Bron: StampMedia
Opinie - Charles Ducal

Humaan vluchtelingenbeleid: ‘Wij doen alsof, mevrouw’

Ministeries die direct converseren met bezorgde burgers. Kan het democratischer? Na een bezoek aan de Begijnhofkerk schreef een bezorgde burger een brief naar een aantal ministers en kreeg prompt van verschillenden van hen antwoord. De lectuur van die gedachtewisseling is bijzonder leerrijk.

maandag 12 juli 2021 14:23
Spread the love

 

“Vandaag heb ik de Begijnhofkerk bezocht. Ik heb er twee uur doorgebracht. Ik sprak met drie mannen zonder papieren, met een vrouw zonder papieren van wie de bijna 17-jarige zoon in België school loopt en met een Belg die zich uit solidariteit bij deze beweging heeft aangesloten.  

Ik zal niet in detail treden, maar ik kan je vertellen dat deze beweging niet zal stoppen. Dat iedereen vastbesloten is. Dat deze beweging aan kracht zal winnen. Geconfronteerd met uw vastberadenheid hebben deze mannen en vrouwen hun waardigheid.

Het wordt tijd dat u hier rekening mee houdt. Het wordt tijd dat u deze mannen en vrouwen eens een bezoek brengt. Dan zullen ze voor u niet langer cijfers zijn op een stuk papier, maar mensen met een levensverhaal.”

Dat schreef een vriendin, actief in de burgeropvang van vluchtelingen en in de solidariteitsbeweging met de mensen zonder papieren, in een brief aan een minister van elke partij die vertegenwoordigd is in de federale regering. Ze kreeg van verschillende kabinetten antwoord. Die antwoorden laten zich als volgt samenvatten: er zijn wettelijke procedures om te bepalen wie in België mag verblijven en wie niet en die moeten gevolgd worden. Wie niet in aanmerking komt wordt begeleid naar terugkeer en herintegratie in het land van herkomst. Naast deze procedures bestaat de mogelijkheid om individuele regularisatie aan te vragen om humanitaire redenen. Regularisatie volgens vaste criteria kan niet omdat het de uitzonderlijkheid van deze gunstprocedure te niet zou doen.

Het is natuurlijk mooi dat men op kabinetten de moeite doet een brief van een individuele burger te beantwoorden, maar als deze communicatie iets illustreert, is het wel de immense kloof tussen de visie van het beleid en de realiteit van mensen zonder papieren. Het beleid gaat ervan uit dat de wet duidelijk is, de procedures rechtvaardig zijn en leiden tot humane oplossingen. Zo bekeken hebben mensen zonder papieren hun uitzichtloze situatie aan zichzelf te danken. Ze wisten waar ze aan toe waren en hadden maar moeten weggaan. De briefschrijfster van haar kant heeft het niet over wetten en procedures, maar over een feitelijke toestand: naar schatting 150.000 mensen leven in een rechteloze en bijgevolg onmenselijke situatie. Die toestand is beschamend voor een beschaafd land en moet ophouden. Vanuit hun standpunt hebben beiden natuurlijk gelijk.

Vraag is wat moet overheersen. Als de overheid ziet dat zo’n grote groep mensen zich in een mensonwaardige toestand bevindt, is de logica dat ze die toestand opheft. En dat wil ze ook, zo blijkt uit de antwoorden van de kabinetten: door begeleide terugkeer en duurzame herintegratie in het land van herkomst, door individuele uitzonderingen mogelijk te maken. Oplossingen in de ogen van het beleid, maar niet in die van de mensen zonder papieren. Dat komt omdat de wet belangrijke vragen niet stelt. Waarom zijn die mensen gebleven? Waarom hebben zij, tegen de wet in, geprobeerd hier een leven uit te bouwen? En als ze hier intussen in vele gevallen al meer dan tien jaar wonen, werken, kinderen naar school sturen en sociale relaties ontwikkeld hebben, wat is dan de zin van te blijven doen alsof ze er niet bij horen?

