Eric Corijn
Opinie -

Wat Abou Jahjah onaangeroerd laat in het Let’s Go Urban-debat

In zijn opiniestuk in De Morgen legde Dyab Abou Jahjah een vinger op een wonde: “Organisatoren bij vzw’s zijn geen ondernemers en moeten niet als ondernemers handelen”, schreef hij terecht naar aanleiding van mogelijke problemen bij de vzw Let’s Go Urban. Maar wie een écht debat wil, moet de blik verbreden. 

woensdag 10 februari 2021 11:51
Spread the love

 

Nu lijkt het alsof de zogenaamde ‘integratie-industrie’ via een ‘sociaal ondernemerschap’ een wingewest zou zijn voor minderheidsgroepen. Een open doelkans voor die rechterzijde die het liever zonder middenveld zou stellen en vooral de zelforganisatie wil vervangen door verbreed overheidsbeleid. Dat zal Jahjah wel niet bedoelen. Steun voor de N-VA-lijn en haar bezuinigingsbeleid? Maar wel ruime subsidies en andere belastingvoordelen voor de echte profitsector, die nu weer vraagt om ‘loonsubsidies’.

Breder kijken dus. Het pijnpunt ligt namelijk bij de gehele gesubsidieerde sociaal-culturele sector. Die vindt haar oorsprong in de ‘nieuwe sociale bewegingen’ van de jaren 60. Toen ontstonden nieuwe thematische strijdperken: de vrouwenbeweging, de homobeweging, de milieubeweging, het cultureel front, de derdewereldbeweging, 11.11.11, de vredesbeweging, de wetswinkels, de strijd om de stad, het opbouwwerk … In dezelfde golf was er ook de strijd tegen racisme en de erkenning van multicultuur met steun aan de zelforganisatie van migranten. Al die bewegingen waren in de eerste plaats strijdbewegingen, gericht op emancipatie en verandering van de heersende orde. Meestal verbonden ook met de georganiseerde arbeidersbeweging, die toen opkwam voor een andere maatschappelijke orde.

Die nieuwe sociale bewegingen werden signalen naar een overheid. Die erkende ze als gesprekspartner met het oog op de sociale vrede. Dat nieuwe, verbrede middenveld was ook deel van de ontzuiling. Het was het werk van een hele generatie gemotiveerde activisten.

De jaren 80 waren een keerpunt. De economische crisis dwong de arbeidersbeweging in het defensief. Het neoliberale denken maakte van de markt het centrum van het samenleven. Besturen werd de concurrentiecapaciteit vrijwaren. Actief zijn werd ondernemen. Organiseren werd een businessplan opmaken. Bedrijfsorganisatie werd kerntaken, outsourcing en zelfstandige business units ontwerpen. Strijdprogramma’s werden beleidsplannen met ‘strategische doelstellingen’ omgezet in ‘operationele doelstellingen’. Activisten werden vrijwilligers of professionelen. Professionelen werden opgeleid in scholen en hoger onderwijs. En het geheel werd een ‘sector’ gevat in ‘decreten’ en ‘subsidieregelingen’. De generatiewissels deden de rest: vandaag is het activisme vervangen door een apparaat, ingekapseld in regels, decreten, overleg, beleidsplannen en subsidieregelingen. Filosoof Louis Althusser zou – ook een beetje kort door de bocht – spreken van ‘ideologische staatsapparaten’. Zo werd ook in het beleid politiek vervangen door expertise, en vertegenwoordigers van de civiele maatschappij (het volk zoals het georganiseerd is) vervangen door mensen uit kabinetten en administraties. Depolitisering, die door sommigen in de literatuur als ‘postpolitiek’ wordt gekenmerkt. Overal marktdenken!

Op dat punt heeft Abou Jahjah dus gelijk. Het middenveld is vandaag in vergelijking met de oorspronkelijke missie erg ingekapseld en gesegmenteerd. Dat is helemaal niet alleen het probleem van de ‘migrantensector’. En: dat hoeft niet te leiden tot (financieel) wanbeheer en malversaties. Veel ‘gefoefel’ is amateurisme, maar dikwijls ook goed beheer. Iedereen in het veld weet dat de regeltjes, de formulieren en de werking niet altijd in elkaar passen. Opletten dus om meteen impliciet beschuldigend te analyseren.

Het probleem ligt niet bij de subsidies, ook al stelt Abou Jahjah dat centraal in zijn analyse. De dieperliggende oorzaak van de malaise is dat het hele middenveld uiteengerafeld is, zonder gedeeld project zit, geen maatschappijvisie heeft. Te veel ‘single issue’. Emancipatie gebeurt namelijk niet thema per thema, sector per sector, beweging per beweging. Zonder intersectionaliteit (kruispuntdenken), zonder transversaal project, zonder grondige maatschappijkritiek, zonder politisering en leiding blijven de organisaties vooral ‘bedrijfjes’ in een ‘sector’ met ‘doelgroepen’, een ‘beleidsplan’, een ‘personeelsbeleid’ en ‘subsidies’ of ‘andere inkomsten’. Zij die echt aan het maatschappelijke ecosysteem willen sleutelen, kunnen niet ontkomen aan dat brede debat. Anders blijft het bij gevalsstudies, ‘uitzonderingen’ en shamen. En dan blijft de grond van de al te ingekapselde werking onaangeroerd.

 
 

Eric Corijn is cultuurfilosoof en socioloog, hoogleraar Vrije Universiteit Brussel.

Dit opiniestuk is eerder in De Morgen gepubliceerd. 

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!