Van Manhattan tot Dubai, torens zijn een geliefd statussymbool. De skyline van Antwerpen is er een van kathedraal en bankwezen, religies van vroeger en nu. In de volksmond heet de KBC-toren de ‘Boerentoren’ – uit protest, omdat de bank fortuin maakte met de centen van de boeren. Wordt dat ‘de Dokwerkerstoren’, nu havenbaas Fernand Huts dat art-decofallussymbool heeft gekocht?
Historisch dankt de stad Antwerpen weliswaar veel roem aan de winst uit de haven. Die haalde ze uit de kolonies en dat leverde toen al het Koninklijk Museum van Schone Kunsten op. ‘Paid with Congolese blood’, aldus een Black Lives Matter-actie in juni dit jaar.
Hoe dat verhaal van koloniale handel gaat, kon je voor de lockdown op cultuur nog ontdekken in het Museum aan de Stroom. Die andere cultuurtoren, gebouwd naar het voorbeeld van een 19de-eeuws pakhuis.
Vlaamse filantropiecultuur excelleert
Op het moment dat het precaire kunstenveld kreunt onder de coronacrisis, maakt een olijke kunsthandelaar het mooie weer met een iconisch project. Dat zegt veel over machtsverhoudingen. Of zoals de miljardair Carlos Slim het gevat zei: ‘Rijkdom is als een boomgaard. Je moet een deel van het fruit delen om de bomen te kunnen houden.’
De Franse econoom Thomas Piketty maakte met zijn nieuwe boek Kapitaal en ideologie een andere observatie: het bestaan van miljonairs illustreert dat een democratisch beleid faalt. Toont de opmars van het private kunstmanagement eenzelfde parallel? Door een bespaarpolitiek stuurde ons cultuurbeleid jarenlang aan op een vermarkting van ons kunstenveld, zodat excellerende filantropen nu als held het podium kunnen bestijgen.
Dat gaat samen met het wereldbeeld dat de rijken onze samenleving dragen en dat wij, belastingbetalers en werkvolk, hen zo veel mogelijk moeten steunen. Via fiscale kortingen, dankbaarheid en zeker geen vermogensbelasting.
Zo kan de voorhoede van de hardwerkende Vlamingen aan naastenliefde doen: ceo’s die dankzij de arbeid van hun personeel als aflaat een ego van weldoener kopen. Met filantropie als samenlevingsmodel neem je ongelijkheid als uitgangspunt, een bestaansvoorwaarde voor mecenassen.
Verder kun je alleen hopen dat ze respectvol met ons erfgoed omgaan. Met hun eigendom doen ze wat ze willen. Zo verklaarde de Japanse zakenman Ryoei Saito dat zijn Portret van Dr. Gachet van Vincent van Gogh na zijn dood mee wordt gecremeerd. Dat is gelukkig niet gebeurd, maar het schilderij is nooit meer aan een publiek vertoond.
Kunstzinnige take-over
De komst van de ‘Huts Tower’ riep al veel vragen op. Wat moet de Antwerpenaar bijvoorbeeld met ‘een cadeau’ van een havenbaas die strijdt voor de afbouw van de sociale rechten van de havenarbeiders? Deelt Huts fruit van zijn boomgaard uit, of houdt hij ons een worst voor? Waar haalt hij zijn centen, waarom bewaart hij die in belastingparadijzen en wat wil hij witwassen met kunst en cultuur?
Waarom verkoopt KBC zijn erfgoed? De bank zou er de eigen kunstcollecties kunnen tonen. Is het omdat wie echt machtig is, zijn rijkdom liever niet meer in de vitrine zet? Het grote geld in de kunstwereld grossiert via clandestiene free ports – havens in belastingvrijheid – van Singapore tot Londen. Geen torens, maar kelders.
Huts is een zakenman, zijn toren is meer dan een nieuw initiatief op zich. Het project voltrekt zich tegen de achtergrond van de toenemende privatisering van een democratisch georganiseerde cultuursector voor en door iedereen, het symboliseert die culturele overnamepolitiek.
Huts kocht de laatste jaren via een vastgoedvehikel tientallen panden op in de wijk 2060, nu ook het ‘Hutskwartier’ genoemd. Die panden vormt de havenbaas tegen de geest van het bevriende Antwerpse bestuursakkoord in om tot appartemententorens, met kleinere ruimtes om zijn winst te vergroten. Een aanpalend Cobramuseum bezorgt het bouwproject prestige.
Huts maakt geen geheim van zijn kunstfilosofie: ‘Hoe meer cultuur een stad te bieden heeft, hoe meer uitstraling ze heeft en hoe aantrekkelijker ze wordt voor bezoekers, toeristen en zakenmensen.’ Cultuur, je koopt er wat mee, van citymarketing tot vastgoedbusiness.
Vlaams-nationalistisch identiteitsfabriekje?
Ook voor zijn toren mikt de cultureel ondernemer op een mix van horeca, entertainment, winkels en cultuur. Opnieuw zal die aanpak de meerwaarde van de geplande flats boosten. Significant is de nieuwe tactiek: Huts hoopt voor de eerste keer nadrukkelijk op een samenwerking met gesubsidieerde cultuurorganisaties. Deze uitgestoken hand impliceert risicomanagement: gaat het om aangeboden hulp of wil hij hun kennis en imago recycleren?
Slaagt Huts erin de lokale cultuursector in het bad van de culturele gentrificatie te trekken, ten bate van zijn zakencijfers? Of zit de winst van de switch van louter privaat initiatief naar een win-win met onze democratische cultuurorganisaties elders? Hun symbolische kapitaal zal alleszins de impact van zijn ideologische vuurtoren verhogen.
Kunstvriend Huts is een man met een missie, geen gewone filantroop. Het Vlaams-nationalisme is zijn nieuwe Jeruzalem. Zal de leeuwenvlag op zijn toren wapperen? Zal een Vlaamse elite samen met haar politieke personeel haar cultuurstrijd op het dakterras vieren? Wordt de toren een privaat-publiek identiteitsfabriekje?
Met zijn tentoonstellingen in het Gentse Caermersklooster toonde Huts al dat hij de (kunst)geschiedenis graag naar zijn hand zet. Naar eigen zeggen wil de zakenman een revolutie in en via het tentoonstellen, waarbij beleveniscultus en spektakeleffect de bovenhand nemen. Logisch dat dat op protest stuit: kunst dient niet om winst te maken, returns te scoren of verzamelaars en hun gedachtegoed te vereeuwigen. Het moet een vrije plek zijn waar financiële overwegingen niet gelden, zodat kunstenaars zelf betekenis aan hun werk kunnen geven. Private instellingen garanderen zo’n vrijplaats niet.
Robrecht Vanderbeeken is vakbondsverantwoordelijke voor ABVV-ACOD Cultuur