Bron: Pexels
Opinie - Ann Smedts

Waarom een klassenraad kwetsbaar moet zijn

Na 20 jaar onderwijs en een honderdtal klassenraden kan ik er niet langer omheen: witte, hoger opgeleide ouders lijken meer te klagen. Witte, hoger opgeleide ouders vinden makkelijker hun weg in schoolreglementen, klachtenprocedures en beroepscommissies. En wij, leerkrachten, weten dat ook.

maandag 29 maart 2021 17:52
Spread the love

 

Wanneer je op een klassenraad uitspraken hoort zoals “dit kan een potentiële klacht worden”, dan is dit steevast gelinkt aan een witte leerling waarvan de ouders onderwezen en taalvaardig genoeg zijn om de klachtenprocedure op te starten en niet onder de indruk zijn van directies en scholengroepen. Het gaat immers om het belang van hun kind. Dat zoon- of dochterlief misschien vijf jaartekorten bij elkaar heeft gesprokkeld, is van geen tel. Het betoog van leerkrachten toegevoegd aan het B- of C-attest is voor deze ouders onbelangrijk en kan en zal alleen tegen de leerkrachten gebruikt worden. Daarom dat leerkrachten en scholen zich indekken bij elk B- en C-attest dat ze uitreiken, zich bewust dat elke letter zal bestudeerd worden op fouten.

Nu, laat mij duidelijk zijn. Dit is geen oproep voor een wildgroei aan klachten en procedures tegen de beslissingen van de klassenraad. Integendeel, mijn vertrekpunt is wel degelijk dat een klassenraad in alle eer en geweten het beste voor heeft met de leerlingen. Is een klassenraad echter onfeilbaar? Absoluut niet! Tussen de duizenden attesten die ik de afgelopen 20 jaar mee heb ondertekend, zitten er ongetwijfeld een aantal die ik nu helemaal anders zou beoordelen.

In 2018 bracht de Diversiteitsbarometer van Unia in kaart hoe leerlingen met een lage sociaaleconomische status sneller naar minder gunstige studierichtingen worden doorverwezen. Dat doorverwijzen gebeurt aan de hand van de beruchte B- en C-attesten. Deze attesten zijn ingrijpend voor elk kind, onafhankelijk van sociale klasse of etnische afkomst. En ja, wij weten dat ook tijdens de klassenraad, daar hoeft u echt niet aan te twijfelen als ouder.

En toch worden er elk jaar in scholen klachten ingediend en procedures en beroepscommissies opgestart om het attest aan te vechten. En zelfs dat snap ik volledig. Dat je als ouder wil vechten voor je kind is begrijpelijk. Dat je dat doet wanneer zoon- of dochterlief vijf jaartekorten heeft behaald, daar frons ik mijn wenkbrauwen bij, maar u doet maar. Het systeem is er, maak er gebruik van als u dat nodig acht.

Maar laat dat dan een gekende optie zijn voor elke ouder.

Beeldt u maar eens in dat u een ouder bent die niet taalvaardig genoeg is of niet sterk genoeg in zijn of haar schoenen staat. Dat u niet weet dat u binnen de drie dagen een gesprek moet aanvragen met de directie. Dat die directie de klassenraad terug bij elkaar kan roepen en dat, indien u dan nog niet tevreden bent, u er een beroepscommissie kan bijhalen. Deze commissie – die zowel uit interne als externe personen bestaat – doorspit rapporten en leerlingvolgsystemen en luistert naar uw verhaal.

Ik herhaal: u mag dat, want u kan dat. Wanneer een beroepscommissie echter beslist om een C-attest van een leerling met meerdere jaartekorten om te zetten in een A-attest, dan is dit problematisch. Niet voor uw kind uiteraard, want hij of zij mag overgaan naar het volgende jaar zonder restricties. Proficiat daarvoor.

Het problematische zit bij het kind uit dezelfde klas dat één jaartekort heeft voor wiskunde en een B-attest krijgt met het advies om een richting te volgen met minder wiskunde. Jammer voor hem dat zijn ouders geen gebruik maken van het systeem. Misschien kenden ze de procedure niet? Misschien gingen ze ervan uit dat de leerkrachten wel gelijk zouden hebben? Of misschien was de spreekwoordelijke drempel gewoon te hoog? Of ze zullen wel minder betrokken zijn. Deze laatste conclusie wordt al snel getrokken wanneer het gaat over leerlingen en ouders met een lage sociaaleconomische status.

Net deze ouders ondervinden door dit soort vooroordelen dat voor hen de drempel torenhoog kan zijn. Ze zijn niet minder betrokken zoals al eens gedacht wordt, maar vermijden de school of gesprekken met leerkrachten uit schaamte of omdat ze niet taalvaardig genoeg zijn. Bovendien telt het GOK-statuut (Gelijke Onderwijs Kansen) alleen voor de leerling, niet voor de ouders. GOK voorziet geen extra maatregelen of hulp voor ouders. Wat op zich ironisch is, aangezien één van de voorwaarden om een GOK-statuut te krijgen het diploma van de moeder is en de thuistaal.

Als we de mond vol hebben van diversiteit en gelijke kansen voor elk kind en aangezien er zelfs financiële steun vasthangt aan het aantal GOK-leerlingen, dan mag onze verantwoordelijkheid als school, net in het kader van gelijke kansen, niet stoppen bij het uitreiken van de attesten.

Dit vraagt lef en kritische zelfreflectie van een leerkracht. Het gaat immers niet alleen meer over welke beslissing je hebt genomen, maar ook of deze nog rechtvaardig is in het licht van andere beslissingen.

Wat we nodig hebben, is een spreekwoordelijke alarmbel die ons er attent op maakt wanneer gelijke onderwijskansen in het gedrang komen. Een alarmbel die toelaat om, indien gerechtvaardigd, soms beslissingen terug te draaien zonder dat de ouders een procedure opgestart hebben. Dit enkel omdat het eerlijker is naar het kind toe.

Want een GOK-leerling mag niet alleen gezien worden als een naam op een lijst, maar moet ook gehoord worden. En om zijn ouders hetzelfde recht op klagen te geven als witte ouders, moeten wij, als leerkrachten, wanneer nodig, dan even hun stem overnemen.

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!