Boekrecensie -

Caroline Pauwels: Ronduit

Caroline Pauwels is moeilijk te vatten in één categorie. Dat is verontrustend voor sommigen (zeker voor vele gebruikers van sociale media: je duwt haar in een potje, maar ze blijkt er altijd weer aan te ontsnappen, en dat strookt niet met die vereenvoudigende media), maar dat is fantastisch nieuws voor wie eerlijk de medemens wil ontmoeten en ook voor wie een breed, mild en verstandig intermenselijk ontmoeten wil nastreven. En vermoedelijk is dat de enige, maar natuurlijk niet steeds gemakkelijke weg om morgen nog een wereld te hebben, die aangenaam of tout court leefbaar zal zijn. In elk geval is het de weg die Caroline Pauwels nadrukkelijk bewandelt.

vrijdag 5 november 2021 14:37
Spread the love

Pauwels is rector van de Vrije Universiteit Brussel, en dat betekent dat kan verwacht worden dat ze wetenschappelijk zeer zeker mee is, maar ook dat ze politiek-diplomatisch-organisatorisch van wanten weet om een zo complex, internationaal en competitief werkend groot ‘bedrijf’ in koers te houden, en zelfs op verschillende vlakken nadrukkelijker op de wereldkaart weet te zetten. Tegelijk is zij iemand die diep geïnteresseerd is in kunst en vooral, op overrompelende manier, in de medemens. Dat laatste voel je in persoonlijke contacten, maar ook in de uitstraling die van de VUB uitgaat sinds zij het roer daar in handen nam. In dat opzicht is die combinatie van wetenschap, kunst en diepgevoelde en verwoorde medemenselijkheid in de persoon van een rector, dan nog in de hoofdstad van de Europese Unie, bijzonder uniek en bewonderenswaardig.

Deze inleiding, die misschien wat veel op een éloge lijkt, is zowat de enige soort inleiding die ik kon verzinnen om aan de bespreking van dit boek te beginnen.  Vele lezers zullen Caroline Pauwels kennen uit de pers, misschien naar aanleiding van haar leidende rol bij Theater Aan Zee (TAZ) deze zomer. Of door haar optredens op televisie of in lange interviews in kranten en tijdschriften. Of als rector van de universiteit, als je daar student of medewerker bent. Dit boek bevat dat allemaal, en dat is een bewuste keuze.  Het is opgebouwd vanuit een centraal ordeningsprincipe in het leven van de schrijfster: de cirkel.  Zo gaat zij uit van de kleinste cirkel (het ik, de eigen persoon) om de lezer in steeds grotere cirkels mee te nemen: het gezin, de vriendenkring, de universiteit, de maatschappij en ten slotte de wereld.

Dit klinkt droog, abstract misschien, maar in de handen van Pauwels worden dit existentiële belevingscirkels, waarin de lezer voorzichtig en zeer eerlijk meegetroond wordt om eigenlijk onderweg ook regelmatig zichzelf in de spiegel te leren bekijken. Zo werkte het bij mij, en ik neem aan bij vele lezers. Want de schrijfster is een immens empathische en diepmenselijk geïnteresseerde intellectuele vrouw, die je met een zachte dwang die eerder lijkt op een vriendelijke uitnodiging, in haar belevingswereld rondleidt. De verwondering, die ze zo belangrijk noemt voor zichzelf en voor de wetenschapper in het algemeen, neemt als het ware bezit van de lezer. Dat is straf, vind ik, en bij andere vertegenwoordigers van de academische wereld een eerder zelden ervaren sensatie.

Pauwels stelt zich dan ook kwetsbaar op: als publieke figuur kan men kiezen voor een verhullend relaas (wat ik bijvoorbeeld herkende in een autobiografie van Karl Popper: van A tot Z spreekt hier iemand die zich als het ware nooit heeft vergist in zijn lange  leven) of men kan de moed hebben om zich als feilbaar, zoekend en voelend iemand aan te dienen. Dat is wat Caroline Pauwels hier doet, tot en met het bespreken van haar ziektetoestand, of van andere gegevens uit haar persoonlijk leven. De kracht die hiervan uitgaat is een verrijking voor de  lezer, die uiteraard in de spiegel van zijn eigen bestaan zal weten dat fouten maken, en tastend zoeken in het leven de regel is, of dat geluk, vriendschap of zelfs het toeval minstens even belangrijk zijn als de vermoede voortreffelijkheid van de eigen persoon. Dat oprecht en eerlijk neerleggen in een boek, in de positie waarin de auteur zich bevindt, is een krachttoer.

