voetbal
Opinie - Philippe Verkinderen

Matchmoeheid

“We gaan ze kapot maken, he Theo?” Die woorden van Bart De Wever over zijn politieke tegenstanders gingen de afgelopen week het hele land(sdeel) rond. Het was een korte, spontane uitspatting van De Wever, maar wel een die een dieperliggende politieke attitude samenvatte: compromissen sluiten is problematisch, enkel de totale vernietiging van de tegenpartij telt nog als succes.

maandag 28 september 2020 16:17
Spread the love

Dat narratief zou je een logisch gevolg kunnen noemen van de steeds intensere wisselwerking tussen politiek en media in de strijd om het brede publiek. Wanneer om elke stem en elke click gevochten moet worden, is polariseren nooit ver weg. Maar wie de afgelopen jaren het politieke debat volgde, weet dat daar tot voor kort nog een heel ander register voor volstond, een met een minder harde en veel vermakelijkere toon: die van de sportverslaggeving.

De politieke berichtgeving ligt al een hele tijd in het verlengde van de beschouwende sportprogramma’s waar Vlaanderen mee overspoeld wordt sinds de groeiende populariteit van pakweg de Ronde van Vlaanderen of de Rode Duivels. Het gaat almaar vaker over de ‘ultieme clash’ tussen politieke grootheden die het ‘tegen mekaar’ opnemen in plaats van over hun daadwerkelijke plannen voor de maatschappij. Over de ‘meesterlijke tactieken’ van partijvoorzitters om mekaar ‘te verslaan’ in plaats van over de inhoudelijke koers die ze voor ogen hebben.

Wedstrijdmodus

Het format van het politieke studio-interview kan niet meer zonder het live overgaan naar een politieke verslaggever die aan het paleis of bij een partijbureau in real time elke seconde van een formatieverloop staat te verslaan alsof hij aan de zijlijn van een grasveld staat. Zelfs het eenvoudige uitzenden van een politieke persconferentie wordt tegenwoordig voorzien van een voorbeschouwing vol projecties over welke standpunten er ingenomen kunnen worden om te kunnen ‘scoren’ bij de kiezer of bij de achterban.

Natuurlijk is het grote probleem hierbij dat het jargon van de sportverslaggeving niet enkel helemaal gebouwd is rond, maar vooral ook beperkt is tot het verslaan van een tijdelijke krachtmeting in de vorm van een wedstrijd. Dat terwijl het matchgegeven slechts een miniem deel van de politiek beslaat in de vorm van één verkiezing om de vijf jaar. Daarna moet met die ‘tegenstanders’ bovendien beleid gevoerd worden, een fase die dan weer ontbreekt in de sport en daarom dus ook in de sporttaal waar de politieke verslaggeving zich van bedient.

Maar in plaats dat de pers zich dan maar na de verkiezingen uit de sportsfeer trekt, moeten we met lede ogen toezien hoe het net de politiek is die zich steeds meer naar die constante wedstrijdmodus schikt. Het doel van politiek voeren is niet langer een gemeenschappelijk beleid vormen waarbinnen verkozen partijen hun eigen accenten kwijt kunnen, maar enkel met de eigen kunstjes showen en de ander te verslaan.

Polarisatie

Die mentaliteit van brood en spelen is een hele tijd vermakelijk gebleken, alleen lijkt de bevolking na meer dan anderhalf jaar zonder volwaardige regering stilaan tekenen te vertonen van enige matchmoeheid. Ze begint aan te geven dat ze al blij zou zijn met een billijk gelijkspel, zo lang het maar eindelijk eens vooruit gaat. Dat is op zich volkomen redelijk; tenzij je op een dictatuur van één partij rekent, is politiek altijd een min of meer gelijkspel tussen communicerende vaten waarbij om de vijf jaar de ene partij wat wint en de ander wat verliest.

Het geheel schuift wat op naar links of naar rechts, en op basis van de fotofinish die na de verkiezingen genomen wordt, wordt een evenwichtig beleid uitgestippeld. Als je als mediakanaal of politieke partij dan nog verder de vruchten wil blijven plukken van de polarisatie, word je geduwd naar een minder vrijblijvend soort van register; dat van de oorlogsverslaggeving. Ze kapotmaken, Theo.

Wie voor dit discours kiest, verlaat de mogelijkheid van het gelijkspel en kondigt aan dat er enkel nog absolute winnaars en verliezers zijn. Ben je de grootste partij, dan heb je meteen het recht om Vlaamse meerderheid te eisen, om jezelf het signaal van de kiezer volledig toe te eigenen, om te spreken voor élke Vlaming. Elke partij die ook maar een procentpunt minder heeft behaald dan jouw partij, kan bijgevolg enkel een verliezer zijn die niets begrijpt van wat de Vlaming wilt.

De partijen die zich van deze methode bedienen, slaan een dubbele slag. Door de aanhoudende impasse die zo’n oorlogshouding creëert, haakt een groot deel van de bevolking politiek af, waardoor ze dus geen tegenstem meer vormen.

De kiezers die bovendien wél overblijven zijn militanter dan ooit. Ze worden soldaten die op sociale media de wereld in dienst van die partijen opsplitsen in twee overzichtelijke kampen: of je bent een vriend, of je bent een vijand. Of je bent een linkse rat of een rechtse fascist. Of je bent een slaafse mondmaskerdrager, of je bent een complotdenker zonder gezond verstand. Voor wie zich afvraagt waar zo’n alles-of-niets-mentaliteit toe leidt, hoeft maar naar de Verenigde Staten te kijken, waar men zich momenteel dagelijks afvraagt of ze niet stilaan op het punt van een burgeroorlog staan.

Constructieve samenwerking

En toch kan het anders. Toch is er meer dan genoeg bewijs dat niet enkel zwart-witte tegenstellingen een breed publiek vinden. Tegelijk met De Wever’s oorlogsverklaring ging deze week ook een pleidooi van Angela Merkel viraal over bedachtzamer gebruik van taal, dat altijd de voorbode is van beleid. Of werd massaal het item gedeeld van de sportieve geste van een Spaanse triatleet die na een hele race achtervolgen op een Britse collega net voor de eindmeet gebruik kon maken van een domme fout van zijn tegenstander om hem ietwat onrechtmatig een podiumplaats af te snoepen, maar dat uit eergevoel toch niet deed.

Deze twee voorbeelden zijn maar een fractie van de brede waaier van hoopgevende verhalen rond samenwerking en optimisme die momenteel voornamelijk nog gefragmenteerd gedeeld worden op sociale media, maar niet opgenomen worden als in het breder discours door de grote traditionele media.

Die kant van het publiek negeren dat na jaren van angst en verdeeldheid toe is aan een andere vorm van berichtgeving en politieke samenwerking, is echter het ontkennen van een reële onderstroom bij de bevolking.

Het levert minder snelle clicks en eenvoudige politiek voeren op, maar misschien is het tijd voor de politiek en media om in hun zoektocht naar een breed publiek eens te gaan experimenteren met die tot nog toe amper aangeboorde markt van eerlijkheid, leiderschap en constructieve samenwerking.

 

Philippe Verkinderen is scenarist en schrijver onder het pseudoniem Johanson. Hij bekijkt wekelijks de actualiteit door de bril van een verhalenverteller.  www.johanson.be

 

 

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!