De staatshoofden van de G20 zullen later deze week op een door Saoedi-Arabië georganiseerde topontmoeting bijeenkomen. De wapenverkoop aan de Golfnatie kan wel eens herbekeken worden aangezien de pas verkozen president van de V.S., Joe Biden, on the record zegt dat hij de wapenverkoop aan Saudi-Arabië dat de oorlog in Jemen aanwakkert, zal tegenhouden.

Vijf jaar conflict in Jemen mondde uit in de grootste humanitaire crisis ter wereld, met 10 miljoen mensen die honger lijden, de grootste vastgestelde cholera-epidemie en slechts de helft van de ziekenhuizen die volledig functioneren. Gedurende de hele oorlog vond er elke tien dagen een luchtaanval plaats op ziekenhuizen, klinieken, waterputten en watertanks.

De komst van het coronavirus heeft deze verschrikkelijke omstandigheden alleen maar verergerd. En toch wordt het plan van de Verenigde Naties om schoon water, voedsel en medische zorg voor de meest kwetsbaren te krijgen, dit jaar voor slechts 44% gefinancierd.

In 2015 nam Saoedi-Arabië de leiding over een coalitie van acht landen ter ondersteuning van de internationaal erkende regering in Jemen. Hierdoor is  het conflict geëscaleerd. De coalitie is ook verantwoordelijk voor alle luchtaanvallen van de voorbije vijf jaar. Wanneer de wapenexport van de G20-landen naar andere leden van deze coalitie wordt meegerekend, stijgt het cijfer van 17 miljard dollar tot ten minste 31,4 miljard dollar tussen 2015 en 2019, het laatste jaar waarvoor cijfers beschikbaar zijn. Dat is meer dan vijf keer het bedrag dat de lidstaten van de G20 tussen 2015 en 2020 aan Jemen hebben gegeven. Bovendien heeft Saoedi-Arabië 3,8 miljard dollar aan hulp gegeven.

Muhsin Siddiquey, de directeur van Oxfam Jemen zei: “Na jaren van dood, ontheemding en ziekte heeft de bevolking van Jemen de internationale gemeenschap nodig om alle partijen in het conflict bij elkaar te brengen en in te stemmen met een onmiddellijk staakt-het-vuren voor het hele land en terug te keren naar onderhandelingen die gericht zijn op het bereiken van een duurzame vrede.

“Het is zowel immoreel als contradictorisch om miljarden te verdienen aan de wapenexport die het conflict aanwakkert en tegelijkertijd een klein deel van de hulp aan Jemen te bieden. De rijkste landen ter wereld kunnen de winst niet boven het Jemenitische volk blijven stellen”.

Ondanks een eenzijdige staakt-het-vuren verklaring van de Saoedische coalitie in april, gaan de gevechten in het hele land door. De provincies Marib en Al-Jawf in het noorden van het land worden het zwaarst getroffen door luchtaanvallen, terwijl de provincie  Taiz in het centrum van Jemen de ergste grondgevechten ziet. De gevechten in de belangrijkste havenstad Hudaydah, het belangrijkste toegangspunt voor voedsel, brandstof en medicijnen die nodig zijn voor 20 miljoen Jemenieten in de noordelijke regio’s om hongersnood en een herhaling van een cholera-epidemie te voorkomen, hebben onlangs een hoge vlucht genomen.

Sommige G20-landen, waaronder de VS en het Verenigd Koninkrijk, geven een klein deel van de hulp in vergelijking met de waarde van de export van hun binnenlandse wapenbedrijven naar Saoedi-Arabië. Sommige landen, zoals Japan, hebben hulp gegeven aan Jemen, maar hebben de afgelopen vijf jaar geen wapens uitgevoerd naar Saoedi-Arabië. Andere landen, zoals Argentinië, hebben geen hulp gegeven of wapens uitgevoerd naar Saoedi-Arabië.

Ibtisam Sageer Al Razehi, een 35-jarige ex-leraar en moeder van drie kinderen, woont met haar kinderen in de overblijfselen van het familiehuis in de stad Sa’ada dat door raketten en artillerievuur is beschadigd. Haar man werd gedood door een luchtaanval in 2015.

“Ik verloor mijn man, mijn kinderen verloren hun vader, we verloren de kostwinner en door de oorlog verloor ik ook mijn salaris als onze laatste hoop op leven”, zei ze.

“De humanitaire hulp is veel minder geworden; nu krijgen we elke twee maanden voedsel in plaats van elke maand. Ik vraag de wereld om deze oorlog te stoppen. We zijn het beu jarenlang in een oorlog te leven, we hebben alles wat mooi is in ons leven verloren, zelfs de simpele hoop op vrede.”