Analyse -

Deauville 2021: Dune, American Independents et les autres

De enige duinen in de Normandische badstad Deauville, met zijn immens vlak zandstrand en houten ‘planches’, waren die in Denis Villeneuve’s ‘Dune’. De Frank Herbert adaptatie bleek ook de enige blockbusterfilm van een ‘American Film Festival’ dat in zijn 47ste editie overheerst werd door onafhankelijke cinema en een (nieuwe) Franse verankering. Een met de Covid pas gewapend publiek zag ‘indies’ als ‘Down with the king’, ‘Red Rocket’, ‘John and the Hole’ en ‘Blue Bayou’ prijzen winnen en Oliver Stone bedacht worden met een strandcabine niet ver van de legendarische ‘Bar du Soleil’. De cineast fulmineerde over de leugens van de overheid en de onafwendbare “further decline of the American empire.”

dinsdag 21 september 2021 10:07
Spread the love

 

Ones time is not wasted by it”, zei een collega toen we hem in Deauville tijdens het lange aanschuiven voor Dune (een blockbuster over spice vereist in Covid-tijden blijkbaar extra controles) vroegen wat hij vond van Michael Sarnoski’s verhaal van verlies, rouw en truffelvarkens Pig. Om de eigen uitspraak meteen te duiden: “In het huidige filmklimaat waar in Hollywood middelmatigheid, domheid en brutaliteit overheersen is dat lof.” Nu vinden we dat, los van zwakte van de hedendaagse Amerikaanse mainstream cinema, de humane fabel Pig ook wel sterke filmische verdiensten heeft maar we begrepen zijn punt.

Michael Sarnoski’s Pig: Een rouwende man op zoek naar zijn truffelvarken en zichzelf.

Tijdens het bekijken van de hersenloze kinetische actiefilm Kate van de Fransman Cédric Niolas-Troyan (“enjoy the catfights” knipoogde Mary Elizabeth Winstead in een video boodschap) kregen we ook het gevoel tijd te verliezen in een donkere zaal met iets bestemd voor het kleine scherm (in België is de film ondertussen te zien bij Netflix). Het oogstrelende, visueel verbluffende Dune is gemaakt voor het grote scherm (voor Imax preciseert regisseur Denis Villeneuve) maar we moeten toegeven dat onze gedachten nogal eens weg dwaalden. Naar de wonderlijke Sand Dunes in Oregon, de door de wind gecreëerde duinen die Frank Herbert inspireerden voor zijn uit 1965 visionaire sciencefictionepos ‘Dune’ bijvoorbeeld, waar je heerlijke tochten kan maken. Impressionant ging door onze geest maar ook saai en weinigzeggend. Tijdsverspilling van het stijlvolle soort.

De ziel van Dune

“Je kan vandaag de dag geen film meer maken zonder een standpunt in te nemen over politieke en raciale kwesties. Die overwegingen zijn alomtegenwoordig en parasiteren de Hollywood cinema. Maar film is een visioen en niet noodzakelijk de weerspiegeling van een progressieve of reactionaire visie op de wereld.” Aldus Alejandro Jodorowsky, een cineast die zich net als David Lynch de tanden stukbeet op de sciencefiction saga van Frank Herbert, in het tijdschrift La Septième Obsession. Hij waarschuwde dat Denis Villeneuve’s Dune enkel een commercieel product kon zijn gezien de ijzersterke economische wetten van mainstream Hollywood. Bovendien, zo stelt dezelfde Jodorowsky in NRC “niemand kan Dune verfilmen. Dune is te heftig en bizar voor Hollywood, dat altijd water bij de wijn zal doen. Ik hoor dat de nieuwe regisseur een genie is. Genieën overleven niet in Hollywood.”

Dune: Denis Villeneuve’s tegenvallende Frank Herbert adaptatie.

