Om een hogere temperatuurstijging dan 1,5°C boven het pre-industriële niveau te vermijden, zou elke mens op aarde tegen 2030 gemiddeld slechts 2,3 ton CO2 per jaar mogen uitstoten – dat is ruwweg de helft van de gemiddelde voetafdruk van elke persoon op aarde vandaag. Ondanks de beloften van regeringen in 2015, volstaan hun huidige beloften om de uitstoot te beperken niet om dit waar te maken. Regeringsleiders buigen zich momenteel op de VN-klimaatconferentie in Glasgow over de vraag hoe ze zich aan deze doelstelling kunnen houden.
Het Oxfam-rapport, op basis van onderzoek door het Institute for European Environmental Policy (IEEP)[1] en het Stockholm Environment Institute (SEI)[2], geeft een schatting van hoe de koolstofvoetafdruk van rijkere en armere mensen over de hele wereld beïnvloed zal worden. De wereldbevolking en de verschillende inkomensgroepen worden behandeld alsof het om één land gaat, terwijl er sprake is van een grote ongelijkheid.
In 2030 zal de armste helft van de wereldbevolking nog steeds veel minder uitstoten dan het gemiddelde om onder een stijging 1,5°C te blijven. De rijkste 1 procent en de rijkste 10 procent van de bevolking zullen dit niveau respectievelijk 30 en 9 keer overschrijden. De uitstoot van iemand die behoort tot de rijkste 1 procent zou bovendien met ongeveer 97 procent moeten verminderen ten opzichte van vandaag om dit niveau te bereiken.
De wereldbevolking en de verschillende inkomensgroepen worden behandeld alsof het om één land gaat, terwijl er sprake is van een grote ongelijkheid.
Dat het klimaatakkoord van Parijs toch enig effect heeft, blijkt uit de cijfers van de middelste 40% van de wereldbevolking. De mensen uit deze groep gaan in de richting van een emissiereductie van 9% tussen 2015 tot 2030. Dit is een ommekeer voor deze groep die vooral bestaat uit middeninkomenslanden zoals China en Zuid-Afrika, waar de uitstoot per hoofd van de bevolking tussen 1990 en 2015 het snelst is toegenomen.
Wereldwijde emissiekloof
Als we kijken naar de totale wereldwijde uitstoot, in plaats van de uitstoot per hoofd van de bevolking, zal de rijkste 1 procent – deze groep telt minder mensen dan de bevolking van Duitsland – tegen 2030 verantwoordelijk zijn voor 16 procent van de totale wereldwijde uitstoot, ten opzichte van 13 procent in 1990 en 15 procent in 2015. De totale uitstoot van alleen al de rijkste 10 procent zal in 2030 de 1,5°C-grens overschrijden, ongeacht wat de andere 90 procent doet.
“Een kleine elite lijkt een vrijgeleide te krijgen om te vervuilen. Hun buitensporige uitstoot wakkert overal ter wereld extreme weersomstandigheden aan en brengt de internationale doelstelling om de opwarming van de aarde te beperken, in gevaar. De rijkste 10% stoot zoveel uit dat we de limiet van 1,5°C in de komende negen jaar al kunnen overschrijden. Dat zou een ramp zijn voor de meest getroffen landen, die nu al te kampen hebben met dodelijke stormen, honger en armoede”, reageert Nafkote Dabi, hoofd klimaatbeleid bij Oxfam.
Ook de geografie van de wereldwijde koolstofongelijkheid zal veranderen, waarbij vooral burgers uit middeninkomenslanden verantwoordelijk zijn voor de uitstoot van de rijkste 10 procent van de wereld. Tegen 2030 zullen Chinese burgers verantwoordelijk zijn voor bijna een kwart (23 procent) van de emissies van de rijkste 1 procent, Amerikaanse burgers voor een vijfde (19 procent) en Indiase burgers voor een tiende (11 procent).
“Dat de wereldwijde emissiekloof te groot is om de 1,5°C-doelstelling van Parijs te halen, komt niet doordat het grootste deel van de wereldbevolking te veel consumeert”, zegt Tim Gore, auteur van het rapport en hoofd van het Low Carbon and Circular Economy-programma bij het IEEP. “Het zijn net de rijkste burgers op onze planeet die buitensporig veel uitstoten.
Om de emissiekloof tegen 2030 te dichten, moeten regeringen hun maatregelen richten op de rijkste, grootste vervuilers. De klimaatcrisis en de ongelijkheidscrisis vragen om één aanpak. Dat omvat zowel maatregelen om luxe koolstofconsumptie zoals megajachten, privéjets en ruimtereizen aan banden te leggen, als om klimaatnadelige investeringen zoals aandelenbezit in de fossiele brandstofindustrie de kop in te drukken.”
Emily Gosh, wetenschapper aan het Stockholm Environment Institute, benadrukt dat het onderzoek laat zien hoe belangrijk een eerlijke verdeling van het resterende en snel slinkende mondiale koolstofbudget is. “Als we op dezelfde weg doorgaan, blijft de grote inkomens- en koolstofongelijkheid bestaan. Zo komt het billijkheidsbeginsel, dat de kern vormt van het Parijs-akkoord, op de helling te staan. Analyse van koolstofongelijkheid moet dringend centraal worden gesteld in de inspanningen van regeringen om emissies te verminderen.”
“Analyse van koolstofongelijkheid moet dringend centraal worden gesteld in de inspanningen van regeringen om emissies te verminderen.”
“De wereldleiders moeten zich richten op grotere emissiereducties tegen 2030, in overeenstemming met hun eerlijke aandeel. Ze moeten ervoor zorgen dat de rijksten radicaal minder uitstoten. Zij hebben het potentieel om dit proces drastisch te versnellen, zowel door een duurzamere levensstijl te volgen als door hun politieke invloed en investeringen te richten op een koolstofarme economie”, aldus Oxfam.
Notes:
[1] Het Instituut voor Europees Milieubeleid (IEEP) is een denktank die zich bezighoudt met duurzaamheid en samenwerkt met belanghebbenden in EU-instellingen, internationale organisaties, de academische wereld, het maatschappelijk middenveld en het bedrijfsleven. Het team van economen, wetenschappers en juristen produceert wetenschappelijk onderbouwd onderzoek en beleidsinzichten.
[2] Het Stockholm Environment Institute is een internationale non-profit onderzoeks- en beleidsorganisatie die uitdagingen op het gebied van milieu en ontwikkeling aanpakt.