Dat is geen overdreven voorspelling van doemdenkers. Het is wat we vandaag meemaken. Nog al te vaak wordt er over klimaatverandering gesproken alsof het pas een probleem zal zijn in de verre toekomst, maar voor miljoenen mensen wereldwijd is het al lang een verwoestende realiteit. De afgelopen jaren zagen we wereldwijd orkanen, oprukkende woestijn, droogte, mislukte oogsten, bosbranden, uitzonderlijk hevige regenval: het is een illusie te denken dat we hier gespaard zullen blijven.
Nu we toch best binnen blijven is het misschien een goed moment om onszelf wat bij te leren over deze kwestie. Ik doe alvast een kleine bijdrage:
Sinds het ontstaan van de landbouw vormt de mens de natuur op grote schaal om en maken we onze eigen geschiedenis. Volgens Friedrich Engels is dat precies waarin de mens zich onderscheidt van andere dieren. “Samengevat”, schrijft Engels in ‘De rol van arbeid in de overgang van mens tot aap’, “zien we dat de dieren hun omgeving slechts gebruiken en daarmee veranderingen aanbrengen omwille van hun aanwezigheid. De mensen brengen wijzigingen aan die nuttig zijn voor zichzelf, ze beheersen de omgeving. Dat is het essentiële verschil tussen de mens en andere dieren, en eens te meer is het de arbeid die leidt tot dit verschil.”[1]
Marx en Engels worden er daarom vaak van beschuldigd geen oog te hebben voor de ecologische kwestie, maar het volstaat om de daarop volgende zinnen te lezen om aan te tonen dat ze daar wel degelijk oog voor hadden. “We moeten”, zo gaat Engels verder, “niet overdrijven als we het hebben over de menselijke overwinningen op de natuur. Voor elke overwinning neemt de natuur wraak. Iedere overwinning, en dat klopt, leidt aanvankelijk tot de resultaten die we verwacht hadden, maar daarna heeft het soms erg verschillende onvoorziene gevolgen die maar al te vaak het eerste resultaat teniet doen.”[2]
De woorden van Engels zijn actueler dan ooit. Het coronavirus geeft ons vandaag een idee van welke weerslag de onvoorziene gevolgen van de omvorming van de natuur kunnen hebben. De gevolgen van klimaatverandering en de ecologische crisis die op ons afkomt, dreigen vandaag de vooruitgang die we de afgelopen eeuwen hebben gemaakt, teniet te doen.
Voor de mens de aarde begon om te vormen, was het de aarde die de mens heeft gevormd. “Het water in ons lichaam stroomde ooit door de Nijl, viel als moessonregens op Indiase bodem en golfde door de Stille Oceaan”, drukt Lewis Dartnell dat inzicht poëtisch uit in zijn boek ‘Oorsprong: hoe de aarde de mens gevormd heeft’. “De koolstof in de organische moleculen in onze cellen is door de planten die we eten aan de atmosfeer onttrokken. Het zout in ons zweet en onze tranen, het kalk in onze botten en het ijzer in ons bloed zijn allemaal op een zeker moment uit de aardkorst geërodeerd. En de zwavel in de proteïnemoleculen in ons haar en onze spieren is door vulkanen uitgespuwd.”[3]
De natuur is een levend geheel waarbij alles in verbinding staat, geen werkloze massa. Je zou dit niet kunnen lezen zonder de 38 biljoen bacteriën die in je dikke darm leven en daar voedsel omzetten in bruikbare energie.[4] Daar staan we niet dagelijks bij stil, gelukkig maar, dat is ook helemaal nergens voor nodig. Maar als we ernstig in de natuur gaan ingrijpen, zonder rekening te houden met hoe we met de rest van het leven op aarde verbonden zijn, komen we in de problemen.
Zo zijn insecten niet alleen de belangrijkste voedingsbron van talloze zoetwatervissen en vogels. Door van bloem tot bloem rond te vliegen bestuiven bijvoorbeeld bijen driekwart van alle gewassen die mensen eten. Ze zijn dus zo goed als onmisbaar, maar mede door het gebruik van landbouwgif is op sommige plekken al 80 procent van de insecten verdwenen. Op deze manier vernielen we de natuurlijke voorwaarden waarvan ons leven op aarde afhankelijk is.