Frank Herberts sciencefictionepos uit 1965 was inderdaad extreem. Zeker omdat de door woestijnecologie en parapsychologie gefascineerde schrijver neokoloniale exploitatie, religieus fanatisme en ecologische rampspoed fileerde. Maar vooral ook omdat hij de tijdens de sixties populaire bewustzijnsverruiming op ernstige, cerebrale wijze integreerde in de heldentocht van zijn protagonist Paul Atreides. Waardoor hij eerder uitkwam bij surrealisme dan bij rationele psuedowetenschap. Herberts Dune was een parabel over verwoesting en uitbuiting die de ‘trip’ liet lopen via een inwendige ruimte, via fantasie en hallucinatie. De specie die ontgonnen wordt op de woestijnplaneet Arrakis – het terrein van reuze zandwormen en brutale guerrillastrijders – is een verslavende drug die niet enkel helderziendheid opwekt maar ook ruimtereizen faciliteert. Zowat iedereen in het galactische keizerrijk loopt stoned rond. Resultaat is verwarring en chaos, versterkt door valstrikken, samenzweringen en duistere plannen. In dat apocalyptisch en paranoïde sfeertje start Atreides een even geflipte als intense ‘jihad’.

Een monumentale trailer

Denis Villeneuve houdt het voorzichtig bij ‘heilige oorlog’ (“om over religie te spreken zonder iemand te beledigen of schofferen” vertelt hij aan KnackFocus) en reserveert de clash (‘Atreides strikes back’) voor een tweede deel. ‘Part one’ verschijnt bij de filmtitel en “it’s only the beginning” zijn de laatste woorden die Atreides tegen de camera/kijker zegt. Of dat tweede deel er komt hangt af van hoe sterk de kassa rinkelt voor de nieuwste ambitieuze film van de Canadese regisseur van Blade Runner 2049 (en straks Cleopatra?). Helaas bleek Villeneuve’s blockbuster een weinig elegante, lang uitgesponnen trailer voor een zichzelf op de borst kloppende ‘artistieke’ (lees: ‘intelligente’) franchise.

The Card Counter: Verlossing in een vintage Paul Schrader.

Dat Dune oer-ernstig is kan je nog zien als trouw aan Herberts gortdroge sf-roman maar dat Villeneuve zich vooral uitslooft om ons nadrukkelijk erop te wijzen dat alles ‘groots’ is, ‘straf’ – de decors!, de schaal!, die ruimtetuigen!, de gevechten!, de soundwall!, het kleurenpallet! – werkt averechts. Ondanks het helse ritme. Na door Covid veroordeeld te zijn geweest tot het kleine scherm is het weliswaar verademend ondergedompeld te worden in een audiovisueel spektakel (de inbreng van componist Hans Zimmer kan niet onderschat worden) maar doordat de verteller meer met zichzelf bezig is dan met zijn verhaal ontstaat eerst verveling en later ergernis.

Villeneuve maakt een complex gegeven enkel verwarrend(er) en denkt zo diepgang te suggereren. En ‘urgente thema’s’ afvinken (feminisme: check!, neokolonialisme: check!, ecologie: check!) is toch nog iets anders dan via inhoud kritische reflectie stimuleren of entertainment van een dubbele bodem voorzien. We missen heel wat in Dune: emoties, betrokkenheid, engagement, ambiguïteit, kortom: leven. Het is helaas een monumentale trailer geworden die illustreert dat cerebrale cinema een hersendode film kan opleveren.

City of Lies: Een onherkenbare Johnny Depp als obsessieve detective.

Een Frans Amerikaans festival

“Het Amerikaanse Filmfestival van Deauville heeft zich van in het begin steeds gezien als een brug tussen de twee stichtende naties van film,” benadrukte festivaldirecteur Bruno Barde bij de start van de jongste, van 3 tot 12 september lopende, editie. Een statement om de nieuwe ‘venster op de Franse cinema’ sectie en het verder zetten van de in 2020 gestarte samenwerking met Cannes (een aantal films van het door Covid geannuleerde festival werden toen in Deauville vertoond) te duiden.

