Als ik terugdenk aan eergisteren, vond ik het een mooie bijeenkomst.
Er waren veel mensen van Guinee aanwezig, mama’s, papa’s, tantines, nonkels, kindjes in buggies met een tut in de mond en pubers. Het was op heel korte tijd georganiseerd door jonge mensen en alles verliep een lange tijd heel goed en rustig. Er waren bekende gezichten die glimlachten van achter hun maskers, maar ik had hen liever niet teruggezien voor deze gelegenheid. Ik zou graag eens voor wat anders samen komen, maar onrecht slaapt niet.
Het voelde voor mij bevredigend om te weten dat dit voor veel mensen belangrijk is, dat solidariteit leeft, dat jonge mensen het opnemen voor elkaar en zeggen dat politiegeweld niet kan. Ik zag een paar jongeren staan die ik kende van toen zij nog piepers waren, ik ging naar hen toe, nu waren ze al een heel stuk groter dan toen ik ze voor het laatst zag.
Een jongedame zei mij: “We zullen op straat blijven komen tot dit stopt’’. De laatste keer dat ik haar zag was tijdens een wandeling voor de familie van Mehdi.
Mensen maakten tijd in hun dag, in hun drukke leven, op een gewone weekdag om erbij te zijn, sommigen kwamen van ver, sommigen van dichterbij. “Ik moest komen”, zei iemand mij. Allemaal kwamen ze om eer te betonen aan een leven dat ons te snel is ontnomen, voor een familie die hun zoon verloren is. Een zoon, een vriend, een kennis, een broer, een persoon die nu geen toekomst meer heeft. Iemand die geliefd is, was en zal blijven.
“Ik had het kunnen zijn”, zei een vriend mij en dat is inderdaad zo. Hij is dat “type”, je weet welk type, je weet precies welke huidskleur hij heeft en hoe dat meespeelt. Hij had het kunnen zijn, zo goed als elke andere zoon, broer, vriend, partner, kennis, onkel, vader, die eruitziet zoals hij en dit doet mij pijn. Het had mijn broer kunnen zijn. Het kon iedereen zijn. Het was Ibrahima.
Het rouwen is de familie van Ibrahima ontnomen, ze moeten zich uitspreken, voorbereiden op een proces dat jaren, misschien wel eeuwig kan duren. Ik zag een filmpje van Ibrahima’s broer (Alpha Barrie) die benadrukte dat hij een vredevol samenkomen wou zien, hij wilde hen laten zien dat we “niet zo zijn”. Zelfs bij de dood van zijn broer moet hij bewijzen dat zij “niet zo zijn”.
Het zoveelste bewijs. Zelfs op dat moment moet hij bewijzen dat hij als zwart persoon ‘ok’ is, dat zijn familie ‘ok’ is. Zelfs bij de dood van zijn broer moet hij zijn mensheid bewijzen en vechten tegen racisme, zelfs op dat moment.
Er werd een minuut stilte gehouden. Er werd luid een soerat gezongen. Een afscheidsceremonie.
Iemands leven stopzetten is ontoelaatbaar. Er is nooit een reden, nooit een reden, er bestaat geen enkele reden om iemands leven te nemen. Van Mawda tot Akram tot Ibrahima. Tot, tot, tot, wanneer stopt het? Is het niet genoeg?
Ik schrijf dit voor de familie. Die het recht hebben om te weten wat er met hun kind gebeurde. Die recht hebben op gerechtigheid. Ik schrijf dit omdat ik het beu ben, omdat ik niet meer namen wil zien verschijnen op een steeds langer wordende lijst van mensen wiens leven door politiegeweld zijn ontnomen. Ik schrijf dit omdat ik één feit en één feit alleen wil benadrukken dat men lijkt te vergeten: er is iemand gestorven.
Ik schrijf dit in solidariteit met de familie van Ibrahima. Ik wens jullie gerechtigheid toe, dit wens ik voor al de families die doorstonden wat jullie zullen doorstaan, die jullie leed kennen. Ik wil dat dit stopt. Wij willen dat dit stopt.
#JusticeforIbrahima #Justicepourtous #BLM