Het fundamentele inzicht dat de mens deel is van de natuur, vormt de basis voor Marx’ materialisme. “De mens”, zo schrijft Marx in de Parijse Manuscripten, “leeft van de natuur. Dit betekent: de natuur is zijn lichaam, waarmee hij in voortdurende wisselwerking moet blijven om niet te sterven. Dat het fysieke en geestelijke leven van de mens in wisselwerking met de natuur staat, betekent niets anders dan dat de natuur in wisselwerking met zichzelf staat, want de mens is een deel van de natuur.”[5] Vandaag is die wisselwerking, die stofuitwisseling tussen mens en natuur ernstig verstoord. Die metabolische breuk is de essentie van de ecologische crisis.[6]
De mythe van de overbevolking
Het grootste ecologische vraagstuk in de 19e eeuw was de uitputting van de grond. Grondstoffen die op het platteland werden geoogst, werden massaal geconsumeerd in de stad. De natuurlijke cyclus werd doorbroken. Op het platteland raakte de bodem uitgeput, de stad raakte vervuild. Om dit op te lossen voerde men tonnen gedroogde uitwerpselen uit de kolonies in om de gronden te bemesten, maar het probleem werd op deze manier enkel verplaatst en vergroot. Wat oorspronkelijk een breuk tussen stad en platteland was werd zo ook een tegenstelling tussen noord en zuid.[7]
Conservatieve denkers zoals Thomas Malthus legden de oorzaak van de bodemuitputting bij de overbevolking. Malthus was de eerste beroepseconoom die betaald werd door de Oost-Indische Compagnie. De opbrengst van de grond kan je slechts geleidelijk laten toenemen, terwijl de bevolking exponentieel groeit. Zijn theorie moest dienen als argumentatie voor het verzet van de rijken tegen de armenwetten, een vorm van sociale bijstand, in Engeland. Dat de armen crepeerden zou een natuurlijk gevolg zijn van de natuurlijke schaarste. Over de decadente weelde van de elite en hoe die bijdroeg aan de uitputting van de natuur bleef Malthus stil.[8]
De nieuwe armenwetten die er kwamen in 1834 hadden niet langer officieel als doel armoede uit te roeien. Uit de armoede getrokken worden, werd niet langer gezien als recht. Sociale bijstand werd een gunst die enkel mocht gaan naar de zogenaamde deserving poor. Die moesten dan liefst nog in werkhuizen aan de slag om een klein beetje bijstand te ‘verdienen’.
“De bevolkingstheorie van Malthus en de armenwet als gevolg ervan”, schreef Engels daarom in ‘De toestand van de arbeidersklasse in Engeland, “zijn een openlijke oorlogsverklaring van de bourgeoisie aan het proletariaat.” Hij zal aantonen dat het niet de natuurlijke grenzen van de natuur zijn, maar het economisch systeem, de sociale verhoudingen die zorgen voor zowel uitputting van de grond als armoede.
Die analyse blijft relevant, aangezien twee eeuwen na Malthus overbevolking nog steeds wordt aangehaald als oorzaak van de ecologische crisis. Ook Marx zal onder andere in ‘Loonarbeid en kapitaal’ de victim blaming van Malthus onder vuur nemen. Hij stelt daar dat “de theorie van Malthus de gevolgen van de maatschappij tot gevolgen van de natuur heeft gemaakt, en aan de andere kant maakt dat hij de ellende van het proletariaat als diens eigen schuld en straf kan beschouwen.”
Er kwam niet enkel theoretische kritiek. Het idee van Malthus dat de opbrengst van de grond slechts geleidelijk kon toenemen, kwam ook in de praktijk onder druk te staan. De derde agrarische revolutie en de overgang van dierlijke meststoffen naar meer intensief gebruik van chemische meststoffen bewees dat ook de opbrengst van de grond exponentieel kon toenemen. De natuur bleek veel meer veranderbaar dan Malthus geloofde.
Tegelijkertijd was het gebruik van chemische meststoffen geen duurzame oplossing voor het meer fundamentele ecologische vraagstuk. Integendeel. Binnen het kapitalisme blijkt elke vooruitgang voor de vruchtbaarheid van de grond tegelijkertijd een afbraak van de duurzame bron van vruchtbaarheid van diezelfde grond te zijn.