Sinds jaar en dag vragen organisaties zoals het Collectief van Mensen Zonder Papieren objectieve criteria voor regularisatie en een onafhankelijke commissie om daarover te oordelen. Met bezettingen, demonstraties, petities en tenslotte een hongerstaking. Waarom? Niet uit onwil, kortzichtigheid of opportunisme, maar omdat zij hoe dan ook hier blijven. Hun wortels zijn hier, terugkeer naar een land waarmee ze in veel gevallen nauwelijks of geen band meer hebben, is geen optie. De wet kan via verhoogde repressie een aantal mensen verwijderen, maar geen 150.000, hun geschatte aantal. En dat weet het beleid ook. “België staat de uitbuiting van migranten oogluikend toe, omdat zwartwerk bepaalde werkgevers dient”, schreven drie onderzoekers van de VUB op 24 juni in De Standaard. Dat zegt genoeg.

Met andere woorden: als men de zaak vanuit de realiteit beschouwt, verliest de principiële opstelling in de antwoorden op de briefschrijfster alle grond. Alsof individuele trajecten, gecombineerd met een terugkeerbeleid dat steunt op wishful thinking (‘duurzame herintegratie’), iets zal veranderen aan de bestaande toestand. Die 150.000 zijn geen masochisten. Neem de zoon van een hongerstaker, de man die op de RTBF getuigde aan drie euro per uur te moeten werken en in huilen uitbarstte. Als zo iemand toch al die jaren een leven onder de radar verkiest boven terugkeer, is het omdat hij daar valabele redenen voor heeft. Zijn kansen op een menswaardig leven liggen hier, niet in het land van herkomst. Mensen zonder papieren hebben geen schuld aan de oorzaken die hen naar hier hebben gedreven. In die wetenschap zou het een daad van eenvoudige rechtvaardigheid zijn als beleidsvoerders in de westerse wereld de slachtoffers van economische ontwrichting, klimaatverandering en oorlog met gulle hand zouden opvangen. Maar zo werkt het natuurlijk niet.

Hoe dan wel? Laten we zelf even kabinetsmedewerker spelen. “Ja, mevrouw, we vinden het ook erg dat mensen worden uitgebuit en in onmenselijke omstandigheden moeten trachten te overleven, maar u moet begrijpen: wij hebben een andere agenda dan u. U wil deze mensen helpen, wij niet. Het bestaan van een onderklasse van rechteloze burgers heeft vele voordelen, niet alleen economisch, maar ook politiek. Er worden dank zij deze mensen, én alle migranten, verkiezingen gewonnen. Er is veel onzekerheid en onvrede onder de mensen als gevolg van slechtere werkomstandigheden, afbraak van sociale bescherming en andere bedreigingen van de levenskwaliteit en het comfort. Daarom is een zondebok nuttig. Racisme is een werkwoord, moet u weten. En het werkt almaar beter, helaas.”

“U bent een Gutmensch, mevrouw. Alle respect daarvoor, maar u staat in andere schoenen dan de onze. Wij weten net als u dat de mensen die voor extreem-rechts stemmen ongelijk hebben. Er dreigt geen overspoeling, geen islamisering, geen criminele instroom, geen profitariaat dat onze sociale ruif komt leeg vreten, enzovoort. Op onze ministeries liggen stapels rapporten daarover en wij lezen ook de krant. “Onderzoek toont aan dat een liberaal migratiebeleid, zoals een systeem van permanente regularisatie, geen aanzuigeffect heeft, zoals in het debat rond mensen zonder papieren vaak wordt beweerd.” (De Standaard, 24 juni) Maar de mensen geloven nu eenmaal dat het wel zo is en we vrezen voor ons vel bij de volgende verkiezingen. Ons nee aan de hongerstakers moet u in die zin begrijpen. Dus doen wij alsof die 150.000 werkelijk kunnen terugkeren. Alsof ons terugkeerbeleid een ander resultaat zal hebben dan angst zaaien en racisme bevorderen. Alsof ons beleid humaan is en niet in het verlengde ligt van een migratiepolitiek die de onderbuik van Europa tot de dodelijkste grens ter wereld maakt. Alsof u de kortzichtigheid van het sentiment vertegenwoordigt en wij de onpopulaire, maar enig mogelijke politiek. Wij doen alsof, mevrouw.”

 

Een ingekorte versie van deze tekst verscheen eerder op de website van De Morgen

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!