Zo was Deauville een beetje ‘Cannes on tour’ met de vertoning van een zevental films vers van de Croisette (o.m. Stillwater, La Fracture, The Worst Person in the World en Grand Prix winnaars Compartment No. 6 en Un héros) en een optreden van Thierry Frémaux. Samen met de rode loper momenten die de Franse films, met onder meer L’amour, c’est mieux que la vie! van mijnheer Deauville (de regisseur van Un homme et une femme heeft een ‘place’ die zijn naam draagt) Claude Lelouch, opleverden en de mediagenieke juryleden van Charlotte Gainsbourg en Clémence Poésy bezorgde dat Deauville een zekere glamour.

Oliver Stone & de strandcabine. (Foto: Ivo De Kock)

Broodnodige glamour want Amerikaanse filmsterren zakten reeds voor Covid amper nog af naar de Normandische badstad. Dit jaar tekende naast Johnny Depp (City of Lies) enkel Oliver Stone (die de documentaire JFK Revisited: Through the Looking Glass voorstelde en tijdens een ontmoeting met het publiek vertelde over “de leugens van de Amerikaanse staat” die zijn leven tekenden) en de met een ‘Talent Award’ gelokte acteur Michael Shannon (Bug, 99 Homes, The Shape of Water) present. Dylan Penn werd bedacht met de ‘Rising-star award’ maar het vertoonde Flag Day (van papa Sean Penn) bleek niet meteen een voltreffer.

Jim Cummings’ The Beta Test: Toxic Hollywood gefileerd.

De ‘indie’ spirit

De grote troef van Deauville blijft dat het American Independents een platform geeft. Deels noodgedwongen omdat het festival zijn positie als Europese springplank voor Amerikaanse films al jaren verloor aan Venetië en de Amerikaanse majors na Covid meer naar streaming platformen kijken dan naar filmfestivals. Maar Deauville koos er al langer voor om nadrukkelijk de volgspot te richten op onafhankelijke filmmakers. Onder meer via een competitie met werk van jonge, vaak debuterende, cineasten. Daarnaast vertoont het filmfestival ook interessante documentaires met dit jaar o.m. de aanklacht The State of Texas vs. Melissa (Sabrina Van Tassel) en het sterke roadmovie portret Michael Cimino, God Bless America (Jean-Baptiste Thoret) als blikvangers. Terwijl bij de premières naast enkele middelmatige ‘made for streaming’ films (Kate, Oslo) ook pareltjes van grootmeesters zoals Paul Schraders The Card Counter, een karakter gedreven drama dat trauma’s, pijn, tristesse, verlossing en symboliek mixt.

Met thema’s als racisme (Barry Alexander Browns Son of the South), toxisch Hollywood (The Beta Test van Jim Cummings),  de tragiek van geadopteerden die met deportatie bedreigd worden (Blue Bayou van Justin Chon), de ontvoering van meisjes (Catch the Fair One van Josef Kubota Wladyka), de verstrengeling van individuele en collectieve trauma’s (We Burn Like This van Alana Waksman) of de obsessieve fysieke en psychologische overlevingstocht van een roeister (The Novice van Lauren Hadaway) hield Deauville Amerika (andermaal) een donkere spiegel voor. De meeste filmmakers weten met stijl en gevoel voor mise-en-scène verhalen te vertellen. Verhalen die ze moesten vertellen en die draaien rond complexe personages. Met beelden die niet nazinderen omdat ze spectaculair zijn maar omdat ze de vinger leggen op fragiliteit, emoties en trauma’s. Kortom, op menselijkheid.

Red Rocket: Nieuwe filmische triomf van The Florida Project regisseur Sean Baker.