Eén van de gevolgen van het gebruik van kunstmest is de verzilting van de grond en de ophoping van fosfaat en stikstof. Een overschot aan stikstof zorgt er onder meer voor dat bodembacteriën meer lachgas aanmaken, een broeikasgas dat verantwoordelijk is voor dat andere, wellicht op korte termijn meest bedreigende ecologische probleem: de opwarming van de aarde.[9]
Er hangt iets in de lucht
Al het leven op aarde speelt zich af in een dun schilletje lucht: de dampkring of de atmosfeer. Daarbinnen zweven alle zuurstofmoleculen die we inademen, alle wolken die de wereld ooit gezien heeft en alle uitlaatgassen van onze auto’s. De meeste van die gassen bevinden zich relatief dichtbij. 80% van die gassen zweven binnen een hoogte van 13 kilometer van de aarde. Als je een half uurtje recht naar boven in de lucht zou kunnen fietsen, ben je de meeste van die gassen dus al voorbij. Ze vormen als het ware de huid tussen de aarde en de rest van het universum.
Bijna 99 procent van die gassen bestaan uit stikstof en zuurstof, dan zijn er nog wat edelgassen die maar wat rondhangen en minder dan 1 procent zijn de zogenaamde broeikasgassen. Broeikasgassen zoals CO2 en methaan hebben de bijzondere eigenschap dat ze warmte kunnen vasthouden. Ze vormen een soort van isolatiedeken dat warmtestralen absorbeert en deels ook terugkaatst. Gelukkig maar dat die broeikasgassen er zijn. Zonder zou de gemiddelde temperatuur op aarde -18 graden zijn, eerder koud is dat.
Het is niet zo dat er ooit een natuurlijk evenwicht was dat door de mens is verstoord. In de geschiedenis van de aarde wisselen ijstijden waarin de wereld voor het grootste deel bestaat uit ijs af met warmere periodes. Naarmate het zeewater warmer wordt, laat het meer CO2 vrij, een beetje zoals de prik uit een glas cola sneller verdwijnt wanneer je het in de zon zet. Die vrijgekomen CO2 zorgt er dan op haar beurt weer voor dat er meer warmte wordt vastgehouden.
Dankzij dit proces brak een dikke 10.000 jaar geleden ons warm tijdperk aan, dat zorgde voor de omstandigheden die het ontstaan van de landbouw en de menselijke beschaving zoals we die nu kennen mogelijk maakte.
Bijzonder fascinerend is dat de menselijke beschaving die omstandigheden ook zelf in stand hield. Op een bepaald moment begonnen we als mensen op grote schaal bomen om te kappen om akkers aan te leggen. In iedere boom zit koolstof opgeslagen, maar als we een boom omhakken of afbranden dan komt een groot stuk van die koolstof vrij. Om rijstplantages aan te leggen, gingen we vervolgens stukken grond onder water zetten waardoor planten gingen rotten. Zowel rottende planten als rijstplanten stoten methaan uit.[10]
Zo werd het isolatiedeken rond de aarde een stukje dikker. En dat was een goede zaak, want de energie die we vandaag van de zon krijgen is ongeveer net zo weinig als tijdens het hoogtepunt van de laatste ijstijd. Bovendien zijn er een aantal processen in werking die de CO2-concentratie in de lucht afbreken. Steeds meer wetenschappers gaan ervan uit dat we zonder de bijkomende uitstoot van de landbouw, vandaag richting een nieuwe ijstijd aan het gaan zouden zijn.
Je zou dus kunnen zeggen dat onze uitstoot in eerste instantie een goede zaak was. Met het ontstaan van het kapitalisme raakt het gegroeide evenwicht in die stofwisseling echter totaal verstoord. We gingen op grote schaal fossiele brandstoffen opgraven en verbranden, bossen kappen en vervuilende industriële landbouwbedrijven op poten zetten.
Vandaag blazen we elk jaar allemaal samen 41 miljard ton CO2 de lucht in. Eén ton is 1000 kilo. Dat is dus 41.000.000.000.000 kilo, met twaalf nullen … Een olifant weegt ongeveer 5.000 kilo. We stoten dus jaarlijks het gewicht van 82 miljard olifanten uit. Daar kan ik me ook niets bij voorstellen, maar eerder veel dus.
