Opinie -

Corona mag geen excuus zijn om cultuurwerkers niet te betalen

Cultuur en kunst kunnen eindelijk weer, weliswaar in veilige pandemiemodus. Afgaande op de artistieke programma’s van het najaar ligt er na de maandenlange lockdown veel nieuw werk verzameld op de planken dat nu popelend op zoek is naar publiek. Maar al het opgespaard enthousiasme mag geen rush zijn waarbij we voorbij lopen aan een faire behandeling van de cultuurwerkers zelf, die natuurlijk ook uit een zware periode komen. Daarom lanceren de cultuurvakbonden van ABVV (ACOD Cultuur en BBTK) een looncalculator voor cultuurwerkers: een handige tool die je kan gebruiken voor jouw onderhandelingen.

vrijdag 10 september 2021 11:06
Spread the love

 

De coronapandemie trof het kunstenveld midscheeps. Hoewel de tewerkstelling voor vele flexwerkende cultuurwerkers reeds precair was, en dat is wel een grote groep in de sector, konden net zij het minst op steunmaatregelen rekenen. Voor de organisaties kwamen de lockdowns bovenop de besparingen en de blijvende onzekerheid voor de toekomst weegt zwaar, daar waarschuwde de werkgeversfederatie oKo recent nog voor via deze nieuwssite.

Het risico is daarom groot dat werkgevers het virus als excuus inroepen om cultuurwerkers minder te betalen, of zelfs gratis te laten werken. Sommige werkgevers gingen al creatief met de tijdelijke werkloosheid aan de slag om de personeelskosten te drukken, hoewel hun medewerkers al terug aan de slag waren of zelfs actief bleven.

Laten we er dus samen over waken dat de coronafactuur niet op rekening van de cultuurwerker komt. ABVV biedt daarom een looncalculator aan waarmee je via een stappenplan met enkele vragen vlot kan laten berekenen op welke verloning andere cultuurwerkers recht hebben. Gewapend met deze cijfers kan je de onderhandeling met opdrachtgevers aangaan. Want, juist is juist!

Nood aan gelijke verloning

Deze calculator neemt de betere loonbarema’s in het kunstenveld als ijkpunt, meer bepaald de loon- en arbeidsvoorwaarden die gelden voor de theater- en muzieksector, de zogeheten podiumkunsten. Want ook al liggen de juridisch vastgelegde minima voor andere cultuurwerkers soms lager, waarom zouden bijvoorbeeld beeldend kunstenaars, auteurs of filmtechniekers minder moeten krijgen? Enkel omdat ze zich als subsector in het verleden minder collectief hebben kunnen organiseren om faire voorwaarden tot standaard te kunnen maken?

We schuiven de podiumkunsten hier ook als standaard naar voren omdat het sowieso van belang is naar homogeniteit te streven in wat verschillende mensen met een gelijkaardig beroep verdienen. Het bestaan van verschillende statuten en schalen werkt immers versnippering in de hand, wat helaas onvermijdelijk leidt tot een verdeel-en-heers, een hellend vlak waarbij steeds meer cultuurwerkers uiteindelijk minder verdienen.

Ook wie een vast contract heeft, is dan de pineut: het grote aantal precaire flexwerk drukt de andere lonen naar beneden. In vergelijking met andere sectoren valt dat op: sommige vergelijkbare (ondersteunende) beroepen in het kunstenveld verdienen beduidend minder. Dus ook de loonbarema’s in de podiumkunsten mogen zeker omhoog.

En hoewel cultuurwerkers in vergelijking beter geschoold zijn, liggen de gemiddelde inkomens opmerkelijk lager. De precariteit is zoals bekend hoog, vooral bij jonge makers. Maar dat geldt ook voor een deel van de oudere generatie die te weinig kansen kreeg om doorheen hun carrière de nodige financiële zekerheid voor zichzelf op te bouwen.

Immers, doordat veel cultuurwerkers dikwijls aangewezen zijn op uitzendarbeid of op een uitkering, of omdat ze het voor hun verloning van auteursrechten moeten hebben, bouwen ze doorheen de jaren veel moeilijker hun sociale rechten op. Met een pijnlijk laag pensioen als gevolg. De kunstwereld kent als sector tevens een opvallend grote ongelijkheid tussen arm en rijk.

Cultuur is een beroep

De redenen voor deze mistoestanden? Daar zijn meerdere oorzaken voor. Het gebrek aan voldoende cultuursubsidies is daar één van. Maar ook het gebrek aan solidariteit in een erg competitieve omgeving speelt dikwijls mee. En de bereidheid om gratis actief te zijn in ruil voor zichtbaarheid, via het programma van een cultuurorganisatie, of daarvoor zelfs zelf te willen betalen.

Nog: opdrachtgevers die, ondanks de subsidies en de tax shelters die ze krijgen, er geen probleem in zien om kunstenaars en technici te weinig, te laat of simpelweg niet te vergoeden. Wat ook niet helpt: cultuurwerkers zijn actief in verschillende disciplines – toneel, schilderkunst, film, grafische vormgeving … – die als beroepsactiviteit onder andere sectoren vallen.

Ze zitten bijgevolg versnipperd over verschillende paritaire comités met andere sociale partners (vakbonden en werkgeversfederaties) die een mandaat hebben om over de collectieve arbeidsvoorwaarden (cao’s) te onderhandelen. Met als gevolg dat er een andere regelgeving kan gelden voor één en dezelfde persoon die vandaag bijvoorbeeld actief is in theater maar morgen in televisieopnames of film. En dat sommige cultuurwerkers aanspraak kunnen maken op bepaalde rechten terwijl die voor anderen onrechtvaardig genoeg ontbreken. Dus ook voor wie wél goed op de hoogte is, valt het soms zwaar om te weten wat jouw rechten zijn.

Dat brengt ons bij een andere belangrijke reden voor mistoestanden: de onduidelijkheid die er heerst over wat men zou kunnen verdienen. En het gebrek aan ervaring met loononderhandelingen. Als we willen vermijden dat sommigen kunst en cultuur in maatschappelijk opzicht als een hobby willen wegzetten, dan moeten we er als cultuurwerkers samen ook voor zorgen dat we het daadwerkelijk als beroep behandelen.

Deze cultuurcalculator wil daarbij alvast een steentje bijdragen, als wegwijzer. Ook voor wie als zelfstandige aan de slag wil, kan het een nuttige vergelijkende toets zijn. Terzijde, wie via een interimkantoor werkt, kan hier berekenen wat het brutoloon moet zijn, zodat de administratieve kost van de bemiddeling niet op hun rekening komt: dat moet dus een extra zijn in de factuur voor de opdrachtgever.

Tot slot, een berekening van brutoloon is maar een deel van het verhaal. Dan heb je nog de onderhandeling te gaan over bijvoorbeeld loon voor overuren, eindejaarspremies, vakantiegeld, verlofregeling, een arbeidsongevallenverzekering, maaltijdcheques (voor wie al dan niet op tour is) en zo verder. En wat met een tegemoetkoming inzake gebruikt materiaal, transport, ICT en telefonie, verplaatsing en reisvergoeding, eventuele technische en administratieve ondersteuning, accommodatie, enzovoort?

 

Robrecht Vanderbeeken is vakbondsverantwoordelijke ABVV-ACOD Cultuur

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!