissies nodig is tegen 2030, én dat de huidige plannen tekortschieten. Concreet vraagt de tekst aan alle landen om volgend jaar al nieuwe plannen in te dienen (in plaats van elke vijf jaar) die deze doelstellingen weerspiegelen.

De hoop is dat dit zorgt voor een jaarlijks, aanzwellend momentum, waarbij elke COP scherpstelt op de vooruitgang richting 2030. Het is een belangrijke, moeizaam verworven maar ook fragiele doorbraak, die afhankelijk blijft van de mate waarin deze oproep navolging krijgt. De tijd dringt en slinkt.

De tekst erkent wel de financieringskloof en roept op om deze te dichten, maar verder waren er bitter weinig concrete resultaten.

Fossiele subsidies en steenkool in de tekst

Een gerelateerde en enigszins onverwachte overwinning is dat de tekst voor het eerst expliciet verwijst naar fossiele subsidies en steenkool. Doorheen de week werd de verwoording van deze paragraaf steeds verder afgezwakt, tot en met het laatste beitelwerk op zaterdagavond. De uiteindelijke tekst spreekt van een ‘gefaseerde vermindering’ (phase-down) van ‘unabated’ steenkool en van ‘inefficiënte’ fossiele subsidies. Hoe de taal ook verwaterde, toch is het belangrijk dat dit stuk tekst behouden bleef, én dat talloze grote consumenten -en producenten van steenkool, waaronder de VS, Australië, en Japan, zich wel degelijk schaarden achter de ‘bijna finale’ tekst. Daarin werd steenkool nog expliciet ten grave gedragen (phasing out). Hoewel deze verklaring geen bindende gevolgen heeft, is de verwachting dat ze bijkomende druk zet op het verder droogleggen van de publieke en private investeringen. Het is overigens wel opmerkelijk dat olie en gas, relatief veel belangrijker in de rijkere landen dan steenkool, onvermeld bleven.

Er waren zoals gezegd ook heel wat engagementen die tot stand kwamen buiten het formele proces van de klimaattop, bijvoorbeeld rond staal, methaan, herbebossing, fossiele investeringen, eerlijke transitie of private financiering,… Ook hier verbonden landen zich ertoe om bepaalde fossiele subsidies en projecten aan te pakken. Zo ondertekende ook Polen voor het eerst een verklaring om haar steenkoolcentrales uit te faseren en beloofden de VS, het VK, Frankrijk, Duitsland en de EU om met acht miljard euro een sociaal-rechtvaardige kolenexit te ondersteunen in Zuid-Afrika.

Deze declaraties werden door sommigen onthaald als een beloftevolle ‘sectorale’ aanpak, anderen spraken van holle persberichtpolitiek. De (nabije) toekomst zal het uitwijzen. Het is alvast wel duidelijk dat het COP-proces een nieuw momentum schept voor meer concrete en specifieke afspraken.

Ambigu resultaat over klimaatfinanciering

Cruciale tweede maatstaf van de top:klimaatfinanciering. Internationale solidariteit is een belangrijke sokkel van de internationale onderhandelingen: rijke landen moeten de de nodige middelen voorzien om armere landen bij te staan om een klimaatbeleid te voeren en tegelijk moeten ze die landen helpen om zich in te dekken tegen de gevolgen van klimaatopwarming (‘adaptatie’). Een eerdere belofte om 100 miljard per jaar te voorzien werd niet ingelost. Deze COP was opnieuw een gelegenheid om de financieringskloof te dichten, om een een plan te ontvouwen voor bijkomende financiering na 2025, en om een inhaalbeweging te maken inzake adaptatiefinanciering. Dat was niet alleen een kwestie van solidariteit en historische verantwoordelijkheid: het inlossen van deze belofte was cruciaal om het vertrouwen van de ontwikkelingslanden te winnen in de internationale gesprekken, en het was dan ook nauw verweven met de uitkomsten inzake ambitie.

Opnieuw is het eindresultaat bijzonder ambigu. De tekst erkent wel de financieringskloof en roept op om deze te dichten, maar verder waren er bitter weinig concrete resultaten. Zo viel er geen engagement te horen om het financieringstekort ‘retroactief’ op te vullen, door in 2023 en 2024 méér middelen te geven. Bovendien bleef een perspectief op het financieringsdoel na 2025 afwezig. Belangrijke  uitzondering is de financiering voor klimaatadaptatie: het bedrag dat hier naartoe gaat, zal verdubbelen. Tijdens de finale plenaire zittingen bezworen de rijke landen (met name de VS) dat dit harde en betrouwbare engagementen waren. Toch blijft de vraag of deze plechtige beloftes deze keer wél resultaat zullen opleveren.

Zelfs als de beloftes over financiering ingelost worden, blijft het beloofde budget ver achter op wat er nodig is om de transitie in de armere landen te financieren. In een COP die sowieso geplaagd werd door vaccin-ongelijkheid en een gebrek aan inclusiviteit, woog het verzet van met name de VS en de EU voor bijkomende financiering zwaar op de onderhandelingen.