Heerlijke outsiders

Humane cinema maar films die vaak ook driftig buiten de lijntjes kleurden. Met prettig gestoorde verhaaltjes over een man die off-grid gaat en zijn comeback maakt wanneer zijn truffelvarken ontvoerd wordt (Pig van Michael Sarnoski met een briljante Nicolas Cage), een Russische moeder en zoon die het verschil tussen film en realiteit ontdekken (Potato Dreams of America van Wes Hurley), illegale immigranten die zich verbonden voelen met aliens (We Are Living Things van Antonio Tibaldi), een 19de eeuwse outlaw die een vloek teniet wil doen (The Last Son van Tim Sutton) of een dertienjarige die zijn disfunctioneel gezin in een put opsluit (John and the Hole van Pascual Sisto).

Dat laatste debuut werd bekroond met de Revelatieprijs terwijl de Grote Prijs in de wacht werd gesleept door Down with the King. In Diego Ongaro’s film speelt rapper Freddie Gibbs een rapper wiens creatieve crisis ook een identiteitscrisis wordt wanneer hij van New York naar The Berkshires, van de grootstad naar het platteland, verhuist en levensvreugde herontdekt dankzij het boerenleven en een lokale vrouw. De Juryprijs ging ex aequo naar twee films over pornosterren. The Florida Project regisseur Sean Baker balanceert andermaal subtiel op de grens tussen fictie en realiteit met de kleurrijke fabel Red Rocket terwijl Ninja Thyberg in Pleasure het seksisme en de ontmenselijking in de porno industrie illustreert met een bij momenten hyperrealistisch allegorisch drama.

Ninja Thybergs Pleasure: Porno vs. empowerment.

Filmmaken in Corona tijden

De impact van Covid? Die was beperkt voor onafhankelijke filmmakers wanneer we Sean Baker, Pascual Sisto of Alana Waksman mogen geloven. Werken met kleine crews creëerde minder problemen en volgens Jim Cummings “boden de lockdowns ons de kans om langer en rustiger te werken. Ik denk dat The Beta Test er beter is door geworden.” Eigenzinnigheid en koppigheid blijven troeven voor ‘indies’ die hun eigen weg willen inslaan en niet staan te trappelen om de volgende Marvel film te maken.

“Ik wil doen wat ik echt wil doen, niet wat cool lijkt om te doen,” zei Pig regisseur Michael Sarnoski toen we hem vroegen naar zijn toekomstplannen als onafhankelijk filmmaker, “het belangrijkste is een personage te vinden waar ik om geef. Als filmmaker breng je heel veel tijd door met je personage en het is dan ook belangrijk dat je personage leuk en interessant vindt. Dat me kan blijven nieuwsgierig houden. Je moet als scenarist-regisseur iemand ontdekken die aangeeft waar het verhaal en het scenario naar toe gaan. Een groot outliner ben ik niet, ik wil dingen ontdekken terwijl ik werk.”

John and the Hole: Familiaal mindgame.

En hoe makkelijk is werken als ‘indie’ in het land van de droomfabriek? Dat blijft “een proces van vallen en opstaan. Deals worden afgesloten, springen af, je zoekt verder en op een bepaalde dag sta je op de set. Maar daarna blijft het zwoegen, vechten om je film bij het publiek te krijgen. Daarom zijn we als onafhankelijke filmmakers blij met het podium dat een festival als Deauville ons biedt.” Volgend jaar opnieuw in editie 48.

Down with the king: Grote Prijs Deauville 2021.

 

PALMARES DEAUVILLE 2021:

Grote Prijs: Down with the King van Die­go Ongaro

Juryprijs: Red Rocket van Sean Baker & Pleasure van Ninja Thyberg

Revelatieprijs: John and the Hole van Pascual Sisto

Prijs van het publiek: Blue Bayou van Justin Chon

Prijs van de pers: Red Rocket van Sean Baker

Talent award: Michael Shannon

Hollywood rising-star award: Dylan Penn

Prix D’Ornano-Valenti: Les Magnétiques van Vincent Maël Cardona

Blue Bayou: Prijs van het publiek Deauville 2021.

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!