Tijdens de vergadering van de NAVO-Raad – het bestuursorgaan van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) – van 23-24 maart spoorde VS-minister van Buitenlandse Zaken Anthony Blinken de NAVO-lidstaten aan om de VS bij te treden in hun visie dat China op vlak van economie en veiligheid niet alleen voor de VS maar ook voor de NAVO-lidstaten een bedreiging vormt. Als de NAVO hierin meestapt, zou haar focus in één klap ook de Stille Oceaan omvatten. Dit is een gevaarlijke demarche die moet in vraag worden gesteld.
Om inzicht te verwerven in wat er op de NAVO-vergadering van maart precies aan de oppervlakte kwam, moeten we er even het stappenplan voor de toekomst van de NAVO bijnemen dat in de herfst van 2020 werd gepubliceerd.
Het rapport NATO 2030: United for a New Era (NAVO 2030: Samen naar een Nieuw Tijdperk) is bedoeld als gids voor de militaire alliantie inzake de aanpak van de uitdagingen die zich in de loop van het komende decennium aandienen. In het rapport, dat in november 2020 werd openbaar gemaakt, formuleerde een “onafhankelijke groep” van vijf adviseurs uit 10 NAVO-landen 13 uitdagingen en bedreigingen voor de NAVO in het komende decennium.
Dit nieuwe stappenplan voor de NAVO geeft blijk van een gevaarlijke expansie: het gaat in dezelfde mate over China en de Aziatisch-Stille Oceaanregio als over Europa en Rusland, dat vanouds het traditionele werk- en aandachtsterrein van de NAVO was.
Hoewel de groep aangaf dat Rusland alsnog de voornaamste bedreiging voor de NAVO vormt, duidde ze China als tweede belangrijkste bedreiging aan.
Het document leidt de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie de Stille Oceaan binnen en breekt een lans voor de uitbreiding en versterking van “partnerschappen” in de Aziatisch-Stille Oceaan regio. Door middel van bilaterale akkoorden met Japan, Zuid-Korea, Australië en Nieuw-Zeeland heeft de NAVO nu reeds vier “partners” in de Stille Oceaan.
Australië en Nieuw-Zeeland hebben als NAVO-partners veel troepen onder NAVO-vlag ingezet in Afghanistan. Japan en Zuid-Korea hadden in Afghanistan reconstructie- en ontwikkelingsprojecten. De VS, het grootste NAVO-lid, hebben over het hele gebied van de Stille Oceaan – in Japan, Okinawa, Zuid-Korea, Guam, Singapore en Hawaï – militaire basissen die door de NAVO -“partners” tijdens regionale oorlogsoefeningen worden gebruikt.
In zijn toespraak tot de NAVO-leden van 24 maart was VS-minister van Buitenlandse Zaken Blinken niet mals voor China en vroeg hij de NAVO-bondgenoten met aandrang om samen met de VS in het tegenoffensief te gaan.
Eerst zei Blinken dat hij de Europese bondgenoten van de NAVO geen “wij-of-zij-keuze” wou opdringen. Wat later stelde hij echter dat Washington China als een bedreiging voor de NAVO-bondgenoten in Europa zag, inzake economie en veiligheid, en vooral ook op technologisch gebied. Zo zette hij de NAVO-partners toch weer onder druk.
“Als één van ons in de tang wordt genomen, zouden we als bondgenoten moeten reageren en elkaar moeten versterken door onze economieën beter op elkaar af te stemmen”, zei Blinken.
Om zijn argument kracht bij te zetten, wees Blinken op enkele kwalijke aspecten van het Chinese bestuur en bedrijfsleven: militarisering van de Zuid-Chinese Zee, roofzuchtige economische methodes, diefstal van intellectueel eigendom en schendingen van de mensenrechten.
China heeft wereldwijd in totaal 13 militaire basissen. Ter vergelijking: de VS hebben er meer dan 800 over de hele wereld.
Na afloop van de vergaderingen van de Noord-Atlantische Raad en de verklaring van minister Blinken, had NAVO-secretaris-generaal Jens Stoltenberg het tijdens zijn persconferentie van 24 maart in de eerste plaats over Rusland.
Tegelijk ging hij toch in op de strijdbare retoriek van Blinken tegenover China. Eerst zei Stoltenberg: “We beschouwen China niet als onze tegenstrever”. Daarna somde hij echter een aantal redenen op om te verklaren waarom de NAVO inzake China op dezelfde lijn zit als de VS: “De opgang van China heeft rechtstreekse gevolgen voor onze veiligheid … Nu we in het kader van NAVO2030 vooruitkijken, moeten we ons afvragen hoe we elkaar als bondgenoten kunnen versterken en tot een nauwere samenwerking komen, als antwoord tegen de opgang van China.”