Dat zorgt vandaag al voor een stijging van de gemiddelde temperatuur met meer dan 1 graad Celsius. Als we niet ingrijpen zijn we in een snel tempo onderweg naar een opwarming van zeker 4° Celsius. Dat is een even grote verandering als een nieuwe ijstijd zou zijn, maar in de andere richting. Een lichaam dat 1 graad opwarmt, heeft koorts. Een lichaam dat structureel 4 graden warmer wordt, sterft. Voor de aarde geldt ongeveer hetzelfde. Met die nuance: de aarde zou zo’n opwarming wel overleven, voor de menselijke beschaving wordt het moeilijker.
Sommigen geloven dat we hieruit raken dankzij technologische innovatie. Uiteraard moeten we alle mogelijke technologie gebruiken. Wetenschappelijke rapporten leren ons dat het technisch perfect mogelijk is om tegen 2050 naar 100 procent groene energie te gaan, maar het vergt echter geen diep filosofisch inzicht te beseffen dat technologie kan ontworpen en gebruikt worden voor verschillende doeleinden, goede en slechte.
Er is veel mogelijk, maar tegelijkertijd blijkt ook dat ons huidig economisch model van economische groei een rem vormt op deze ontwikkeling, de stofuitwisseling tussen mens en natuur ernstig verstoort en dit een ernstige bedreiging vormt voor het voortbestaan van de mens als soort. Geloven dat het wel goed komt met dezelfde valse oplossingen die we al decennia toepassen is niet het soort optimisme dat we nodig hebben.
Ik heb een sterk geloof in een betere toekomst, maar ik geloof ook dat we moeten vertrekken van de wereld zoals die nu is. Zoals je om omhoog te kunnen springen op een trampoline je jezelf eerst diep moet laten zakken. Het eerlijke verhaal is dat we op dit moment ongelofelijk diep in de shit zitten. En we gaan er niet uit geraken door te doen alsof dat niet zo is.
Met het huidige beleid zijn we op weg naar een opwarming van 4 graden Celcius. De situatie dreigt oncontroleerbaar te worden. Extreme hitte zorgt voor meer bosbranden. Dat zorgt er voor dat er minder CO2 wordt opgenomen en het broeikaseffect dat de klimaatverandering veroorzaakt, verder versterkt.
Dat zelfversterkend effect geldt op tal van manieren. Zo verandert het witte oppervlak van het ijs op de Noordpool door de opwarming en het smelten van de poolkappen steeds meer in donker water, dat minder zonlicht weerkaatst en meer omzet in warmte. Net zoals een zwarte t-shirt in de zon warmer is dan een witte T-shirt.
Of neem de permafrost, het permanent bevroren ijs op de toendra’s rond het poolgebied. Daarin zit methaan opgeslagen, samen met organisch materiaal dat wanneer het ijs ontdooit door bacteriën in CO2 wordt omgezet. De huidige uitstoot daar wordt gelukkig deels gecompenseerd door nieuwe planten die kunnen groeien waar het ijs verdwijnt. Maar er is een kantelpunt waarna er vanuit de gesmolten permafrost meer broeikasgas de lucht in gaat dan planten kunnen opnemen.
Als we dat kantelpunt passeren is dat een grote ramp. In totaal bevat de permafrost 1,5 biljoen ton aan koolstof, meer dan twee keer zo veel als wat nu in de lucht zit. Waar dat kantelpunt ligt, weten we niet heel precies. Wat we wel weten is dat bijna alle natuurlijke systemen zo’n kantelpunt hebben.[11]
In de geschiedenis van de planeet zijn er vijf uitstervingsgolven geweest waarin een groot deel van het leven werd uitgeroeid. Eentje was het gevolg van een meteoriet die onder meer het einde van de dinosaurussen betekende. De andere vier waren het gevolg van klimaatverandering. Veel wetenschappers zeggen dat we vandaag een zesde uitstervingsgolf meemaken.
Elke dag sterven ongeveer 200 soorten uit. Als je beseft hoe diep we afhankelijk we zijn van het andere leven op aarde moet je het zeggen zoals het is: klimaatverandering is een existentiële bedreiging voor het voortbestaan van de menselijke beschaving.
Klimaatstrijd is klassenstrijd
We leven dan wel allemaal op dezelfde planeet, de gevolgen van de ecologische crisis zijn niet gelijk verdeeld. Degenen die het minste schuld hebben aan deze crisis dragen er vandaag al de grootste gevolgen van. Het lijkt wel de bankencrisis. Terwijl de sjoemelende CEO van Volkswagen een ontslagpremie van ettelijke miljoenen krijgt, kampen arme boeren in het Zuiden met misoogsten ten gevolge van toegenomen droogte.