Een aanverwante discussie speelde zich af in het debat rond “schade en verlies” (loss & damage in het jargon), waar de arme landen vragen om erkenning, afspraken en financiering voor de schade die hen vandaag al treft. Hoewel er een historische erkenning was van dit gegeven in de tekst, viel er concreet uiteindelijk weinig meer te rapen dan de start van een ‘dialoog’. Dit geldt als een belangrijke symbolische overwinning, die de deur op een kier zet naar naar verdere concretisering maar die niet in verhouding staat tot de noden die er vandaag al zijn. Opnieuw kwam het verzet vooral van de rijke landen.

Rulebook met koolstofmarkten

Een laatste resultaat van de COP betrof enkele eerder technische aspecten. Het verdrag van Parijs liet namelijk een heel aantal losse eindjes op vlak van rapportage, transparantie, controlemechanismen en de van een creatie soort internationale koolstofmarkt. COP26 slaagde er na zes jaar onderhandelen in om dit ‘rulebook’ af te ronden.

Het einde van de onderhandelingen rond koolstofmarktenis daarbij een van de voornaamste resultaten. Dit systeem stelt regels op voor de voorwaarden waartegen landen en bedrijven emissierechten kunnen ruilen en kopen van elkaar, en hoe deze bijvoorbeeld geteld moeten worden in de nationale uitstoot. Er vallen ernstige vragen te stellen bij de noodzaak van zo’n uitruil in een wereld waar élk land haar emissies moet decimeren. Het systeem bedreigt bovendien de integriteit van de rest van het akkoord, omdat het de deur kan openen naar boekhoudkundige trucs (bv. dubbeltellingen van emissiereducties of de overname van rommelrechten uit het Kyoto-systeem). Deze zorgen misschien wel voor een vooruitgang in de excelsheets maar niet in de atmosfeer. ‘Geen deal is beter dan een slechte deal’ was dan ook het adagium langs Europese kant, maar uiteindelijk kwam het dan toch tot een akkoord. Organisaties als Carbon Market Watch gaven alvast een bijzonder kritische lezing: hoewel er enkele achterpoortjes voor dubbeltellingen gesloten werden, blijven er heel wat mogelijkheden voor de import van ‘hete lucht’ in plaats van echte emissiereducties.

Het zijn fragiele en onvolmaakte overwinningen, die snel hol zullen klinken als ze het komend jaar zonder gevolg blijven

Fragiele overwinningen

Je eindevaluatie hangt nogal af van de bril en verwachtingen waarmee je naar deze COP kijkt. Bij deze een optimistische lezing: we zijn erin geslaagd om met bijna 200 landen, waaronder ook alle historische en aanstormende vervuilers en hun toeleveranciers, eindelijk te erkennen dat de emissiereducties op korte termijn gehalveerd moeten worden, dat de wetenschappelijke basis hiervoor ontegensprekelijk is, dat we nu echt-wel-dringend met concrete plannen moeten komen en dat deze zich best ook toespitsen op de fossiele bron van het probleem.

De VS keerden terug naar het internationale klimaattoneel, waar ze een constructieve dialoog zochten met de Chinese rivaal. De rijke landen erkenden iets scherper dat zij solidaire ondersteuning moeten bieden aan de rest van de wereld, en ze kwamen alvast met wat bijkomend geld en enkele (vage) beloftes over de brug. Enkele doorbraken, enkele vermeden rampen, een aantal concrete akkoorden.

Maar laten we wel wezen: het zijn fragiele en onvolmaakte overwinningen, die snel hol zullen klinken als ze het komend jaar zonder gevolg blijven. COP27 (en vast ook weer COP28, 29, …) wordt dan ook opnieuw cruciaal: de gemaakte beloftes op vlak van financiering en klimaatactie moeten nu ingelost worden. Anders denderen we onherroepelijk richting 2 graden of meer.

België op het internationale klimaattoneel

Tot slot: wat te denken van de Belgische bijdrage aan deze top? Na alle kritiek mag het misschien eerst gezegd dat ons land hier en daar wel degelijk een positieve rol speelde. Achter de schermen leverden onze administratie en enkele ministers een ambitieuze bijdrage aan de Europese positionering. Ons land steunde ook een rits declaraties, onder meer over eerlijke transitie, adaptatie, en de uitfasering van internationale fossiele subsidies. Deze laatste houdt alvast een aantal zeer concrete verplichtingen in. Er waren ook losse aankondigingen van de federale overheid, die haar bijdrage aan de Belgische internationale klimaatfinanciering omhoog trok, en van het Waals gewest, dat als enige regio naast Schotland een symbolische hoeveelheid middelen voorzag voor “schade en verlies”.

Anderzijds kon ons land door binnenlandse blockage geen Belgische klimaatfinanciering voorleggen, en werden de gesprekken over de interne verdeling van de klimaatinspanningen opgeschort. Hoewel dit een gedeelde verantwoordelijkheid is van alle overheden, valt het niet te ontkennen dat met name de Vlaamse houding deze gesprekken voorlopig onmogelijk maakt. Het was ook Vlaanderen dat door haar verzet bijna de Europese deelname aan een belangrijke ‘coalitie voor hoge ambitie’ saboteerde. Dat soort capriolen, die we ook zien terugkeren in de houding van Vlaanderen ten opzichte van de Europese klimaatplannen, beschadigt de bescheiden maar positieve rol die ons land anders zou kunnen spelen op het internationale toneel.

 

Dit artikel verscheen eerder op de website van Bond Beter Leefmilieu.  

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!