De bezorgdheid van de NAVO inzake de militaire expansie van China heeft onder meer te maken met de bouw van negen Chinese marinebasissen op atollen in de Zuid-Chinese Zee en met hun toenemende aantal schepen. China beschikt thans over de grootste zeemacht ter wereld, met 350 schepen en onderzeeërs.
Ter vergelijking: aan het begin van 2020 had de Amerikaanse marine 293 schepen. Daar staat tegenover dat de Amerikaanse marineschepen samen meer vuurkracht hebben dan de Chinese.
Het militaire budget van China mag dan al aanzienlijk toegenomen zijn in het voorbije decennium, toch bedraagt het slechts een derde van het militaire budget van de VS. Vergeleken met het totale militaire budget van alle NAVO-lidstaten en -partners samen valt het Chinese militaire budget nog altijd erg mager uit.
In 2019 berekende het Stockholm International Peace Research Institute (SIPRI) dat het militaire budget van de VS ten belope van 732 miljard dollar naar schatting 38 procent vertegenwoordigt van alle globale militaire uitgaven. Het Chinese militaire budget is met 261 miljard dollar goed voor 14 procent en het Russische militaire budget van 61 miljard dollar klokt af op 3,4 procent.
Zes van de 15 landen die op wereldvlak het meeste geld uitgeven aan hun leger zijn lid van de NAVO: de VS, Frankrijk, Duitsland, Groot-Brittannië, Italië en Canada. Samen nemen die zes landen 929 miljard dollar of 48 procent van de wereldwijde militaire uitgaven voor hun rekening. Alle 29 NAVO-lidstaten samen gaven in 2019 1.035 miljard dollar uit aan defensie.
Alinea: Het nieuwe stappenplan voor de NAVO geeft blijk van een gevaarlijke blikverruiming: het handelt in dezelfde mate over China en de Aziatisch-Pacifische regio als over Europa en Rusland, vanouds het traditionele werk- en aandachtsterrein van de NAVO.
Tijdens de bijeenkomst van maart hadden de NAVO-leden het vaak over de toenemende militaire voetafdruk van China op wereldvlak. Daarbij ging het onder meer over de uitbouw van een overzeese basis in Djibouti. Naast de VS, Frankrijk, Italië, Saoedi-Arabië, Spanje en Japan heeft ook China nu een militaire basis in Djibouti.
Verder heeft China nog enkele kleinere basissen verspreid over de hele wereld, zoals bijvoorbeeld in de provincie Neuquén in het Argentijnse Patagonië, op land dat ten tijde van het presidentschap van Cristina Fernández de Kirchner aan de Chinese regering werd uitgeleend.
China zegt dat die basis dient voor verkenning van de ruimte en voor inlichtingenwerk. De Chinese regering beschikt ook nog over een onderzoekscentrum van de zeemacht voor het inwinnen van elektronische inlichtingen op het eiland Great Coco in Myanmar in de Golf van Bengalen en een kleine militaire buitenpost in het zuidoosten van Tadzjikistan.
China heeft in totaal 13 militaire basissen over de hele wereld, waarvan 9 op atollen in de Zuid-Chinese Zee. Ter vergelijking: de VS hebben wereldwijd meer dan 800 basissen.
De NAVO trekt ook aan de alarmbel tegen het Belt and Road Initiave (Gordel- en Weginitiatief, de nieuwe ‘zijderoute’) dat China uitbouwt ter ondersteuning van zijn economie. Hierbij gaat het om een “gordel” van wegen en spoorlijnen en een maritiem netwerk van vaarroutes en havens.
NAVO-lidstaten verhogen militaire aanwezigheid tegen “dreiging” van China
De fundamenten voor de verruiming van het aandachtsgebied van de NAVO richting Azië werden reeds gelegd: door dominante en aangehouden aanwezigheid van de VS in de Stille Oceaan beschikt de NAVO al over een duurzaam bruggenhoofd in de regio. De Pivot to Asia van de regering-Obama was voor de NAVO de aanzet tot een grotere militaire aanwezigheid in de regio.
Al vele jaren nemen NAVO-landen deel aan RIMPAC (Rim of the Pacific), de grootste vlootoefening ter wereld, die om de twee jaar op Hawaï wordt gehouden. In 2020 verleenden schepen van 25 landen hun medewerking aan een COVID-versie van RIMPAC: Australië, Brunei, Canada, Chili, Colombia, Frankrijk, Duitsland, India, Indonesië, Israël, Japan, Maleisië, Mexico, Nederland, Nieuw-Zeeland, Peru, Zuid-Korea, de Filippijnen, Singapore, Sri Lanka, Thailand, Tonga, Groot-Brittannië, de VS en Vietnam.