Volgens de bekende klimaatwetenschapper Kevin Anderson stoten de 4% hoogste inkomens van de wereld 64% van de broeikasgassen uit. De rijkste 1% stoot meer dan twee keer zoveel CO2 uit als de armste helft van de wereldbevolking. Terwijl de armste helft er wel de grootste gevolgen van ondervindt. In het wereldwijd gerespecteerde wetenschappelijke tijdschrift Nature schrijven vier experts klaar en duidelijk: “De rijke burgers van de wereld zijn verantwoordelijk voor de grootste impact op het milieu.”[12] Klimaatstrijd is dus ook klassenstrijd.[13] Of zoals Braziliaans vakbondsleider en milieuactivist Chico Mendez het verwoordde: “Milieubescherming zonder klassenstrijd is gewoon tuinieren.”
Om het rampscenario van zichzelf versterkende klimaatverandering die niet meer te stoppen is te voorkomen, moet het grootste deel van de resterende fossiele brandstoffen in de grond blijven. Maar tot op vandaag blijft men zelfs investeren in het zoeken naar nieuwe reserves. Vervuilende bedrijven spenderen enorme bedragen aan lobbying om beleid in hun voordeel te verkrijgen.
In het boek en de gelijknamige documentaire ‘Merchands of Doubt’ tonen Naomi Oreskes, en Erik M. Conway hoe een kleine groep pseudo-specialisten alles op alles zet om twijfel te zaaien over het verband tussen klimaatopwarming en menselijke activiteiten, net zoals de tabaksindustrie lange tijd de schadelijke gevolgen van roken heeft proberen te verbergen. Vandaag is hun gemeenschappelijke slagzin dat we vooral niet mogen doemdenken, alsof de alarmerende bevindingen van de beste wetenschappers ter wereld voortkomen uit het feit dat die allemaal te negatief in het leven staan.
De handelaars in twijfel hebben een serieuze reden om dat te doen. Fossiele-energie -giganten hebben nog niet aangeboorde voorraden in hun boekhouding opgenomen die goed zijn voor 2795 miljard ton koolstof, goed voor tweeënhalf tot vijf keer de maximale hoeveelheid koolstof die tussen vandaag en 2100 de lucht mag ingepompt worden. In totaal investeerden alle overheden en bedrijven de afgelopen twee eeuwen zo’n 25 biljoen dollar in mijnen, boorputten, pijpleidingen, olietankers, raffinaderijen en elektriciteitscentrales. Van een groot deel van die investeringen weglopen, wat om het klimaat te redden noodzakelijk is, zou een ongeziene kapitaalvernietiging en dus winstverlies betekenen voor veel bedrijven. Dat gebeurt dus ook niet. Integendeel: elk jaar komt er nog ongeveer een biljoen aan investeringen bij.
De overheid, zo wordt wel eens gezegd, staat er bij en kijkt er naar. Maar dat is eigenlijk niet juist. Niet alleen doen overheden zélf een groot deel van die investeringen. Wereldwijd zijn de subsidies voor fossiele brandstoffen dubbel zo groot als wat er aan subsidies naar duurzame energieproductie gaat.[14]
Aan de basis van de metabolische breuk ligt de logica van het kapitalisme zélf. “Het kapitalisme”, schrijft ook Jaap Tielbeke in zijn boek ‘Een beter milieu begint niet bij jezelf’, “is niet enkel een economisch model, maar een systeem dat onze verhouding tot de natuur organiseert. Vanuit de kapitalistische bril is de natuur een voorraadkast met grondstoffen die de rijksten der aarde naar hartenlust mogen plunderen.”
De concurrentie dwingt bedrijven in het kapitalisme om enkel rekening te houden met hoeveel iets kost en wat het kan opleveren. De natuur kan geld opleveren, maar kost niets. Dat grondstoffen, de natuur, de lucht en het water een gebruikswaarde hebben voor de mens, ook op lange termijn, wordt dus niet in de balansen opgenomen. In het kapitalisme is enkel de ruilwaarde van belang. Dat maakt het beschermen van de natuur op een fundamenteel niveau incompatibel met de wetten van de markt.