Maar Pauwels wil in al die eerlijke minzaamheid en medemenselijkheid meer doen dan enkel een eerlijk relaas brengen. Zij verdedigt fundamentele waarden, die slechts in een dergelijk klimaat kunnen bloeien en verbindend werken: vrijheid, vrij wetenschappelijk onderzoeken, maatschappelijk opbouwend werken, goed leven zelfs. De verwondering staat hier en in eerder werk centraal als waarde om te kunnen zoeken en om te kunnen leven. Zij koppelt aan die waarde een bijzonder positieve waardering voor de ‘jeugd van tegenwoordig’, en dat in contrast met de competitiesfeer die zo vaak uitgaat van bijvoorbeeld de onderzoeken van OESO (u weet wel, de leerachterstand van de jongeren, hun gebrekkige taalvaardigheid, enz.).

Pauwels besluit dat de reductie van de (jonge) mens tot vaardige ‘homo economicus’ de verwondering dreigt te versmoren. En dan is de mens, ook de meest competitieve mens, het slachtoffer. Ze pleit dus voor meer plaats voor empathie. Daarbij hoort uiteraard een kritiek op het ontmenselijkende populisme, ook via sociale media. Ik schrijf dit nu zo droog neer, maar dat is uiteraard een immens thema van opvoedingspolitieke aard.

Even boeiend zijn de hoofdstukken over het belang van een open onderzoekende blik, zoals die van de kunstenaar, voor de wetenschapper. Hier komt het possibilisme van de ondertitel nadrukkelijk naar voren: naast kritisch en methodisch onderzoek, feilbaarheid en eerlijkheid is er de houding van het possibilisme. Het geloof dat er een andere oplossing, een ander antwoord op onmogelijk lijkende vragen mogelijk is, dat het steeds kan. En dat verwondering daarom zo noodzakelijk is, belangrijker dan kortetermijn rendement.

In de laatste hoofdstukken verhaalt Pauwels over haar discipline (mediastudies met het mooie initiatief van VIUB en ULB tot een Difference Day), en vooral ook over de groeiende Europese context waarin we moeizaam schijnen te kunnen doorgroeien. Ook hier roept ze op om, naast de loutere logica van berekening en concurrentie, te blijven dromen, want dat ( de verwondering weer)  is ook politiek minstens even belangrijk voor de mens van morgen. De korte vergelijking (in de lijn van Rifkin) tussen de Amerikaanse en de Europese invullingen van het naoorlogse federale model geeft daarbij zeker stof tot nadenken.

Dit zijn enkele thema’s (er is meer: Hannah Arendt, Karel Van Miert,…) uit dit warme en tegelijk merkwaardig grondige reflectieboek. Elke burger van vandaag, verward door de veelheid en diversiteit van informatie, zoekend naar een lijn in de oeverloze veelheid van informatie, of bereid om zich te laten meenemen in de onderbouwde en tegelijk warme medemenselijke wereld van een voortrekker in onze maatschappij, zal graag dit boek lezen. Ik wil eigenlijk stellen: moet dit boek lezen. Misschien nog vooral omdat Caroline Pauwels toont hoe je tegelijk wijs kan zoeken zonder steeds zeker te zijn, en kunt blijven mensen ontmoeten en met hen praten zonder steeds akkoord te moeten gaan met hun manier om in het leven te staan.

 

Rik Pinxten is em. Hoogleraar Ugent

 

Meer info: Caroline Pauwels: Ronduit. Overpeinzingen van een possibilist.  B Antwerpen, Houtekiet, 2021, 261p.

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!