In 2014 nam China met vier schepen deel aan RIMPAC. Ook in 2016 bevond China zich onder de deelnemers. In 2018 kreeg China echter geen uitnodiging meer omwille van zijn andere militaire activiteiten in de Zuid-Chinese Zee.
Groot-Brittannië en Frankrijk hebben hun aanwezigheid in de Indische en Stille Oceaan regio opgedreven. Tijdens de Shangri-La Dialogue van 2018 kondigden de ministers van Defensie van beide landen aan dat ze oorlogsbodems zouden laten patrouilleren in de Zuid-Chinese Zee als antwoord op de militaire expansie van China.
De Shangri-La Dialogue is een veiligheidsforum van de ministers van Defensie en de militaire leiders van 28 staten in de Aziatische en Stille Oceaan regio, zo genoemd naar het hotel Shangri-La in Singapore, waar het forum sinds 2002 wordt gehouden.
In augustus 2018 zette Groot-Brittannië zijn schip HMS Albion in voor vrijheid-van-scheepvaart-oefeningen in de buurt van de Paraceleilanden. In 2019 hield het land voor het eerst samen met de VS oefeningen in de Zuid-Chinese Zee.
Rondom zijn overzeese gebieden beschikt NAVO-lidstaat Frankrijk over Exclusieve Economische Zones[1] in de Stille Oceaan. In februari 2021 patrouilleerde een Franse nucleaire aanvalsonderzeeër samen met twee andere marineschepen in de Zuid-Chinese Zee, eveneens in het kader van vrijheid-van-scheepvaart-oefeningen.
Het VS-leger is daarenboven reeds druk in de weer met de relocatie van een aanzienlijk deel van zijn militaire uitrusting en oorlogsmanoeuvres naar de Stille Oceaan. De grootschalige en traditioneel in Europa gehouden “Defender”-oefeningen van het Amerikaanse leger zullen in 2021 in de Stille Oceaan doorgaan. Tegelijk vormt het US-Marine Corps zijn effectieven in de Stille Oceaan om tot “behendig maneuvrerende tegenhangers van de groeiende vloot van de Chinese zeemacht”.
De nieuwe strategie van de NAVO in de Stille Oceaan houdt in dat mariniers en kleine eenheden van de landmacht zullen deelnemen aan “kustoperaties en operaties rond de kustlijnen vanop eilanden in het westelijke deel van de Stille Oceaan, met inzet van kleine eenheden bewapend met raketten die schepen tot zinken kunnen brengen.” Het Marine Corps test momenteel raketten uit die vanuit deze kleine eenheden worden afgevuurd en maakt zich sterk dat “het voor de vijand ongelooflijk moeilijk zal worden om ons te lokaliseren … We zullen tientallen en nog eens tientallen van deze pelotons en kleine schepen strategisch uitzetten over de hele regio.”
In 2021 wordt Hawaï de thuisbasis van het eerste kustregiment van het Marine Corps. Vanaf 2023 zal dit regiment operationeel zijn. Het op Hawaï gevestigde kustregiment van de marine zal bestaan uit 1.800 tot 2.000 mariniers gerekruteerd uit het derde Marine Regiment in Kaneohe Bay, Oahu, dat ongeveer 3.400 mariniers sterk is.
Op dit moment zijn er twee regimenten van het marinierskorps gestationeerd op Okinawa en één op Hawaï. Volgens de nieuwe strategie moet er de komende twee jaar zowel op Okinawa als op Hawaï en Guam telkens één kustregiment zijn vaste standplaats krijgen.
Deze nieuwe strategie deelt niet alleen legereenheden anders in, maar hertekent ook de manier waarop die effectieven over de Stille Oceaan worden gespreid. Volgens de gegevens van de Congressional Research Service zal het Light Amphibious Warship (het lichte amfibische oorlogsschip), een nieuw scheepstype van de Amerikaanse marine, tussen 60 en 120 meter lang zijn en 100 miljoen dollar kosten.
Van deze amfibieschepen, die op het strand kunnen landen, wil de marine er ongeveer 28 à 30 in gebruik nemen. Het is vooralsnog onduidelijk hoeveel van deze schepen op Hawaï, Guam en Okinawa hun thuisbasis zullen hebben. Ook is nog niet bekend waar ze hun strandoefeningen zullen houden. Lokale milieuactivisten houden alvast een oogje in het zeil.
De Amerikaanse marine gaat zijn oorlogsuitrusting ook uitbreiden met drones. Begin 2023 zullen 18 Predator-drones in de regio van de Stille Oceaan worden ingezet: 6 op Hawaï en de overige op Guam en Okinawa.