De wetten van de markt versus de wetten van de natuur. Dat is ook hoe Naomi Klein het stelt in haar boek ‘This changes everything’. “Wat het klimaat nodig heeft om instorting te voorkomen, is de inkrimping van het menselijk gebruik van grondstoffen. Wat ons economische model vereist om instorting te vermijden, is onbelemmerde expansie. Er kan maar één stel regels worden veranderd en dat zijn niet de wetten van de natuur.”
Dat kapitalisten in eerste instantie maximale winst nastreven, is geen kwestie van kwaadaardigheid of een gebrek aan ecologisch bewustzijn. De drang naar kapitaalaccumulatie zit ingebakken in het systeem. Het is het resultaat van het privébezit van de productiemiddelen en de daaruit voortvloeiende anarchie van de maatschappelijke productie.
Nooit in de geschiedenis was de productie van goederen en diensten op zo’n grote schaal georganiseerd. Om een Iphone in de winkelrekken te krijgen werken vele duizenden mensen in verschillende landen samen. Tegelijkertijd zijn de overgrote meerderheid van de producten in die winkelrekken eigendom van een steeds kleiner wordende groep aandeelhouders van steeds groter wordende multinationals.
Op schaal van de samenleving is het totaal irrationeel om meer grondstoffen te gebruiken dan de natuur op een bepaalde periode kan reproduceren. Zo ondergraaf je namelijk je eigen bestaansvoorwaarden. Voor een individuele kapitalist kan zoiets bittere noodzaak zijn. Om te overleven in de concurrentiestrijd moet de kapitalist kosten drukken en omzet verhogen. Als dat betekent garnalen naar Bangladesh overvliegen om ze daar aan lage lonen te laten pellen om ze vervolgens terug te laten vliegen, dan is dat zo. Wat op het niveau van de individuele kapitalist volstrekt rationeel is, is waanzin op het niveau van de samenleving.
“Een CEO die zou besluiten om niet langer te mikken op groei, wordt ontslagen”, maakt Ludo De Witte het concreet. “Of de aandeelhouders verplaatsen hun kapitaal naar andere, lucratievere activiteiten. CEO’s zijn dus criminelen ondanks zichzelf. De marktwerking laat hen geen keuze: de accumulatiedwang zit in het DNA van de economie ingebakken.” Het in de grond laten van fossiele brandstoffen “is niet de missie waarvoor ik door de aandeelhouders in de wereld ben gezet”, vat CEO van oliebedrijf Shell Ben van Beurden zijn iet wat tragische lot samen.
Doordat het kapitalisme steeds meer kapitaal moet accumuleren, moet ook de productie volgen. Zelfs als dat enkel betekent dat er meer grondstoffen worden verbruikt en afvalstoffen geloosd dan de aarde kan verwerken. Zelfs als dat ten koste gaat van de toekomstige mogelijkheden om te produceren. “Vandaag gebruiken we elke dag honderd miljoen vaten olie”, zegt Greta Thunberg het direct en helder als altijd. “Er zijn geen regels om die olie in de grond te houden. We kunnen de wereld dus niet redden door volgens de regels te spelen. De regels moeten veranderen.”
Radicaal is het nieuwe realistisch
Bovenstaande iconische foto van februari 2019 toont het bizarre schouwspel van twee werelden die in botsing komen. Links zie je Greta Thunberg. 16 jaar, piepklein en sociaal super awkward. Geen genie en al helemaal geen geboren leider. Ze heeft slechts één doodgewone maar zeer zeldzame eigenschap: consequent denken en doen. Waarom zou ik nog naar school gaan om te studeren voor mijn toekomst als niemand iets doet om die toekomst te redden, dacht ze. En ze deed. Ze begon een schoolstaking voor het klimaat en zette daarmee een indrukwekkende internationale beweging van honderdduizenden scholieren in gang. Ze luisterde naar de klimaatwetenschappers, trok haar conclusies en gaat door tot de wereld is gered. Consequent.
Rechts zie je Jean-Claude Juncker. Als eerste minister van Luxemburg was hij verantwoordelijk voor LuxLeaks, één van de grootste belastingschandalen van de afgelopen decennia. Dat was voorbereiding op het echte werk, want later schopte hij het tot voorzitter van de Europese Commissie. Onder zijn leiding werkte ook Miguel Arias Cañete als Europees commissaris voor Klimaatactie en energie. Canñete stond aan de wieg van de Spaanse oliebedrijven Ducar en Petrogolis Canarias. In de Commissie Juncker kon het allemaal. Er geldt slechts één gouden regel: wie het goud heeft maakt de regels.