Inmiddels bouwt het Amerikaanse leger nieuwe basissen in de Stille Oceaan. In 2020 gaf de president van Palau, een kleine eilandstaat in de Stille Oceaan met slechts 17.000 inwoners, de VS de toestemming voor de bouw van een nieuwe legerbasis in de Stille Oceaan.
De VS hebben er al een landingsbaan aangelegd en het aantal Amerikaanse marineschepen dat gebruik maakt van de havens van Palau opgedreven. De regering van president Trump stuurde ijlings haar minister van Defensie en de chef van de zeemacht om het akkoord te betonneren. Palau krijgt nu ruime financiële steun van de VS in het kader van een economisch en militair akkoord Compact of Free Association.
De laatste jaren is eveneens het aantal militaire operaties van de VS vanop andere eilanden in de Stille Oceaan toegenomen. Nucleaire onderzeeërs, vliegdekschepen met hun escorte van 10 schepen en met kernraketten uitgeruste B-2 bommenwerpers voeren dagelijks vanop het Amerikaanse Guam “vrijheid-van-scheepvaart”-oefeningen uit. Tevens houden vliegtuigen verkenningsvluchten boven Taiwan, Okinawa, Japan en Zuid-Korea.
Als antwoord hielden de Chinese strijdkrachten hun eigen vlootoefeningen in de Zuid-Chinese Zee. Toen de regering-Trump het aantal diplomatieke contacten met Taiwan opvoerde en ook meer wapens aan het eiland begon te leveren, vlogen eskaders van de Chinese luchtmacht, bestaande uit 18 vliegtuigen, tot aan de rand van de Taiwanese luchtdefensiezone. De Volksrepubliek China (PRC) bestempelt Taiwan als een afvallige provincie van de Volksrepubliek China.
Het aantal confrontaties te land en ter zee in het westelijke gedeelte van de Stille Oceaan tussen de VS en de NAVO enerzijds en China anderzijds is de laatste twee jaar onrustwekkend toegenomen. Het is slechts een kwestie van tijd voor zich een ongeluk of een gezocht incident voordoet dat zou kunnen escaleren tot een oorlogssituatie met vreselijke gevolgen.
NAVO-adviseurs noemen China na Rusland de tweede grootste bedreiging voor de organisatie. Terwijl het Amerikaanse leger zijn aanwezigheid in de Stille Oceaan versterkt, treedt de Amerikaans topdiplomaat (Blinken) hun alarmkreten bij.
Deze zorgwekkende ontwikkelingen doen veronderstellen dat de VS er alles aan zullen blijven doen om de blik van de NAVO op China te richten. Dit zal de gevaarlijke confrontatie in het westelijke gedeelte van de Stille Oceaan nog meer op de spits drijven.
Het artikel In Alarmist Turn, NATO Is Increasingly Positioning Itself in Opposition to China in Truthout van 29 maart 2021 werd vertaald door Ronald Decelle. Ann Wright diende 29 jaar in het Amerikaanse leger en de Amerikaanse reservetroepen. Ze ging met pensioen als kolonel. Bij de Amerikaanse reservetroepen voerde ze opdrachten uit voor het Indo-Pacific Command op Honolulu. Gedurende 16 jaar werkte ze als diplomaat voor de VS en vertegenwoordigde ze de VS in de Amerikaanse ambassades van Nicaragua, Grenada, Somalië, Oezbekistan, Kirgizië, Sierra Leone, Micronesië, Afghanistan en Mongolië. Wegens haar afkeuring van de VS-oorlog tegen Irak nam ze in 2003 ontslag uit haar functie bij de Amerikaanse overheid. Ze heeft uitgebreid lezingen gehouden, geschreven en gereisd in het westelijke gedeelte van de Stille Oceaan, in Okinawa, Japan en Zuid-Korea. In 2015 maakte ze deel uit van de delegatie van Women Cross The DMZ[2] in het kader van een werkbezoek aan Noord-Korea en is coauteur van Dissent: Voices of Conscience. In 2010 nam ze deel aan de Gaza Freedom Flotilla op het schip Challenger 1.
Notes:
[1] De exclusieve economische zone (EEZ) is het zeegebied tot 200 zeemijl (370 kilometer) buiten de kust waar het kustland het alleenrecht heeft op de exploitatie van alle grondstoffen, op de visserij en op wetenschappelijk onderzoek. Buiten de territoriale wateren (12 zeemijl) en de daarbij aansluitende zone (12 zeemijl) is verder alle maritieme verkeer vrij, ook in de EEZ.
[2] De DeMilitarized Zone (DMZ) is de neutrale strook land tussen Noord- en Zuid-Korea.