Dat moet veranderen, zo vertelde Greta Thunberg in het Europees parlement. “Wanneer jullie je huiswerk hebben gemaakt, zullen jullie zich realiseren dat we een nieuwe vorm van politiek nodig hebben. We hebben nood aan een nieuwe economie. Maar dat zal niet volstaan. We hebben een hele nieuwe manier van denken nodig. Het huidige politieke systeem is gebaseerd op concurrentie. Jullie spelen vals omdat het enkel om winnen en macht draait. Dat moet stoppen. We hebben nood aan samenwerking en moeten de rijkdommen van onze planeet delen.” Oprecht, consequent, helder. Het soort taal dat je niet vaak hoort in het Europees parlement.
Tegenover zulke rechtlijnigheid wist een machtspoliticus als Juncker zich geen houding aan te nemen. Hij kuste de hand van de tiener die hem uitschold voor grootste schurk aller tijden, brabbelde iets in het Italiaans, vertelde dat Europa mooie Alpen heeft en weidde uit over uniforme regels rond doorspoelsystemen van toiletten. De woorden van Juncker zijn verwarde stuiptrekkingen van de oude wereld die op haar laatste benen loopt. De woorden van Greta kunnen de kiemen vormen van een nieuwe wereld die nog moet geboren worden. Als het niet bij woorden blijft tenminste. Zelf heeft ze dat alvast goed begrepen.
Consequent denken en doen. Deze 16-jarige confronteert niet enkel de oude wereld met hun misdaden. Ze is een bron van inspiratie voor iedereen die een nieuwe wereld wilt opbouwen. Want het is waanzin te geloven dat we dit gaan oplossen door autorijden 5 eurocent duurder te maken. Wat nodig is, vertellen wetenschappers ons, is een totale transformatie van heel onze economie op relatief korte termijn, een mobilisatie van de omvang die in vredestijd ongezien is. Daarvoor is een einde nodig aan de ongebreidelde chaos en concurrentie.
Greta Thunberg heeft gelijk. We hebben nood aan een ander economisch systeem, een ander politiek systeem, een andere manier van denken. Radicaal is het nieuwe realistisch. Neen, het is niet gemakkelijk om tegen de belangen van het grote geld in te gaan. Maar het is onze enige weg vooruit. Naar een samenleving waarin de stofuitwisseling tussen mens en natuur niet onderworpen wordt aan de marktwerking, maar rationeel georganiseerd kan worden. Een samenleving die niet gebaseerd is op de korte termijn winsten van een kleine groep aandeelhouders, maar vertrekt van de noden van de mens en de grenzen van de natuur.
Bronnen:
[1] Friederich Engels. De rol van arbeid in de overgang van mens tot aap. (Marxists Internet Archive, december 2003), https://www.marxists.org/nederlands/marx-engels/1876/1876aapmens.htm.
[2] Ibid.
[3] Lewis Dartnell, Oorsprong: Hoe de aarde de mens heeft gevormd (Amsterdam: Thomas Rap, 2019), p.7.
[4] Jelle Mommers. Hoe gaan we dit uitleggen: onze toekomst op een steeds warmere aarde. (Amsterdam: De Correspondent, 2019), p.17
[5] Eerste manuscript: De gealiëneerde arbeid. Zie: https://www.marxists.org/nederlands/marx-engels/1844/manuscripten/1.htm
[6] De herwaardering van het concept metabolische breuk in het werk van Marx hebben we te danken aan John Bellamy Foster. Marx’s Ecology. (New York: Monthly Review Press, 2000).
[7] Ibid, p.141-177.
[8] Ibid, p.66-104.
[9] Hoe gaan we dit uitleggen, p.55-56.
[10] Ibid, p.36-37
[11] Hoe gaan we dit uitleggen, p.59 – 60
[12] Nick Meynen. De val van Icarus. (Antwerpen: Epo, 2020), p.25
[13] https://www.oxfam.org/en/press-releases/carbon-emissions-richest-1-percent-more-double-emissions-poorest-half-humanity
[14] Hoe gaan we dit uitleggen p.86-87.